Samenvatting Wet langdurige zorg

Gepubliceerd op 21 februari 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het voorstel tot wijziging van de Wet langdurige zorg, om mensen met een psychische stoornis die behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur zorg nabij toegang te geven tot die wet. Het wetsvoorstel is op 21 februari 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Drie wetten, drie doelstellingen

In 2015 is het stelsel van de langdurige zorg hervormd. Mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben kunnen sindsdien op drie manieren een beroep doen op de overheid: vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Deze drie wetten hebben verschillende doelstellingen. Personen van wie duidelijk is dat zij niet te genezen zijn of van wie duidelijk is dat zelfstandige participatie in de maatschappij niet haalbaar is, kunnen een beroep doen op de Wlz. Hierbij gaat het om personen die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid. Tot nu toe hebben mensen met een psychische stoornis en dergelijke zorgbehoefte in beginsel geen recht op zorg op grond van de Wlz. Zij moeten gebruik maken van zorgverlening of ondersteuning op grond van de Zvw en de Wmo 2015, terwijl deze wetten strikt genomen niet voor deze personen bedoeld zijn. Zij kunnen immers vaak niet meer genezen (zoals de doelstelling van de Zvw is) en zelfstandige participatie in de maatschappij is niet haalbaar (de doelstelling van de Wmo 2015). Toch zullen deze mensen, wanneer ze ondersteuning krijgen op grond van de Wmo 2015, met enige regelmaat moeten verantwoorden waarom ze nog steeds recht hebben op de ondersteuning vanuit de Wmo 2015. Dat kan belastend voor ze zijn.

Inhoud wetsvoorstel

Sinds 2015 heeft de praktijk niettemin een manier gevonden om te voorzien in de zorgbehoefte van deze groep mensen. Gemeenten proberen vanuit de Wmo 2015 zo veel mogelijk passende zorg te leveren, ondanks dat deze mensen formeel gezien onder een ander juridisch regime zouden moeten vallen. Het voorstel wil deze situatie veranderen. De staatssecretaris vindt het belangrijk om het stelsel zuiver te houden. Daarom stelt hij voor om de Wlz aan te passen en het criterium “psychische stoornis” toe te voegen als grondslag voor zorgverlening op grond van de Wlz. Daardoor krijgen mensen met een psychische stoornis en langdurige intensieve zorgbehoefte wel recht op zorg vanuit de Wlz. De bedoeling van de staatssecretaris is dat de feitelijke woon- of verblijfsituatie van mensen met een psychische stoornis echter zo veel mogelijk hetzelfde blijft. Er wordt alleen juridisch gezien een ander etiket op geplakt. De voorgestelde juridische operatie betekent ook dat er verschuiving moet plaatsvinden van de bijbehorende financiële middelen.

Voorstel nog niet rijp

De Afdeling advisering vindt het begrijpelijk om mensen met een psychische stoornis die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht en 24 uur zorg in de nabijheid, recht te geven op zorgverlening op grond van de Wlz in de plaats van de Zvw of de Wmo 2015. Hoewel het niet de bedoeling is dat er voor deze groep mensen veel verandert, is de 'overheveling' van deze groep een ingrijpende operatie die veel vergt van de mensen en organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn. Het is belangrijk dat deze overgang zorgvuldig gebeurt. Het gaat namelijk om een kwetsbare groep patiënten. Voor hen is rust en stabiliteit belangrijk.

Tegen die achtergrond vindt de Afdeling advisering dat het wetsvoorstel nog niet rijp is voor indiening in de Tweede Kamer. Zo is het volgens de Afdeling advisering nog onduidelijk hoe de groep mensen waarom het gaat precies afgebakend moet worden en wat de omvang daarvan is. Onduidelijkheid hierover kan onrust veroorzaken bij de mensen waarom het gaat, omdat zij mogelijk onterecht zullen worden beoordeeld of zij recht hebben op zorg op grond van de Wlz. Verder kan dat een zorgvuldige en tijdige uitvoering belemmeren en maakt het de financiële gevolgen van het wetsvoorstel ondoorzichtig. Daarnaast wijst de Afdeling advisering erop dat de uitwerking van verschillende onderdelen van het wetsvoorstel nog niet is afgerond en dat niet duidelijk is wanneer dat wel het geval zal zijn, terwijl deze wel financiële gevolgen kunnen hebben.

De Afdeling advisering adviseert het wetsvoorstel nu niet in te dienen.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de staatssecretaris.