Voorlopig nog geen vestiging van Decathlon op Schiedams sportpark

Gepubliceerd op 6 juni 2016

Het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland dat de komst van een Decathlon op het Schiedamse sportpark Harga blokkeert, wordt niet geschorst. Dat heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (6 juni 2016) in een voorlopige uitspraak geoordeeld. Deze uitspraak heeft tot gevolg dat Decathlon zich nog niet kan vestigen op het noordelijke deel van het sportpark. Decathlon en de gemeenteraad van Schiedam, die een bestemmingsplan voor het sportpark vaststelde, hadden gevraagd de zogenoemde reactieve aanwijzing van de provincie Zuid-Holland te schorsen.

Achtergrond

De reactieve aanwijzing heeft tot gevolg dat de onderdelen van bestemmingsplan 'Sportpark Harga' die een vestiging van Decathlon mogelijk maken, daar niet langer deel van uitmaken. Volgens het provinciebestuur is het bestemmingsplan op deze onderdelen namelijk in strijd is met de huidige tekst van de provinciale Verordening Ruimte. Deze verordening staat detailhandel buiten het centrum niet toe, met uitzondering van onder meer detailhandel in bijvoorbeeld auto's, boten en caravans en 'detailhandel die zich uit oogpunt van ruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel'. Volgens het provinciebestuur valt grootschalige detailhandel in sportartikelen door Decathlon niet onder deze uitzonderingsbepaling. Daarbij neemt het provinciebestuur in aanmerking dat het grootste deel van het assortiment van Decathlon zich goed leent voor verkoop in het centrum en het dus niet noodzakelijk is dat Decathlon zich buiten het centrum van Schiedam vestigt. Decathlon en de gemeenteraad voeren aan dat het concept van Decathlon met 'try and buy'-voorzieningen juist een vestiging buiten het centrum noodzakelijk maakt.

Voorlopig oordeel

Het schorsen van een reactieve aanwijzing kan verstrekkende gevolgen hebben. De onderdelen van het bestemmingsplan die het provinciebestuur met die aanwijzing bestrijdt, maken dan weer deel uit van het bestemmingsplan. Na publicatie van die onderdelen kunnen omgevingsvergunningen worden verleend voor de ontwikkeling die het provinciebestuur juist wil tegengaan. De gevraagde voorlopige voorziening zou dan geen voorlopig karakter hebben, aldus de voorzieningenrechter.

Gelet daarop bestaat voor de schorsing van een reactieve aanwijzing alleen aanleiding als, na afweging van alle belangen, "op voorhand duidelijk is dat het besluit niet in stand kan blijven". Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is daar in dit geval geen sprake van.

Lees hier de voorlopige uitspraak met zaaknummer 201602379/2.