Maximaal vijf jaar om voorschot te herzien en toeslag vast te stellen

Gepubliceerd op 1 juni 2016

De termijn waarbinnen de Belastingdienst/Toeslagen een voorschot in het nadeel van de aanvrager kan herzien of waarbinnen hij de definitieve toeslag lager kan vaststellen, vervalt vijf jaar na de laatste dag van het berekeningsjaar. Dit betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen na die termijn niet meer een deel van de verstrekte kinderopvangtoeslag mag terugvorderen. Dit blijkt uit zes uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (1 juni 2016). Het ging in deze zaken om bedragen variërend van 500 euro tot 16.000 euro die particulieren moesten terugbetalen.

Achtergrond

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze zes zaken over kinderopvangtoeslag een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Keus. Het gaat om zaken waarbij de Belastingdienst/Toeslagen voorschotten voor kinderopvangtoeslag in het nadeel van de aanvragers heeft herzien of de toeslag lager definitief heeft vastgesteld. Volgens de zes particulieren was de Belastingdienst daartoe niet meer bevoegd vanwege de termijn die inmiddels was verstreken. Zij wezen er daarbij op dat zij – na vijf jaar – ook niet meer beschikken over betalingsbewijzen.

Awir

In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) zijn geen uiterste, bindende termijnen opgenomen waarbinnen voorschotten nog kunnen worden herzien. De termijn waarbinnen kinderopvangtoeslag definitief moet zijn vastgesteld is slechts een zogenoemde termijn van orde. In de Awir is wel bepaald dat een definitief vastgestelde toeslag niet meer kan worden herzien als vijf jaar is verstreken na het berekeningsjaar.

Oordeel Afdeling bestuursrechtspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat deze bepaling doorkruist zou worden als de Belastingdienst/Toeslagen ook na die termijn nog bevoegd was om een voorschot te herzien of een toeslag definitief vast te stellen op een lager bedrag dan het voorschot. Bovendien is het niet redelijk 'om van een aanvrager te verlangen de gegevens en bescheiden die noodzakelijk zijn voor een controle door de Belastingdienst/Toeslagen of ze aanspraak maken op een toeslag tot in lengte van jaren te bewaren'. Dat is ook niet in lijn te brengen met de gedachte achter de verjarings- en vervaltermijnen van vijf jaar in het burgerlijk recht. Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak vandaag geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen maximaal vijf jaar de tijd heeft om voorschotten in het nadeel van de aanvrager te herzien of definitieve toeslag lager vast te stellen en de te veel verstrekte kinderopvangtoeslag vervolgens terug te vorderen.

Lees de uitspraken met zaaknummers 201409171/1, 201410150/1, 201410387/1, 201410659/1, 201501693/1 en 201502584/1.