Afdeling bestuursrechtspraak wil uitsluitsel van Hof van Justitie over de Europese Verblijfsrichtlijn

Gepubliceerd op 25 september 2019

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (25 september 2019) in een vreemdelingenzaak een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg.

De vraag gaat over het vastzetten van een EU-burger, in dit geval een man met de Poolse nationaliteit. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of deze detentie in strijd is met het Europese recht.

Achtergrond

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloot in 2018 dat de man Nederland binnen 28 dagen moest verlaten, omdat hij niet aan de voorwaarden voldoet om hier rechtmatig te verblijven. De man heeft hieraan gevolg gegeven, maar na een kort verblijf in Duitsland is hij weer teruggekomen naar Nederland. De staatssecretaris heeft hem daarop vastgezet om er zeker van te zijn dat hij ook daadwerkelijk weer zou vertrekken. Volgens de man is dat onrechtmatig en mag hij volgens de Europese Verblijfsrichtlijn opnieuw legaal in Nederland zijn.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak ziet zich in deze zaak voor de vraag gesteld of de Europese Verblijfsrichtlijn het vastzetten van een persoon in deze situatie toestaat of niet. Daarvoor wil de Afdeling bestuursrechtspraak van het Hof van Justitie weten wanneer het besluit is ‘uitgewerkt’ op grond waarvan een EU-burger Nederland moet verlaten. Is dat al uitgewerkt wanneer hij binnen de termijn Nederland heeft verlaten? En zo ja, heeft die persoon dan bij terugkeer opnieuw legaal verblijf? Als het besluit niet direct is uitgewerkt op het moment dat een EU-burger het land verlaat, hoe lang moet hij dan buiten Nederland blijven?

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaak voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen.


Lees hier de volledige tekst van de verwijzingsuitspraak met zaaknummer 201809965/1.