Uitspraak 201104346/1/R4


Volledige tekst

201104346/1/R4.
Datum uitspraak: 15 augustus 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw Beheer B.V. (hierna tezamen en in enkelvoud: Capelse Streekbouw), gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
2. de vereniging Vereniging belang Ver-Hitland (hierna: Ver-Hitland), gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Zuidplas,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 1 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan
"Zelling Ver Hitland" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Capelse Streekbouw bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 april 2011, en Ver-Hitland bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 april 2011, beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2012, waar Capelse Streekbouw, vertegenwoordigd door mr. L.C.J. Dekkers, advocaat te Alphen aan den Rijn, en A.P. van der Knaap, Ver-Hitland, vertegenwoordigd door A.J.P. Reijntjes, en de raad, vertegenwoordigd door N.Y. Smith, ing. M. Groen, J.F. Rings, L. Loffler en B. Braak, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn als partij gehoord Heijmans Vastgoed Realisatie B.V., vertegenwoordigd door J.H.M. van Eertwegh en A.P. van der Knaap, en Aannemingsbedrijf Middelwateringbouw B.V., vertegenwoordigd door W.H. Kok.

2. Overwegingen

2.1. Het plan voorziet in de herontwikkeling van de zelling Ver Hitland en maakt woningbouw in de vorm van appartementen en grondgebonden woningen mogelijk. Het plangebied omvat vrijwel de gehele zelling Ver Hitland. Deze zelling ligt tussen de rivier de Hollandsche IJssel en de Groenendijk.

Het beroep van Ver-Hitland

2.2. Ver-Hitland kan zich niet verenigen met de vaststelling van het plan, voor zover dit woningbouw op de zelling mogelijk maakt. Het appartementencomplex van bijna vier bouwlagen dat op de dijk en direct aan de weg is voorzien, is ter plaatse niet passend en leidt volgens haar tot aantasting van het landelijk karakter van het buurtschap. Het buurtschap bestaat uit uitsluitend heterogene laagbouw in lintbebouwing, aldus Ver-Hitland. Daarnaast laat het plan slechts één woontype toe. Als gevolg daarvan ontstaat een nieuwe wijk die niet past bij de andere woningen in de omgeving. Voorts stelt zij dat de verkeersintensiteit met meer dan 60% zal toenemen. Daartoe voert zij aan dat er binnen twee kilometer geen openbaar vervoer is, dat bij het woningtype gerekend moet worden met twee auto's per huishouden en dat thans al sprake is van sluipverkeer. Zij wijst daarbij nog op het feit dat op de smalle dijk gevreesd moet worden voor een verkeersonveilige situatie, omdat na realisatie van het plan van gemengd verkeer sprake is.

2.2.1. De raad stelt dat de voorziene woningbouwontwikkeling op de zelling Ver Hitland niet alleen gericht is op de landelijke eigenschappen van de omgeving, maar dat deze mede moet worden bezien in relatie tot de Hollandsche IJssel en het karakter van de bebouwing langs de rivier. Het voorziene appartementencomplex is volgens de raad dan ook een gebiedseigen ontwikkeling. Over de maximale bouwhoogte van het voorziene appartementencomplex van 12 meter brengt de raad naar voren dat op grond van het vorige bestemmingsplan reeds bedrijfsbebouwing kon worden gerealiseerd met een bouwhoogte van meer dan 12 meter. Thans geldt dit bestemmingsplan nog voor de omliggende gronden. Verder stelt de raad zich op het standpunt dat het plan geen onaanvaardbare toename van de verkeersintensiteit op de Groenendijk met zich zal brengen.

2.2.2. Aan het plandeel voor het appartementencomplex, ten zuiden van het plangebied, is de bestemming "Wonen" toegekend. Op de verbeelding is ter plaatse van het plandeel met aanduidingen voorzien in de bouw van gestapelde woningen, met een maximale bouwhoogte van 12 meter en geldt ter plaatse een maximaal bebouwingspercentage van 45. Verder mogen op dit plandeel maximaal negen wooneenheden worden gerealiseerd.

Ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels, voor zover thans van belang, zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor woningen.

Aan het westelijke deel van het plangebied is tevens een woonbestemming toegekend. Ter plaatse van dit plandeel is op de verbeelding met aanduidingen voorzien in de bouw van twee-aaneen gebouwde woningen, in een maximale goot- en bouwhoogte van zes onderscheidenlijk 11 meter, en geldt ter plaatse een maximaal bebouwingspercentage van 40. Er kunnen ter plaatse maximaal 17 wooneenheden worden gerealiseerd.

Op het oostelijke en het noordelijke deel van het plangebied rust eveneens een woonbestemming en is op de verbeelding ter plaatse van deze plandelen voorzien in de bouw van vrijstaande woningen met een maximale bouwhoogte van 11 meter, en geldt ter plaatse een maximaal bebouwingspercentage van 35. Er kunnen negen wooneenheden worden gerealiseerd.

Zowel aan het plandeel langs de Groenendijk als het plandeel langs de rivier rust ter hoogte van de voorziene woonbebouwing de bestemming "Tuin". Ingevolge artikel 4, lid 4.1, voor zover thans van belang, zijn de voor "Tuin" bestemde gronden bestemd voor tuinen en geluidwerende voorzieningen, uitsluitend daar waar het bestemmingsvlak samenvalt met de noordelijke plangrens.

2.2.3. In het vorige ter plaatse van het plangebied geldende bestemmingsplan "Hitland 2005" was een bestemming ten behoeve van bedrijfsdoeleinden toegekend. De regeling maakte het mogelijk de plandelen te bebouwen tot een goothoogte van zes meter en kende geen maximale bouwhoogte. Tevens was het toegestaan de bebouwing aldaar direct aan de weg te realiseren.

2.2.4. De raad heeft ten behoeve van het plan de Richtlijn Beeldkwaliteit Ver Hitland (hierna: het beeldkwaliteitsplan) opgesteld om te waarborgen dat de herinrichting van het plangebied recht doet aan het landschappelijke, open en groene karakter van de omgeving. In het beeldkwaliteitsplan staat dat bij de transformatie van een zelling naar woongebied wordt aangesloten op het robuuste karakter van de industriële- en woonbebouwing langs de rivier door de nieuwe bebouwing te organiseren als een verzameling van woningen in één bouwvolume of een ensemble van gebouwen en omliggende onbebouwde ruimte. De zelling Ver Hitland is gesitueerd tussen het open veenweidelandschap achter de Groenendijk en de Hollandsche IJssel, als onderdeel van het buurtschap Ver Hitland. De bebouwing in het veenweidegebied ligt binnen de dijk grotendeels geclusterd in woonkernen en buurtschappen en is gevarieerd met enkele karakterisitieke oude woningen en boerderijen. De bebouwing voegt zich naar het landschap. Aan de overzijde van de rivier is de bebouwing meer aaneengesloten en heeft een minder landelijk karakter. De voorziene bebouwing op de zelling, die tussen het veenweidelandschap en de rivier is gelegen, moet volgens het beeldkwaliteitsplan dan ook aansluiten bij het kleinschalige, landelijke karakter van het buurtschap en aansluiten bij het karakter van de bebouwing gelegen aan de rivier. De voorziene woningbouw op de zelling zal een verspringende lijn van losse huizen vormen met doorzichten naar het achtergelegen gebied. Door de ligging van de woningen ontstaan vijf verschillende bebouwingszones met ieder een eigen (woon)kwaliteit, waarbij het basisvolume van de woningen hetzelfde is en kan worden uitgebreid met aan- en uitbouwen. Het appartementengebouw is een verbijzondering in het buurtschap en is een groot huis dat maximaal zal profiteren van zijn strategische ligging tussen het veenweidelandschap en de rivier. De bebouwing op de zelling vormt een samenhangend geheel met een eigen identiteit. Erfscheidingen en groene ruimten tussen de woningen zijn volgens het beeldkwaliteitsplan essentieel voor het bereiken van het landelijke, dorpse karakter. Om de landschappelijke inpassing te versterken, is in het beeldkwaliteitsplan voorzien in zichtassen tussen dijk en water en een openbare plek aan het water.

De Afdeling ziet in hetgeen Ver-Hitland heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in landschappelijke en stedenbouwkundige zin aanvaardbaar is. Daarbij heeft de raad van belang mogen achten dat de locatie zelling Ver Hitland een landschappelijke omgeving betreft die als geheel dient te worden bezien in relatie tot de maat van de rivier, dat zich langs de rivier in de nabije omgeving nog meer gebouwen bevinden van vergelijkbare hoogte en dat ter plaatse van het appartementencomplex in het vorige plan geen maximale bouwhoogte was opgenomen en deze bebouwing kon worden gerealiseerd.

2.2.5. Volgens paragraaf 3.3 van de plantoelichting is bij de bepaling van de verkeersintensiteit op de Groenendijk publicatie 256 "Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden - vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer" van het CROW (hierna: de CROW-publicatie) gehanteerd. Daarbij is de Groenendijk als erftoegangsweg type 1 gecategoriseerd. Het plan zal volgens het onderzoek leiden tot een toename op de Groenendijk van het aantal verkeersbewegingen met 260 mvt/etmaal. De verkeersintensiteit op de Groenendijk zal met in begrip van de autonome groei van 1,5% per jaar en de realisatie van 12 extra wooneenheden in de Werkhaven Hitland toenemen tot maximaal 1.070 verkeersbewegingen per etmaal in 2018.

De huidige verkeersintensiteit op de Groenendijk bedraagt blijkens de plantoelichting ongeveer 570 verkeersbewegingen per etmaal. De verwachte verkeersintensiteit na realisatie van het plan op de Groenendijk is aldus 830 verkeersbewegingen per etmaal. Deze verwachte verkeersintensiteiten zijn lager dan de bovengrens van 5.000 tot 6.000 verkeersbewegingen per etmaal die voor dit type erftoegangsweg in de CROW-publicatie wordt gehanteerd. Bij de berekening is uitgegaan van het kengetal van de CROW van 7,4 verkeersbewegingen per etmaal per woning, welk kengetal geldt voor het woonmilieu "landelijk wonen".

Ver-Hitland heeft niet onderbouwd waarom dit kengetal niet had mogen worden gehanteerd, en heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de Groenendijk het verkeer niet kan verwerken, indien bij de berekening van de verkeersintensiteit gebruik zou zijn gemaakt van een kengetal waarbij niet alleen onderscheid is gemaakt naar woonmilieutype, maar ook naar woningtype. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet van de juistheid van het aan het besluit ten grondslag gelegde onderzoek heeft mogen uitgaan. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling dan ook in het betoog van Ver-Hitland geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een onaanvaardbare toename van de verkeersintensiteit op de Groenendijk.

2.2.6. Wat betreft de verkeersveiligheid is aangesloten bij de richtlijnen van het principe "Duurzaam Veilig" voor erftoegangswegen. In overeenstemming met deze richtlijnen wordt langzaam verkeer op erftoegangswegen gemengd met het gemotoriseerde verkeer afgewikkeld. Uit de toelichting volgt dat met het amoveren van een deel van de bedrijvigheid het aandeel zwaarder bedrijfsverkeer zal verminderen. Ver-Hitland heeft niet aannemelijk gemaakt dat niet van de richtlijnen van het principe "Duurzaam Veilig" mocht worden uitgegaan. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid op de Groenendijk.

2.2.7. In hetgeen Ver-Hitland heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin grond gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.

Het beroep van Capelse Streekbouw

2.3. Capelse Streekbouw, die een bouw- en aannemingsbedrijf exploiteert aan de Groenendijk 98-100 te Nieuwerkerk aan den IJssel, kan zich niet verenigen met het plan voor zover dit het mogelijk maakt dat nabij haar bedrijf woningen worden gerealiseerd. Capelse Streekbouw voert aan dat bij de voorziene woningen geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. In dat verband wijst zij erop dat met het opnemen van de mogelijkheid in het plan om geluidwerende voorzieningen te treffen ter voorkoming van geluidhinder nog niet is gewaarborgd dat deze zullen worden getroffen vóórdat de nieuwe woningen in gebruik worden genomen. Verder stelt Capelse Streekbouw dat zij in haar bedrijfsvoering en haar uitbreidingsmogelijkheden wordt belemmerd, omdat niet kan worden voldaan aan de in de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uit 2009 (hierna: de VNG-brochure) aanbevolen afstand voor geluid en stof van ten minste 30 meter. De aanwezigheid van de dichtstbijstaande bestaande woning aan de Groenendijk 108 doet hieraan volgens Capelse Streekbouw niet af, nu de geluidbelasting vanwege haar bedrijf op de gevel van de voorziene woningen volgens haar naar verwachting hoger is dan de geluidbelasting op de gevel van de bestaande woning. Capelse Streekbouw stelt voorts dat de raad uit moet gaan van de maximale planologische mogelijkheden van haar bedrijfsperceel in plaats van de bestaande activiteiten. Ten slotte voert Capelse Streekbouw aan dat het plan extra kosten ter voorkoming van geluidhinder met zich brengt, omdat een langer geluidscherm moet worden gerealiseerd, namelijk zowel bij de bestaande woning als bij de dichtstbijzijnde voorziene woningen.

2.4. De raad stelt dat voor toepassing van de VNG-brochure wat betreft stofhinder geen aanleiding bestaat, omdat de timmerwerkfabriek inpandig is en deze is voorzien van een houtmotafzuiging.

De raad stelt tevens dat hij op grond van de conclusies uit het ten behoeve van het plan uitgevoerde akoestisch onderzoek van de in de VNG-brochure aanbevolen richtafstanden voor geluid heeft mogen afwijken. Uit dit onderzoek blijkt volgens de raad weliswaar dat ter plaatse van de meest nabij gelegen nieuw te bouwen woningen niet kan worden voldaan aan de geluidgrenswaarden van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Barim), maar dat na het treffen van een geluidwerende voorziening wel kan worden voldaan aan deze geluidgrenswaarden. Derhalve is er voldoende waarborg voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de voorziene woningen, aldus de raad.

Verder wijst de raad op een bestaande woning aan de Groenendijk 108, die dichter bij het bedrijfsperceel van Capelse Streekbouw staat dan de voorziene woningbouw. Nu uit het akoestisch onderzoek is gebleken dat op deze woning sprake is van overschrijding van de in het Barim gestelde geluidgrenswaarden, die bovendien groter is dan de overschrijding op de meest nabij het bedrijfsperceel gelegen voorziene woningen, verandert het plan in zoverre niets aan de bestaande situatie en vormt dit geen verdere beperking voor de bedrijfsvoering van Capelse Streekbouw, aldus de raad.

2.4.1. Uit paragraaf 4.6 van de plantoelichting blijkt dat bij het opstellen van het bestemmingsplan de VNG-brochure is toegepast. Ingevolge het voor de gronden van Capelse Streekbouw geldende plan "Hitland 2005" zijn ter plaatse van deze gronden bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 als bedoeld in de VNG-brochure toegestaan.

2.4.2. De VNG-brochure bevat informatie over de milieukenmerken van bedrijven en geeft aanbevelingen voor aan te houden afstanden tussen bedrijven en gevoelige functies, zoals woningen. De VNG-brochure heeft een indicatief en globaal karakter. Afwijking van de in deze brochure opgenomen afstanden is mogelijk, maar dient voldoende te worden gemotiveerd en te worden afgewogen in het licht van het doel van deze normen, namelijk het voorkomen van milieuhinder in nieuwe situaties.

Niet in geschil is dat de aanbevolen minimale afstand vanwege een categorie 3.1-bedrijf tot een woning 50 meter is voor geluid en 30 meter voor stof. De in het plangebied voorziene woningen kunnen blijkens de verbeelding gelezen in samenhang met artikel 6 van de planregels, voor zover hier van belang, op ongeveer 14 meter en verder ten zuiden van de perceelsgrens van het bouw- en aannemingsbedrijf van Capelse Streekbouw worden gerealiseerd. Dit betekent dat voor de twee dichtstbijgelegen voorziene vrijstaande woningen in aanzienlijke mate wordt afgeweken van de aanbevolen afstanden in de VNG-brochure en dat voor een deel van de in het westelijke gedeelte van het plangebied voorziene woningen in geringere mate van de VNG-brochure wordt afgeweken.

2.4.3. Wat betreft de stofhinder heeft de raad onweersproken gesteld dat de timmerwerkzaamheden inpandig worden verricht en dat vrijkomend houtafval wordt afgezogen door middel van een afzuiginstallatie en een leiding met filter naar een buitenpandige opvang. Capelse Streekbouw heeft niet nader onderbouwd dat het afwijken van de aanbevolen afstand van 30 meter voor stof ter plaatse van de voorziene woningbouw zal leiden tot onevenredige stofhinder. Geen grond bestaat derhalve voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan op dit punt niet zal leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woningen.

2.4.4. De geluidbelasting op de gevels van de voorziene woningen dient te voldoen aan de in de artikelen 2.17 en volgende van het Barim gestelde grenswaarden. In het akoestisch rapport van 18 januari 2011 van Tauw B.V., dat ten behoeve van het plan is opgesteld, is de geluidbelasting van het bedrijf van Capelse Streekbouw op de gevels van zowel de bestaande als de voorziene woningen onderzocht, waarvan de dichtstbijzijnde nieuwe woning op een afstand van 14 meter van de perceelsgrens van dit bedrijf is voorzien. Blijkens het rapport kan op de gevels van zowel de bestaande als de voorziene woningen niet worden voldaan aan de geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor de dag- en nachtperiode. Voor de nachtperiode kan volgens het rapport op de gevels van zowel de bestaande als de voorziene woningen ook niet worden voldaan aan de geluidgrenswaarden voor het maximale geluidniveau. Wel kan volgens het rapport aan de geluidgrenswaarden van het Barim worden voldaan, indien tussen de bestaande woning, de desbetreffende voorziene woningen en het bedrijfsperceel een geluidscherm wordt geplaatst met een hoogte van zes meter.

In het rapport is uitgegaan van de bestaande bedrijfsvoering en niet van de maximale planologische mogelijkheden wat betreft zowel de bebouwings- als de gebruiksmogelijkheden ter plaatse van de gronden van Capelse Streekbouw. Ter zitting is onweersproken gesteld dat de planologische mogelijkheden voor de gronden van Capelse Streekbouw nog niet volledig zijn benut. Nu in het akoestisch onderzoek de maximale planologische mogelijkheden niet als uitgangspunt zijn gehanteerd, is het onduidelijk of, ondanks de aanwezigheid van het beoogde geluidscherm, kan worden gebleven binnen de desbetreffende geluidgrenswaarden op de gevels van de voorziene woningen bij een wijziging of uitbreiding van de bestaande bedrijfsvoering. Gelet op het vorenstaande heeft de raad bij de beoordeling of een goed woon- en leefklimaat vanwege de akoestische situatie ter plekke kan worden gewaarborgd zich niet mogen baseren op het rapport. Het vastgestelde plan is in strijd met artikel 3:2 Awb, voor zover het betreft de plandelen ten zuiden van het perceel van Capelse Streekbouw met de bestemming "Wonen" die zijn gelegen binnen het gearceerde deel van de bij deze uitspraak behorende kaart.

Daarbij merkt de Afdeling nog op dat het betoog van de raad dat met de ontwikkelaar is afgesproken dat niet met het realiseren van de woningen mag worden gestart voordat tussen het terrein van Capelse Streekbouw en de perceelsgrens van de gronden waarop de nieuwe woningen zijn voorzien een geluidscherm wordt aangelegd, niet kan worden gevolgd. In het plan is immers niet gegarandeerd dat een geluidwerende maatregel zal worden getroffen. In het geval dat de raad de oprichting van een geluidscherm noodzakelijk acht om bij de voorziene woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen, dient de raad een daartoe strekkende regel in het plan op te nemen.

2.5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd. De overige beroepsgronden behoeven reeds daarom geen bespreking.

2.6. De raad dient ten aanzien van Capelse Streekbouw op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw Beheer B.V. gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Zuidplas van 1 maart 2011, voor zover het betreft de plandelen ten zuiden van het perceel van Capelse Streekbouw met de bestemming "Wonen" die zijn gelegen binnen het gearceerde deel van de bij deze uitspraak behorende kaart;

III. verklaart het beroep van de vereniging Vereniging belang Ver-Hitland ongegrond;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Zuidplas tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw Beheer B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;

V. gelast dat de raad van de gemeente Zuidplas aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Capelse Streekbouw Beheer B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Drouen
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2012

375-685.