Samenvatting advies wetsvoorstel invoering vliegbelasting

Gepubliceerd op 14 mei 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat de Wet belastingen op milieugrondslag wijzigt om een vliegbelasting in te voeren.

Het wetsvoorstel is op 14 mei 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud wetsvoorstel

Het wetsvoorstel voert met ingang van 2021 een nationale vliegbelasting in, behalve wanneer het lukt om voor die tijd een vliegbelasting op Europees niveau te realiseren.

Deze nationale vliegbelasting bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is een vliegbelasting van € 6,65 per vertrekkende passagier (transferpassagiers uitgezonderd). Het tweede onderdeel is een vliegbelasting per vertrekkend vrachtvliegtuig van € 3,85 of € 7,70 per 1000 kilogram maximaal toegelaten startgewicht (afhankelijk van de geluidsklasse).

Advies Afdeling advisering

Doelstellingen van de vliegbelasting
De Afdeling advisering is van oordeel dat de toelichting op het voorstel meer duidelijkheid moet bieden over de doelstellingen van de vliegbelasting: gaat het om het realiseren van een gedragseffect (milieudoelstelling), om het realiseren van belastingopbrengst, of om een combinatie van beide.

De Afdeling advisering merkt daarover op dat de hoogte van het tarief van de vliegbelasting (dat wil zeggen de mate waarin milieukosten of maatschappelijke kosten worden beprijsd) van cruciaal belang is voor het vinden van een juiste balans tussen deze doelstellingen. Immers, naarmate het tarief hoger wordt zal steeds meer een gedragseffect worden gerealiseerd (namelijk een keuze voor een milieuvriendelijker alternatief voor vervuilend vliegen, bijvoorbeeld bus of trein). Maar daartegenover staat dan wel dat de belastingopbrengst steeds verder zal inzakken of zelfs geheel zal verdwijnen (bij uitwijken naar het buitenland).

Het advies is om in de toelichting op deze balans in te gaan. Daarbij zou ook verduidelijkt moeten worden welke milieukosten of maatschappelijke kosten met het wetsvoorstel worden beprijsd en in welke mate dat het geval is.

Gevolgen voor de vrachtsector
Daarnaast vraagt de Afdeling advisering aandacht voor de gevolgen van de vliegbelasting voor de vrachtsector.

Zo besteedt de toelichting geen aandacht aan het feit dat er bij de vliegbelasting die in 2008/2009 heeft bestaan, voor is gekozen om vrachtvervoer juist niet te belasten (terwijl dat nu wel het geval is). De reden daarvoor was dat uit onderzoek bleek dat vrachtvervoer sterk geraakt zou worden door belastingheffing (tot 31%), dat vrachtvervoer sterk prijsgevoelig is, en dat luchtvrachtstromen gemakkelijk kunnen worden verlegd naar buitenlandse luchthavens dan wel per truck naar iedere willekeurige Europese bestemming.

Daarnaast blijkt uit de toelichting dat nog een nadere doorrekening moet plaatsvinden van het (vanuit milieuoogpunt) tegengesteld op elkaar inwerken van een belasting per vertrekkende passagier en een belasting per vertrekkend vrachtvliegtuig. Afhankelijk van die doorrekening kunnen de tarieven nog worden gewijzigd. Omdat de besluitvorming kennelijk nog niet is afgerond, adviseert de Afdeling advisering om het voorstel pas bij de Tweede Kamer in te dienen wanneer dat wél het geval is. Als die besluitvorming leidt tot een substantiële wijziging van het voorstel, gaat de Afdeling advisering ervan uit dat het gewijzigde voorstel opnieuw aan haar wordt voorgelegd.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de minister.