Uitspraak 201308302/1/R4


Volledige tekst

201308302/1/R4.
Datum uitspraak: 30 juli 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Frilemo Investments B.V., gevestigd te Amsterdam,
appellante,

en

de raad van de gemeente Den Haag,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Neherkade" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Frilemo beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 juni 2014, waar Frilemo, vertegenwoordigd door B.R. Stoer, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Sakkee, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door ing. P.M. Birnage en G. Geijsel, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in aanpassing van de Neherkade te Den Haag. Het plangebied omvat die weg, met stroken aan weerszijden daarvan, vanaf de Calandstraat via de kruisingen met het Leeghwaterplein en de Rijswijkseweg tot aan de Trekvlietbrug.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

3. Frilemo betoogt dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de negatieve gevolgen die het plan heeft voor de gebruiksmogelijkheden en daarmee voor de verhuurbaarheid van haar kantoorpand op het perceel Neherkade 1. Zij voert aan dat de verkeersstroom langs haar pand als gevolg van het laten vervallen van de Gemaalstraat in omvang zal toenemen en van aard zal veranderen, onder meer doordat er meer vrachtverkeer zal zijn. Frilemo vreest dat daarmee geluid- en trillinghinder gepaard zal gaan waardoor de verhuurbaarheid van haar pand zal verslechteren, vooral wat betreft het daarin gevestigde akoestisch onderzoeksbureau. Zij vreest verder dat de verkeersveiligheid rondom haar pand in het geding komt. Frilemo voert ook aan dat de parkeerdruk rondom haar pand zal toenemen vanwege de opheffing van een aantal parkeerplaatsen langs de Laakweg die nodig is om de nieuwe verkeerstroom te kunnen accommoderen. Zij brengt naar voren dat de raad het door haar gesuggereerde alternatief voor het laten vervallen van de Gemaalstraat onvoldoende heeft onderzocht.

3.1. Frilemo is eigenaar en verhuurder van het pand op het perceel Neherkade 1. Het perceel behoort niet tot het plangebied, maar grenst aan de noordzijde aan het plangebied. Direct ten oosten en ten zuiden van het perceel loopt de Laakweg. De Gemaalstraat ligt op enige afstand ten westen van het pand van Frilemo en is daarvan gescheiden door andere bebouwing.

3.2. Blijkens de toelichting houdt het plan verband met het project Neherkade en is met het plan beoogd de in het kader van dat project voorgenomen maatregelen planologisch-juridisch mogelijk te maken. De Neherkade is onderdeel van de zogenoemde Centrumring en daarmee van belang voor de ontsluiting van het westelijk deel van de binnenstad en de omliggende gebieden. Vanwege de autonome groei van het autoverkeer, de duidelijker hiërarchie in de wegenstructuur en de komst van de Rotterdamsebaan moet de Neherkade door het aanleggen van een ongelijkvloerse kruising en herinrichting een betere doorstroming en een grotere capaciteit krijgen, waarbij tevens bestaande problemen wat betreft de luchtkwaliteit worden opgelost. De raad heeft verder toegelicht dat het in verband met de doelstelling van het project nodig is dat op de kruising Neherkade-Rijswijkseweg op de rechtdoorrichting drie opstelstroken beschikbaar zijn. Dit houdt volgens de raad in dat ook na de kruising drie rijstroken nodig zijn voor het afrijdende verkeer. De benodigde ruimte hiervoor moet worden gevonden tussen de bestaande bebouwing en de kademuur. De rijbaan wordt hiervoor verbreed, zowel aan de zijde van de bebouwing als aan de zijde van het water. Vanwege de functie van stedelijke hoofdinfrastructuur is een directe aansluiting van ondergeschikte wegen volgens de raad ongewenst. Deze wegen sluiten bij voorkeur aan via een uitvoegstrook. Voor een uitvoegstrook naar de Gemaalstraat is onvoldoende ruimte beschikbaar. Deze uitvoegstrook zou niet goed bruikbaar zijn voor auto’s. Vrachtverkeer heeft volgens de raad een nog grotere draaicirkel nodig en zou daarom uit moeten wijken naar de doorgaande rijstroken op de Neherkade om de draai richting de Gemaalstraat te kunnen maken. Dit zou volgens de raad verkeersonveilige verkeerssituaties opleveren. Naar de Laakweg kan volgens de raad wel een volwaardige en veilige uitvoegstrook worden gemaakt, zowel voor personenauto’s als voor vrachtverkeer. Daarom is volgens de raad ervoor gekozen al het verkeer richting de voorzieningen aan de Laakweg af te wikkelen via de aansluiting Neherkade-Laakweg.

3.3. De Afdeling stelt voorop dat op de gronden ter plaatse van het pand van Frilemo ingevolge het geldende bestemmingsplan "Laakwijk - Schipperskwartier", vastgesteld op 9 juli 2009, een kantoorbestemming rust en dat het in het geding zijnde plan, nu dat niet de desbetreffende gronden omvat, op zichzelf niet afdoet aan het gebruik dat ter plaatse op grond van het bestemmingsplan "Laakwijk - Schipperskwartier" is toegestaan. Verder geldt dat de gronden ter plaatse van de Gemaalstraat niet tot het plangebied behoren. Aan de desbetreffende gronden is in het geldende bestemmingsplan "Laakwijk - Schipperskwartier" een verkeersbestemming toegekend. Het in het geding zijnde plan staat er op zichzelf, mede gelet op artikel 3 van de planregels, niet aan in de weg dat de Gemaalstraat als zijstraat van de Neherkade wordt gehandhaafd. De raad heeft ter zitting toegelicht dat ter zake van de afsluiting van de Gemaalstraat een separaat verkeersbesluit is genomen dat reeds onherroepelijk is. Voor zover Frilemo zich richt tegen de afsluiting van de Gemaalstraat als zodanig kan dat in de onderhavige procedure niet aan de orde komen.

Het vorenstaande doet er evenwel niet aan af dat een invulling van het plan mogelijk is waarbij zich - in verband met de afsluiting van de Gemaalstraat - een wijziging van de verkeersstromen op de Laakweg voordoet die in het kader van de vaststelling van het plan te onderzoeken en af te wegen gevolgen kan hebben ter plaatse van het pand van Frilemo.

3.4. De raad heeft toegelicht dat de verwachting is dat per dag ongeveer 2.250 motorvoertuigen via de Laakweg langs het pand van Frilemo zullen gaan rijden. Dat is aanzienlijk meer dan het aantal motorvoertuigen in de huidige situatie dat maximaal ongeveer 150 bedraagt, maar volgens de raad nog ruim binnen de op grond van CROW-normen voor dit type weg te hanteren maximale verkeersdruk van 3.000 motorvoertuigen per dag. Daarbij is verder de verwachting van de raad dat de verkeersdruk zich gelijkmatig over de dag zal verspreiden en dat van spitspieken geen sprake is. Frilemo heeft deze uiteenzetting niet weersproken. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat zich wat verkeersdruk op de Laakweg betreft geen onaanvaardbare situatie zal voordoen.

De raad heeft verder uiteengezet dat de Laakweg wordt heringericht om deze beter geschikt te maken voor vrachtverkeer. Met het oog op de verkeersveiligheid wordt de Laakweg verbreed ter hoogte van de uitrit van de parkeergarage van Frilemo, zodat het uitrijden makkelijk en veilig zal kunnen plaatsvinden. Verder zal in de bocht van de Laakweg rond het kantoorpand een verkeersdrempel worden aangelegd en zal de maximum snelheid worden teruggebracht tot 30 kilometer per uur. In het kader van de uitvoering van het project zal volgens de raad nader met Frilemo worden bekeken of aanvullende verkeersmaatregelen nodig zijn, zoals attentieverhogende borden en signalering. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid van heeft kunnen uitgaan dat het plan in zoverre niet zal leiden tot een uit het oogpunt van verkeersveiligheid onaanvaardbare situatie.

Niet in geschil is dat de eigen parkeergelegenheid van Frilemo behouden kan blijven. Ter zitting is gebleken dat als gevolg van de in het kader van het project voorgenomen herinrichting van de Laakweg tien openbare parkeerplaatsen in de directe omgeving van het kantoorpand van Frilemo zullen komen te vervallen. De raad heeft uiteengezet dat daar tegenover staat dat op het bestaande parkeerdek van de retailbedrijven verderop aan de Laakweg 22 extra parkeerplaatsen worden gecreëerd. Voorts is aan de Laakweg per 1 februari 2014 betaald parkeren ingevoerd hetgeen er volgens de raad in heeft geresulteerd dat de parkeerdruk aanzienlijk is afgenomen, onder meer doordat de Laakweg wat parkeergelegenheid betreft niet meer als overloop van het centrum fungeert. Frilemo heeft deze uiteenzetting van de raad niet weersproken. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan in zoverre geen onaanvaardbare parkeersituatie tot gevolg heeft.

Voorts heeft de raad toegelicht dat maatregelen worden genomen waarmee de geluidbelasting en trillinghinder ter plaatse van het kantoorpand van Frilemo worden beperkt. Het gaat daarbij om het vervangen van de klinkerverharding van de Laakweg door asfalt en om het verlagen van de maximum snelheid tot 30 kilometer per uur, zodat de geluid- en trillinghinder volgens de raad niet onaanvaardbaar zullen zijn. Er bestaat geen grond voor de verwachting dat de eventuele invloed van het plan in verband met geluid- en trillinghinder - of de overige hiervoor besproken aspecten - op de waarde en de verhuurbaarheid van het kantoorpand van Frilemo zodanig zal zijn dat de raad aan die waardevermindering bij de afweging van de belangen een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan zijn gemoeid.

4. Het beroep is ongegrond.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van staat.

w.g. Mondt-Schouten w.g. Timmerman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2014

431-783.