Samenvatting advies wetsvoorstel minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking

Gepubliceerd op 4 juni 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel minimumprijs CO2-prijs elektriciteitsopwekking. Het wetsvoorstel is op 4 juni 2019 bij de Tweede Kamer ingediend.

Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Prijs van CO2-uitstoot

Grote bedrijven mogen alleen CO2 (en andere broeikasgassen) uitstoten, als zij daarvoor zogenoemde emissierechten hebben. Voor deze rechten moeten zij via het Europese systeem van emissiehandel (geregeld in de Europese ETS-richtlijn) een marktprijs betalen. Het systeem wordt in Nederland uitgevoerd door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa).

Het wetsvoorstel regelt dat in Nederland een minimumprijs geldt voor CO2- uitstoot door bedrijven die elektriciteit opwekken. De minimumprijs werkt via belastingheffing. Dat betekent dat voor CO2-uitstoot belasting moet worden betaald als de ETS-prijs lager is dan de Nederlandse minimumprijs. Het belastingtarief (per ton CO2) is dan gelijk aan het verschil tussen deze minimumprijs en de ETS-prijs. De maatregel is bedoeld als extra prikkel voor bedrijven die elektriciteit produceren om hun CO2-uitstoot terug te dringen.

Alleen voor elektriciteitsopwekking

De minimumprijs geldt alleen voor de CO2-uitstoot bij elektriciteitsopwekking (de elektriciteitssector). Voor de CO2-uitstoot van andere sectoren die ook onder de ETS-richtlijn vallen, zoals de aardolie-, metaal- en chemische industrie, geldt dus geen minimumprijs. Maar ook deze sectoren stoten (veel) CO2 uit. Een minimumprijs zou ook voor die sectoren een prikkel kunnen geven voor het terugdringen van de uitstoot. Daarom is het advies om toe te lichten waarom het wetsvoorstel zich beperkt tot de elektriciteitssector. Daarbij moet ook worden ingegaan op de verhouding tot het kabinetsvoornemen om – in het kader van de totstandkoming van een Klimaatakkoord – te komen tot een CO2-heffing voor de industrie.

Effect op CO2 uitstoot

De voorgestelde minimumprijs ligt ruim onder de verwachte ETS-prijs. Dat betekent dat er voorlopig waarschijnlijk geen belasting zal worden geheven. De uitstoot van CO2 wordt dus naar verwachting niet extra beprijsd bovenop de ETS-prijs. De minimumprijs biedt aan bedrijven weliswaar zekerheid over de minimale hoogte van CO2-kosten die zij moeten maken, zodat zij dit mee kunnen nemen in hun investeringsbeslissingen. Maar in de toelichting is niet uitgelegd waarom die zekerheid een belangrijke prikkel zou geven om de CO2-uitstoot terug te dringen. Het advies van de Afdeling advisering is dan ook om uit te leggen hoe de voorgestelde minimumprijs bijdraagt aan het realiseren van de CO2-reductiedoelstellingen van het kabinet.

Verhouding tot de ETS-richtlijn

De Europese ETS-richtlijn laat ruimte voor nationale maatregelen, zoals de minimumprijs. Voorwaarde is wel dat die maatregelen geen afbreuk doen aan de goede werking en de effectiviteit van het Europese systeem van emissiehandel en aan de eenheid van de interne markt en de mededingingsvoorwaarden op die markt. De toelichting is daar niet helder over. Het advies is om de toelichting op dit punt aan te vullen.

Heffing en invordering door de NEa

De Afdeling advisering vindt het begrijpelijk dat de NEa in het wetsvoorstel wordt belast met de vaststelling van de hoogte van de CO2-uitstoot. De NEa heeft immers specifieke kennis op dit punt. Maar de Afdeling advisering plaatst wel vraagtekens bij de daaropvolgende stap, namelijk het verantwoordelijk maken van de NEa voor de heffing en invordering van de belasting. Juist op dat punt heeft de rijksbelastingdienst specifieke kennis. Het advies is dan ook om de heffing en invordering te laten plaatsvinden door de rijksbelastingdienst.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de staatssecretaris.