De Afdeling bestuursrechtspraak wil uitsluitsel van Europees Hof over Europese Opvangrichtlijn

Gepubliceerd op 17 november 2015

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een hogerberoepszaak van een vreemdeling een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof weten of de bewaring van een vreemdeling in strijd is met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Prejudiciële vraag

De Afdeling bestuursrechtspraak legt het Hof de vraag voor of een bepaling uit de nieuwe Europese Opvangrichtlijn geldig is. Deze bepaling maakt het mogelijk een vreemdeling in bewaring te stellen, terwijl een uitzetting nog niet aan de orde is. De Afdeling bestuursrechtspraak betwijfelt of deze bepaling in overeenstemming is met artikel 6 uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dat artikel bepaalt dat een ieder recht heeft op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Voor de uitleg van dat artikel wordt aangesloten bij artikel 5 uit het EVRM. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft eerder geoordeeld dat het in bewaring stellen van een vreemdeling in strijd is met het EVRM als dat niet tot doel heeft de vreemdeling uit te zetten. De vreemdeling wordt echter voorlopig niet uitgezet, omdat hij nog wacht op een besluit van de staatssecretaris op zijn vierde asielverzoek.

Schorsing behandeling

De behandeling van de hogerberoepszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak wordt geschorst in afwachting van het antwoord van het Hof in Luxemburg. Indien het Hof het verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak inwilligt om de prejudiciële spoedprocedure toe te passen, zal het antwoord van het Hof over het algemeen binnen drie maanden volgen. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaak voortzetten en uiteindelijk hierin definitief uitspraak doen.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201507608/1.