Samenvatting advies over voorstel Wet inburgering

Gepubliceerd op 4 juni 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet inburgering. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het voorstel

Het huidige inburgeringsstelsel heeft een aantal tekortkomingen. Het stelsel wordt daarom grondig herzien. Het doel is om inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk de taal te laten leren op het voor hen hoogst haalbare taalniveau en volwaardig te laten deelnemen aan de Nederlandse samenleving, het liefst via betaald werk. In het wetsvoorstel krijgen gemeenten meer taken bij het verzorgen van aanbod en begeleiding bij de inburgering. Dit geldt vooral voor asielstatushouders maar ook – zij het in mindere mate – voor mensen met een ‘gewone’ verblijfsvergunning. Maatwerk is een belangrijk uitgangspunt van het wetsvoorstel.

Het wordt beter dan nu…

De Afdeling advisering vindt dat het wetsvoorstel op een aantal punten aanzienlijke verbeteringen bevat ten opzichte van de huidige Wet inburgering uit 2013. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het huidige stelsel is de erkenning dat inburgeringsplichtigen minder zelfredzaam zijn dan tot nu toe verondersteld werd. Vaak zijn ze niet in staat om helemaal zelfstandig, zonder steun, een goede invulling te geven aan de inburgeringsplicht om snel en volwaardig mee te kunnen doen in de Nederlandse maatschappij. Met het wetsvoorstel krijgen zij begeleiding en steun van de gemeente. Dat is positief.

…maar het voorstel lost niet alle knelpunten op

Maar niet alle in het wetsvoorstel gemaakte keuzes pakken goed uit voor mensen die deze begeleiding en steun echt nodig hebben. Zo maakt het wetsvoorstel een strikt onderscheid tussen gezinsmigranten (en andere migranten) en asielstatushouders. De eerste groep krijgt minder begeleiding, terwijl deze groep volgens de Afdeling advisering heel divers is. Binnen deze groep zijn er ook mensen die niet in staat zijn om zelf met hun inburgering aan de slag gaan. Dit blijkt ook duidelijk uit de evaluatie van de huidige wet. Hun inburgering in de Nederlandse maatschappij is dan niet verzekerd. Aan de andere kant krijgen alle asielstatushouders in het voorstel veel begeleiding die soms ook heel dwingend is. De vraag is of het in alle gevallen nodig zal zijn om de asielstatushouder zo bij de hand te nemen. De Afdeling advisering vindt dat niet evident.

De Afdeling advisering meent ook dat het lang niet altijd zinvol is om migranten een inburgeringstraject gericht op taalniveau B1 te laten volgen en alleen als dat helemaal niet lukt halverwege af te schalen naar taalniveau A2. Als de intake al aangeeft dat A2 het maximum haalbare is, is het beter als migranten dan ook direct een daarop gerichte leerroute volgen. Daarom stelt de Afdeling advisering voor om op deze punten meer maatwerk te bieden, in lijn met het hoofddoel van het wetsvoorstel.

Tijdstip inwerkingtreding is bovendien erg optimistisch

Het is de bedoeling dat wetsvoorstel op 1 juli 2021 in werking treedt. De Afdeling advisering begrijpt de wens om zo snel mogelijk verbeteringen door te voeren in het huidige inburgeringsstelsel. Maar er worden op dit moment in verschillende gemeenten pilots gehouden vooruitlopend op de invoering van het nieuwe stelsel. Mogelijk kunnen de ervaringen die daarbij zijn opgedaan, aanleiding geven tot aanpassingen in het wetsvoorstel. De vraag is of daarvoor voldoende ruimte is als de wet al op 1 juli 2021 in werking moet treden. Bovendien zal gemeenten voldoende tijd gegund moeten worden om zich goed voor te bereiden op het nieuwe inburgeringsstelsel. Het advies is om in de toelichting aan te geven hoe gewaarborgd zal worden dat de resultaten van de pilots kunnen worden meegenomen en dat gemeenten voldoende voorbereidingstijd krijgen.


W12.20.0019 samenvatting advies Wet inburgering

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State.