Samenvatting advies Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie

Gepubliceerd op 5 maart 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel tot Wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen. Het wetsvoorstel is op 5 maart 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud wetsvoorstel

Het wetsvoorstel verplicht partijen die overwegende zeggenschap willen verkrijgen in telecommunicatiepartijen, en daar dus controle over willen krijgen, zich te melden bij de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister kan besluiten om het verkrijgen of houden van deze zeggenschap te verbieden, als dat leidt tot een bedreiging van het publiek belang. Aanleiding voor het wetsvoorstel zijn de schuivende economische machtsverhoudingen in de wereld. Het wetsvoorstel probeert te voorkomen dat zeggenschap in telecommunicatiepartijen als politiek instrument wordt gebruikt om druk uit te oefenen op de Nederlandse overheid. Het wetsvoorstel richt zich op de telecommunicatiesector omdat die sector voor onze samenleving vitale infrastructuur en diensten levert.

De gekozen benadering van het wetsvoorstel

De telecommunicatie-infrastructuur en -diensten vervullen in de samenleving een vitale functie. Het is daarom van belang dat de overheid beschikt over instrumenten om te zorgen dat deze infrastructuur en diensten goed functioneren. De Afdeling advisering is alleen niet overtuigd van de oplossing die het wetsvoorstel daarvoor biedt. Het wetsvoorstel grijpt namelijk in bij de zeggenschap in de onderneming, maar het uiteindelijke belang, namelijk het blijvend goed functioneren en de integriteit van de telecomdiensten, verzekert het wetsvoorstel niet. Het bevat immers geen maatregelen die de infrastructuur en diensten van de telecommunicatiesector zelf kunnen beschermen, zodat de gekozen benadering weinig effectief zal zijn.

Ruime reikwijdte en onzekerheden

Doordat de telecommunicatie-infrastructuur en -diensten (vrijwel) volledig in private handen zijn, zal elk instrument van de overheid om de beschikbaarheid en integriteit daarvan te verzekeren (diep) kunnen ingrijpen in private zeggenschaps- en eigendomsverhoudingen. Dat soort ingrepen moet wel met voldoende nauwkeurigheid, en alleen in bijzondere omstandigheden moeten plaatsvinden. Het is lastig om op voorhand heel precies af te bakenen in welke gevallen de minister zal ingrijpen. De beschikbaarheid en integriteit van de infrastructuur en diensten kan om tal van redenen in het geding komen en de risico’s zullen pas in concrete gevallen goed kunnen worden beoordeeld. Er moet dus enige ruimte zijn om, waar nodig, in te kunnen grijpen. Maar het wetsvoorstel bevat alleen een opsomming van vaag omschreven omstandigheden waarin ondernemingen zich bij de minister moeten melden en waarbij de minister vervolgens een verbod kan uitvaardigen. Deze benadering leidt tot veel onzekerheid. Ook roept die vragen op over de bescherming van het eigendomsrecht en over het vrije verkeer van kapitaal en diensten binnen de Europese Unie. Verder is onduidelijk wat de gevolgen voor de sector zijn, wanneer die bijvoorbeeld met een verbod wordt geconfronteerd, en voor de minister wanneer hij meldingen krijgt maar over onvoldoende informatie beschikt om een goede beoordeling van de bedreiging voor het publieke belang te kunnen maken.

Het advies is om het wetsvoorstel niet in de huidige vorm aan de Tweede Kamer te zenden.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de staatssecretaris.