Luchtkwaliteit beoordelen bij plattelandswoningen

Gepubliceerd op 4 februari 2015

De luchtkwaliteit bij een voormalige agrarische bedrijfswoning moet worden beoordeeld aan de hand van de luchtkwaliteitseisen als die woning door een derde mag worden bewoond. Het gaat om zogenoemde plattelandswoningen die geen binding hebben met het agrarische bedrijf waarbij de woning staat. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (4 februari 2015) over het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Weert.

Luchtkwaliteit

Op grond van de Wet milieubeheer moet bij besluiten de luchtkwaliteit in principe op alle plaatsen beoordeeld worden. Dat geldt niet als sprake is van een zogenoemde arbeidsplaats. In dat geval gelden andere regels op basis waarvan de gezondheid en veiligheid van werknemers worden beschermd.

Plattelandswoning

De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat een plattelandswoning geen arbeidsplaats is, als de bewoner geen binding heeft met het agrarische bedrijf. Dit betekent dat als besluiten worden genomen die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit bij die plattelandswoning, rekening gehouden zal moeten worden met de luchtkwaliteitseisen.

Gevolg

Het gevolg van de uitspraak is dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat een plattelandswoning mogelijk maakt, de aanwezigheid van deze woning gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het agrarische bedrijf.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201306630/5.