Uitspraak 201306110/8/R1


Volledige tekst

201306110/8/R1.
Datum uitspraak: 8 september 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RL Properties B.V. en anderen, gevestigd, onderscheidenlijk wonend, te Amsterdam, (hierna tezamen en in enkelvoud: RL Properties),
verzoekers

en

de deelraad van het stadsdeel Centrum, thans: de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2013 heeft de deelraad het bestemmingsplan "Postcodegebied 1012" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer RL Properties beroep ingesteld.
RL Properties heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 augustus 2014, waar RL Properties, vertegenwoordigd door mr. R. Verduijn, advocaat te Haarlem, en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.P. Swijter, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. T. Grundmeyer, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het verzoek heeft betrekking op het plandeel met de bestemming "Gemengd - 1" wat betreft de percelen Oudezijds Achterburgwal 30 en Molensteeg 1, voor zover artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels van toepassing is op deze percelen.

3. Ingevolge artikel 1, lid 1.9, van de planregels wordt onder een automatenhal verstaan iedere besloten ruimte waarin meer dan drie speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.

Ingevolge artikel 7, lid 7.5.6, onder c, mag de functie van automatenhal niet worden hervat indien de ruimte waarin deze functie wordt uitgeoefend tenminste een jaar lang feitelijk niet ten behoeve van deze functie is gebruikt.

4. RL Properties heeft tot medio maart 2012 zowel op het perceel Oudezijds Achterburgwal 30 als op het perceel Molensteeg 1 een automatenhal geëxploiteerd. De automatenhallen zijn medio maart 2012 gesloten nadat het beroep van RL Properties tegen het besluit van de burgemeester om onder meer vanwege de wijze van financiering de exploitatievergunningen voor de beide automatenhallen niet te verlengen door het College van Beroep voor het bedrijfsleven bij uitspraak van 12 maart 2012 (LJN: BV8515) ongegrond is verklaard.

5. Ten aanzien van het primaire standpunt van RL Properties dat de termijn van een jaar nog niet is gaan lopen omdat in de bedrijfsruimtes op de percelen Oudezijds Achterburgwal 30 en Molensteeg 1 nog steeds speelautomaten staan opgesteld ten behoeve van het publiek overweegt de Afdeling dat nu de automatenhallen sinds medio maart 2012 voor het publiek zijn gesloten, er geen sprake is van speelautomaten die zijn opgesteld ten behoeve het publiek. Hiervan uitgaande is niet in geschil dat de termijn van een jaar is gaan lopen nadat RL Properties op 10 september 2013 een eerder ingediend verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening heeft ingetrokken. Derhalve heeft RL Properties belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.

6. RL Properties betoogt dat artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels geen rekening houdt met het feit dat de feitelijke ingebruikname van de automatenhallen afhankelijk is van het verlenen van een exploitatievergunning door de burgemeester.

RL Properties stelt dat het veel tijd heeft gekost om een andere exploitant te vinden. Er is nu een beoogde nieuwe huurder van de automatenhallen die op 14 maart 2014 exploitatievergunningen voor de automatenhallen heeft aangevraagd. Er is echter pas recent een advies van het Landelijk Bureau Bibob gevraagd over de ingediende aanvraag om exploitatievergunningen voor de automatenhallen. RL Properties verwacht dat het nog maanden kan duren voordat wordt beslist op de aanvraag, terwijl de burgemeester naar verwachting het verzoek om een exploitatievergunning zal afwijzen indien de planologische mogelijkheid voor de automatenhallen op de percelen Oudezijds Achterburgwal 30 en Molensteeg 1 op grond van artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels is komen te vervallen.

7. De raad stelt zich op het standpunt dat artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels deel uitmaakt van een geheel aan uitsterfregelingen en leegstandsbepalingen voor categorieën van bedrijven waarvan een overschot is in het plangebied. De raad is voorts van mening dat RL Properties vanaf medio maart 2012, derhalve ongeveer anderhalf jaar voordat de termijn van artikel 7, lid 7.5.6, onder c, is gaan lopen, de gelegenheid heeft gehad om een andere exploitant voor de automatenhallen te vinden. Dat de behandeling van de aanvraag tot nu toe geruime tijd heeft geduurd, is een gevolg van het feit dat de aanvraag niet volledig was. Voorts heeft de raad aangegeven dat in geval de planologische mogelijkheid om op de percelen Oudezijds Achterburgwal 30 en Molensteeg 1 automatenhallen te exploiteren vervalt naar verwachting de aanvraag om exploitatievergunningen voor de automatenhallen zal worden afgewezen.

8. De onderhavige procedure leent zich niet voor de beantwoording van de vraag of wat betreft de termijnstelling in artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels kan worden aangesloten bij de in het Besluit ruimtelijke ordening gegeven termijn voor overgangsrecht bij bestaand gebruik, hetgeen de raad heeft gedaan, of dat vanwege de omstandigheden van het geval een andere termijn dan wel een geclausuleerde termijn in de rede lag.

Niet in geschil is dat het plan een nieuwe beperking ten aanzien van het gebruik van automatenhallen met zich brengt.

Nu volgens de stukken eind juli 2014 een advies van het Landelijk Bureau Bibob is gevraagd over de door de beoogde nieuwe huurder van de automatenhallen ingediende aanvraag om exploitatievergunningen is een besluit op de aanvraag niet op korte termijn te verwachten. Voorts gaat de raad uit van een afwijzend besluit op de aanvraag indien artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels in de weg staat aan hervatting van het gebruik van de panden als automatenhal. Indien de planregel van kracht blijft, heeft dit derhalve tot gevolg dat de functie van automatenhal niet mag worden hervat, behoudens een gegrond beroep in de hoofdzaak. Voorts is niet onaannemelijk zoals RL Properties heeft betoogd, dat de werking van artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels een belemmering is voor de mogelijkheid een nieuwe exploitant voor de automatenhallen te vinden gedurende de behandeling van de hoofdzaak.

In verband met de onzekerheid van de uitkomst in de hoofdzaak komt naar het oordeel van de voorzitter bij afweging van de betrokken belangen een zwaarder gewicht toe aan het belang van RL Properties bij het behoud van de mogelijkheid dat de functie van de automatenhallen kan worden hervat dan aan het belang van de raad bij de werking van artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels.

9. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

10. De raad dient ten aanzien van RL Properties op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de deelraad van het stadsdeel Centrum van 4 juni 2013, voor zover artikel 7, lid 7.5.6, onder c, van de planregels betrekking heeft op de percelen Oudezijds Achterburgwal 30 en Molensteeg 1;

II. veroordeelt de raad van de gemeente Amsterdam tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RL Properties B.V. en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 974,00 (zegge: negenhonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

III. gelast dat de raad van de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RL Properties B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

w.g. Hagen w.g. Melse
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2014

191.