Samenvatting advies wetsvoorstel Homologatie onderhands akkoord

Gepubliceerd op 8 juli 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat de Faillissementswet wijzigt in verband met de invoering van de mogelijkheid tot homologatie van een onderhands akkoord. Het wetsvoorstel is op 8 juli 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud wetsvoorstel

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om een onderhands akkoord tussen een onderneming en zijn schuldeisers en aandeelhouders over de herstructurering van schulden te laten goedkeuren door de rechtbank (homologeren). Door de goedkeuring worden alle schuldeisers en aandeelhouders van de onderneming gebonden aan de inhoud van het akkoord, ook degenen die tegen hebben gestemd. Daarom wordt ook wel gesproken van een dwangakkoord.

Betekenis voorstel

Uit de literatuur en uit de reacties op het voorontwerp van het wetsvoorstel blijkt dat aan een akkoordregeling buiten surseance of faillissement grote behoefte bestaat. Hoewel het wetsvoorstel algemeen toepasbaar is, wijst de Afdeling advisering erop dat kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) vaak niet over de middelen zullen beschikken om de herstructureringskosten te dragen. Daar komt bij dat de huidige adviespraktijk van schuldenherstructurering zich vooral op de grotere bedrijven richt. Voor het MKB zal de grootste winst van het wetsvoorstel daarom aanvankelijk zitten in een verbetering van zijn positie als crediteur (vaak als toeleverancier). Doorgaans is het MKB in faillissement concurrente (gewone) crediteur. Een schuldeiser met een concurrente vordering krijgt in de meeste gevallen geen of slechts een klein gedeelte van zijn vordering uitgekeerd. Uit Amerikaans onderzoek blijkt echter dat concurrente schuldeisers bij toepassing van een dwangakkoord gemiddeld 52% van hun vordering ontvangen. Het is daarom waarschijnlijk dat toepassing van de wet in ieder geval in indirecte zin de positie van het MKB als crediteur versterkt. Dit is belangrijk, omdat 99% van alle bedrijven in Nederland tot het MKB kan worden gerekend. Het advies is om in de toelichting verder in te gaan op de betekenis van het wetsvoorstel voor de praktijk, en daarbij ook de positie van het MKB als crediteur te betrekken.

Gespecialiseerde rechter

Voor de effectiviteit van het homologeren is het belangrijk dat de rechterlijke procedure op efficiënte en voortvarende wijze wordt afgehandeld. Om die reden heeft de regering gekozen voor rechtspraak in één instantie. Omdat hoger beroep en cassatie zijn uitgesloten, moet de procedure met meer waarborgen worden omgeven. Bovendien is voor de beoordeling van het homologatieverzoek specifieke bedrijfseconomische kennis en ervaring nodig. Het is makkelijker die kennis en ervaring bij elkaar te brengen als de behandeling van deze verzoeken op een plaats gebeurt. Het advies is daarom om te voorzien in een gespecialiseerde rechtbank of kamer voor de behandeling van verzoeken op grond van deze wet.

Bijzondere positie kleine MKB-onderneming als schuldenaar

Een akkoord dat niet door alle klassen van schuldeisers wordt goedgekeurd, kan worden gehomologeerd, zonder dat daarvoor de instemming van de schuldenaar nodig is. Vanwege de specifieke positie van het MKB, zou nagegaan moeten worden of het zinvol is de homologatie afhankelijk te stellen van de instemming van de schuldenaar, als dit een MKB-onderneming is.

Kosten deskundige

Omdat het niet zeker is of een herstructureringsakkoord tot stand komt, loopt de deskundige het risico dat hij geen vergoeding voor zijn werkzaamheden ontvangt als de onderneming alsnog insolvent raakt. Het advies is dan ook om mogelijk te maken dat een door de rechter te bepalen (nader) voorschot over die kosten wordt bijgeschreven op de rekening van het gerecht.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de minister voor Rechtsbescherming.