Toewijzing van broeikasgasemissierechten blijft in stand
Correctiefactor
De Afdeling bestuursrechtspraak stelde in juni 2014 zogenoemde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de correctiefactor van de Europese Commissie. In april 2016 verklaarde het Europese Hof dat de correctiefactor ongeldig was vastgesteld. Wel bepaalde het Hof dat deze ongeldigverklaring geen gevolgen heeft voor de toewijzing van emissierechten tot tien maanden na zijn arrest, "teneinde ernstige gevolgen voor een groot aantal te goeder trouw tot stand gebrachte rechtsverhoudingen te voorkomen". Dit betekent dat de ongeldig vastgestelde correctiefactor toch moet worden toegepast. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak volgt uit het arrest dat de staatssecretaris de toewijzing van broeikasgasemissierechten terecht heeft gebaseerd op die correctiefactor.
Overige bezwaren
De bedrijven vonden verder dat de staatssecretaris de toewijzing van de broeikasgasemissierechten zorgvuldiger had moeten voorbereiden en beter had moeten motiveren. Ook had de staatssecretaris volgens hen meer rekening moeten houden met hun belangen. Bovendien zou de toewijzing rechtsonzeker zijn. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft al deze bezwaren ongegrond verklaard.
Nationaal toewijzingsbesluit
In het nationaal toewijzingsbesluit broeikasgasemissierechten 2012-2020 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor de periode 2012 tot 2020 jaarlijks kosteloze broeikasgasemissierechten toegewezen aan bedrijven in de zware industrie en andere sectoren. Deze bedrijven doen mee aan het Europese systeem van handel in broeikasgasemissierechten.
Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201311081/2.