Uitspraak 201112417/1/T1/R1


Volledige tekst

201112417/1/T1/R1.
Datum uitspraak: 25 juli 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:

de vereniging Vereniging Naarderwoonbos, gevestigd te Naarden, en anderen,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Naarden,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "P&R terrein Hoofdgracht" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Vereniging Naarderwoonbos en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 8 februari 2012.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad en Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2012, waar Vereniging Naarderwoonbos en anderen, vertegenwoordigd door mr. A.H. Jonkhoff, advocaat te Haarlem, en [commissielid] bij Vereniging Naarderwoonbos, en de raad, vertegenwoordigd door S.A.D. Saffrie en J. Jobse, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Het plan

2.2. Het plan maakt een Park & Ride terrein (hierna: P&R terrein) mogelijk aan de Hoofdgracht. Het plangebied ligt ten noorden van een afrit van de snelweg A1, ten zuiden van de Hoofdgracht en ten oosten van de IJsselmeerweg.

Formeel bezwaar

2.3. Vereniging Naarderwoonbos en anderen betogen dat zij ten onrechte geen inzage hebben gekregen in de gegevens van de verkeerstellingen die in juni 2011 op de Hoofdgracht zijn verricht.

2.3.1. De Afdeling overweegt dat deze verkeerstellingen na de terinzageligging van het ontwerpplan tot en met 24 februari 2011 tot stand zijn gekomen. Uit de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) noch enige andere wettelijke bepaling volgt dat de raad gehouden is de indieners van zienswijzen, door toezending dan wel terinzagelegging, in kennis te stellen van stukken met betrekking tot het ontwerpplan die na de terinzageligging van het ontwerpplan aan hem bekend worden. Onder omstandigheden kan echter uit het oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding aanleiding bestaan betrokkenen in kennis te stellen van dergelijke nadere stukken en aan hen de gelegenheid te bieden hierop te reageren. In dit geval behoefde de raad betrokkenen niet in kennis te stellen van de gegevens van de verkeerstellingen in juni 2011, reeds omdat de raad deze gegevens niet in zijn besluitvorming over het plan heeft betrokken.

Provinciale verordening

2.4. Vereniging Naarderwoonbos en anderen betogen dat het plan in strijd is met artikel 14 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (hierna: verordening) omdat het nieuwe verstedelijking in het landelijk gebied mogelijk maakt. Zij wijzen erop dat op een kaart behorende bij de verordening het plangebied als landelijk gebied wordt aangemerkt. Volgens hen moet het voorziene P&R terrein als een vorm van verstedelijking in de zin van de verordening worden aangemerkt, omdat het plan bebouwing op het voorziene P&R terrein mogelijk maakt.

2.4.1. Volgens de raad ligt het voorziene P&R terrein niet in landelijk gebied, maar is het plangebied stedelijk groen en behoort het derhalve tot het bestaand bebouwd gebied, omdat in het plangebied geen bijzondere agrarische waarden aanwezig zijn.

2.4.2. Volgens de plantoelichting zullen een parkeerterrein met ongeveer 100 parkeerplaatsen en een fietsenstalling worden gerealiseerd. Voorts staat in de plantoelichting dat de ontsluiting van het parkeerterrein zal plaatsvinden op de Hoofdgracht. Het plangebied is thans onderdeel van een groenstrook tussen de A1, de Hoofdgracht, de wijk Naarderwoonbos en de IJsselmeerweg. Bij de afrit van de snelweg A1 is een bushalte voor de snelwegbus aanwezig. De Hoofdgracht komt via een kruising uit op de IJsselmeerweg. Ten westen van de IJsselmeerweg bevindt zich het industrieterrein Gooimeer.

2.4.3. Ingevolge artikel 1, onder 23, van de verordening wordt onder landelijk gebied verstaan het gebied, niet zijnde bestaand bebouwd gebied.

Ingevolge artikel 9 wordt als bestaand bebouwd gebied aangewezen het gebied, als zodanig aangegeven op kaart 2 en op de digitale verbeelding ervan en de bestaande of de bij een - op het moment van inwerkingtreden van de verordening - geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing en kassen, waaronder mede begrepen de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern.

Ingevolge artikel 14, eerste lid, voorziet een bestemmingsplan onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 13 ook niet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking, als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, in het landelijk gebied.

Op kaart 2 behorende bij de verordening is het plangebied niet aangewezen als bestaand bebouwd gebied.

2.4.4. De raad heeft in redelijkheid het plangebied als stedelijk groen als bedoeld in artikel 9 van de verordening en het plangebied derhalve als bestaand bebouwd gebied kunnen aanmerken. Het plangebied ligt immers tussen de A1 en de Hoofdgracht en maakt onderdeel uit van een groenstrook tussen de wijk Naarderwoonbos en het industrieterrein Gooimeer. Voorts was aan het plangebied onder het voorheen geldende plan "Stedelijk Gebied" de bestemming "Groenvoorzieningen" toegekend. Verder heeft de raad ter zitting aangegeven dat zich geen bijzondere agrarische waarden in het plangebied bevinden. Dat op de kaart behorende bij de verordening het plangebied niet is aangewezen als bestaand bebouwd gebied leidt niet tot een ander oordeel, nu op grond van artikel 9 van de verordening niet alleen de op deze kaart aangewezen gebieden tot het bestaand bebouwd gebied behoren, maar ook stedelijk groen. Nu het plangebied tot het bestaand bebouwd gebied behoort, is artikel 14, eerste lid, van de verordening niet van toepassing en is het plan derhalve niet in strijd met deze bepaling vastgesteld.

Nut en noodzaak

2.5. Vereniging Naarderwoonbos en anderen voeren voorts aan dat het nut van het voorziene P&R terrein ontbreekt. Hiertoe voeren zij aan dat uit onderzoek blijkt dat andere P&R terreinen nauwelijks worden gebruikt om op het openbaar vervoer over te stappen, omdat de reistijd niet korter is en parkeergeld moet worden betaald. Verder is een permanent P&R terrein volgens hen niet nodig, omdat de wegwerkzaamheden op het traject Schiphol-Amsterdam-Almere maar tot 2017 zullen duren. Vereniging Naarderwoonbos en anderen wijzen er in dit verband op dat het adviesbureau Hart voor Verkeer in een memo van 24 mei 2012 (hierna: de memo) concludeert dat geen onderzoek is uitgevoerd naar de haalbaarheid van een permanent P&R terrein.

2.5.1. Volgens de raad is het voorziene P&R terrein één van de maatregelen om verkeershinder als gevolg van de wegwerkzaamheden op het traject Schiphol-Amsterdam-Almere zo veel mogelijk te beperken. De raad verwacht dat automobilisten het voorziene P&R terrein zullen gebruiken om op de snelbus van en naar Amsterdam over te stappen om zo files als gevolg van de wegwerkzaamheden te vermijden, nu het voorziene P&R terrein een goede ligging aan de snelweg A1 en een goede aansluiting op het openbaar vervoer heeft. Ook wijst de raad erop dat het parkeren op het voorziene P&R terrein gratis zal zijn. Verder is volgens de raad gekozen voor een permanent P&R terrein, omdat een P&R terrein voor een periode van vijf jaar niet voldoende is vanwege de schaal van de werkzaamheden.

2.5.2. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat aannemelijk is dat automobilisten het voorziene P&R terrein zullen gebruiken om op het openbaar vervoer over te stappen. Op het traject Schiphol-Amsterdam-Almere zal het autoverkeer immers overlast ondervinden van wegwerkzaamheden, terwijl volgens de plantoelichting de snelwegbus van Huizen naar Amsterdam Amstel in de spits zes keer per uur rijdt en tijdens files gebruik kan maken van de vluchtstrook en congestievrije parallelstructuren. Voorts ligt het voorziene P&R terrein vlakbij de snelweg A1 en de bestaande halte van de snelwegbus en zal het parkeren op het P&R terrein gratis zijn. De enkele omstandigheid dat andere P&R terreinen niet goed functioneren betekent nog niet dat het voorziene P&R terrein niet goed zal functioneren.

De raad heeft zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een permanent P&R terrein noodzakelijk is, nu de raad ter zitting heeft toegelicht dat de werkzaamheden tot 2020 en derhalve langer dan vijf jaar zullen duren, zodat geen omgevingsvergunning voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan kan worden verleend.

Verkeersafwikkeling

2.6. Vereniging Naarderwoonbos en anderen vrezen voorts dat als gevolg van de toename in het verkeer door het voorziene P&R terrein de verkeersveiligheid zal afnemen. Hiertoe voeren zij aan dat de kruising Hoofdgracht/IJsselmeerweg tijdens de spitsuren gevaarlijk en onoverzichtelijk is, omdat aan één zijde van de IJsselmeerweg tegen de richting in wordt gefietst en het kruispunt tijdens spitsuren zeer druk is. Voorts wordt in de memo erop gewezen dat niet is onderzocht hoe groot het aantal verkeersbewegingen op het kruispunt is en of het kruispunt berekend is op de toename van het verkeer als gevolg van het voorziene P&R terrein. Verder onderschat de raad volgens Vereniging Naarderwoonbos en anderen het aantal extra verkeersbewegingen als gevolg van het voorziene P&R terrein, omdat volgens hen het voorziene P&R terrein tot meer verkeersbewegingen zal leiden dan dat er parkeerplaatsen beschikbaar zullen zijn.

2.6.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de verkeersveiligheid als gevolg van het voorziene P&R terrein niet zal afnemen. Volgens de raad zal het voorziene P&R terrein leiden tot 300 extra verkeersbewegingen per etmaal. Uitgaande van een gemiddeld gebruik van één auto per parkeerplek en 100 parkeerplaatsen komt de raad uit op ongeveer 200 verkeersbewegingen per etmaal. Daarnaast gaat de raad ervan uit dat het halen en brengen tot maximaal 100 verkeersbewegingen per etmaal leidt. Deze toename in het verkeer heeft volgens de raad geen grote invloed op de veiligheid van de kruising Hoofdgracht/IJsselmeerweg. Voorts is volgens de raad het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg heringericht om bestaande problemen op te lossen.

2.6.2. De Afdeling ziet in hetgeen is aangevoerd door Vereniging Naarderwoonbos en anderen geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid ervan uit heeft kunnen gaan dat het voorziene P&R terrein tot 300 extra verkeersbewegingen per etmaal zal leiden. Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het voorziene P&R terrein tot meer verkeersbewegingen zal leiden. Verder heeft de raad heeft ter zitting verklaard dat uit tellingen blijkt dat de IJsselmeerweg een etmaalintensiteit van ongeveer 3.500 verkeersbewegingen in beide richtingen heeft. Indien dit juist is, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een aantal van 300 extra verkeersbewegingen als gevolg van het voorziene P&R terrein niet tot een zodanig aantal verkeersbewegingen op het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg zal leiden dat daardoor een verkeersonveilige situatie zal ontstaan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de raad ter zitting heeft verklaard dat op de IJsselmeerweg verkeersborden zijn geplaatst om te voorkomen dat tegen de richting in wordt gefietst. Dat het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg tijdens de spitsuren druk is, leidt niet tot een ander oordeel, nu de spitsuren een beperkt gedeelte van de dag vormen en niet doorslaggevend hoeven te worden geacht. De raad heeft evenwel niet inzichtelijk gemaakt op basis van tellingen die op schrift zijn gesteld hoe groot het aantal verkeersbewegingen op de IJsselmeerweg is, zodat de stelling van de raad dat de IJsselmeerweg een etmaalintensiteit van ongeveer 3.500 verkeersbewegingen heeft niet kan worden geverifieerd.

Geluid

2.7. Vereniging Naarderwoonbos en anderen voeren voorts aan dat de resultaten van het rapport "Akoestisch onderzoek Naarden, P&R terrein" van 13 januari 2010 van SAB (hierna: akoestisch onderzoek) onjuist zijn, omdat dit rapport is gebaseerd op onjuiste verkeersgegevens van de raad. Volgens hen wordt het huidige en het toekomstige aantal verkeersbewegingen op de Hoofdgracht per etmaal onderschat. Zij vrezen dan ook dat de voorkeursgrenswaarden voor geluidbelasting zullen worden overschreden. De verkeersgegevens waarvan de raad is uitgegaan zijn volgens hen onjuist, omdat deze zijn gebaseerd op verkeerstellingen in november 2009 waarbij het verkeer van en naar de jachthaven Naarden (hierna: de jachthaven) niet is meegeteld en omdat in de verwerking van de resultaten van de verkeerstellingen fouten zijn gemaakt. Ook is november 2009 volgens hen geen representatieve maand, omdat er in het vaarseizoen van april tot oktober aanzienlijk meer verkeer is van en naar de jachthaven.

2.7.1. De raad stelt zich op het standpunt dat wanneer de verkeersbewegingen van en naar de jachthaven worden meegenomen dit niet leidt tot significant andere resultaten dan de resultaten in het akoestisch onderzoek. Verder zijn volgens de raad in de verwerking van de resultaten van de verkeerstellingen in november 2009 als zodanig geen fouten gemaakt, maar zijn in deze verkeerstellingen alleen niet de verkeersbewegingen van en naar de jachthaven meegeteld. Op basis van de internetapplicatie verkeersgeneratie van het CROW komt de raad uit op een aantal van 319 verkeersbewegingen per etmaal van en naar de jachthaven in het vaarseizoen.

2.7.2. In het akoestisch onderzoek staat dat voor de Hoofdgracht in 2009 is uitgegaan van een etmaalintensiteit van 1.253 verkeersbewegingen en dat is uitgegaan van een aantal van 300 extra verkeersbewegingen als gevolg van het voorziene P&R terrein. Het akoestisch onderzoek concludeert dat als gevolg van het voorziene P&R terrein de voorkeursgrenswaarden voor geluidbelasting niet zullen worden overschreden.

2.7.3. Volgens het verslag van de verkeerstellingen in november 2009 zijn op de Hoofdgracht tussen Wijkplaats en Onderwal gedurende 23 dagen, van zaterdag 31 oktober 2009 tot en met zondag 22 november 2009, tellingen gehouden.

2.7.4. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid uit heeft kunnen gaan van een aantal van 319 verkeersbewegingen per etmaal van en naar de jachthaven in het vaarseizoen, nu de raad dit aantal heeft gebaseerd op algemeen gangbare kencijfers van het CROW. De raad behoefde daarom geen tellingen te verrichten van het verkeer van en naar de jachthaven. Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben voorts hun stelling dat het verkeer van en naar de jachthaven hoger ligt dan het aantal van 319 verkeersbewegingen niet nader onderbouwd. Wat betreft de verkeerstellingen in november 2009, overweegt de Afdeling dat deze zijn verricht op de Hoofdgracht na de afslag naar de jachthaven, zodat het verkeer van en naar de jachthaven niet is meegeteld. Het is derhalve niet van belang of november een representatieve maand is voor het verkeer van en naar de jachthaven. Voor zover Vereniging Naarderwoonbos en anderen aanvoeren dat bij de berekening van de gemiddelde etmaalintensiteit ten onrechte de verkeersintensiteit van woensdag 11 november 2009 is meegerekend omdat op deze dag grotendeels niet is geteld, wordt overwogen dat ook als dat het geval is, niet aannemelijk is dat dit tot significant andere resultaten in het akoestisch onderzoek leidt dan als de verkeersintensiteit op woensdag 11 november 2009 in zijn geheel niet wordt meegenomen. Het is niet aannemelijk dat het al dan niet meenemen van de tellingen van één dag zodanig grote gevolgen heeft voor de berekening van de gemiddelde dagintensiteit voor een periode van 23 dagen dat het akoestisch onderzoek niet heeft kunnen uitgaan van een etmaalintensiteit van 1.253 verkeersbewegingen. Gelet hierop en nu de raad, zoals is overwogen in 2.6.2, in redelijkheid van het aantal van 300 extra verkeersbewegingen voor het voorziene P&R terrein heeft kunnen uitgaan bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat aan het akoestisch onderzoek zodanige gebreken kleven of dat dit zodanige leemten in kennis bevat dat de raad dit niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het bestreden besluit. Gelet op het akoestisch onderzoek bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de voorkeursgrenswaarden voor de geluidbelasting zullen worden overschreden.

Woon- en leefklimaat

2.8. Vereniging Naarderwoonbos en anderen betogen verder dat het woon- en leefklimaat van de bewoners van het Naarderwoonbos ernstig wordt aangetast, omdat als gevolg van het voorziene P&R terrein groen verdwijnt. Ook vrezen zij voor criminaliteit en vervuiling als gevolg van het voorziene P&R terrein.

2.8.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het voorziene P&R terrein landschappelijk zal worden ingepast door middel van een aarden wal tussen de Hoofdgracht en het voorziene P&R terrein. Voorts zullen de bomen in het plangebied blijven staan, aldus de raad. Verder zal volgens de raad een beheer- en onderhoudsplan voor het voorziene P&R terrein worden opgesteld en zal zo nodig handhavend worden opgetreden. Ook zullen volgens de raad zo nodig beveiligingsmaatregelen worden genomen.

2.8.2. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat van de bewoners van het Naarderwoonbos niet ernstig zal worden aangetast als gevolg van het voorziene P&R terrein. Weliswaar zal een deel van de groenstrook ten noorden van de A1 verdwijnen, maar het gedeelte van deze groenstrook ten oosten van het voorziene P&R terrein blijft bestaan. Daarbij is ook van belang dat de raad heeft aangegeven dat de bomen in het plangebied blijven staan en dat het voorziene P&R terrein landschappelijk zal worden ingepast door een aarden wal. Voorts heeft de raad te kennen gegeven dat een beheer- en onderhoudsplan wordt opgesteld en dat zo nodig handhavend zal worden opgetreden tegen vervuiling en criminaliteit.

Alternatieve locaties

2.9. Vereniging Naarderwoonbos en anderen voeren verder aan dat de raad ten onrechte verscheidene alternatieve locaties die door hen zijn aangedragen niet in zijn afweging heeft betrokken, terwijl tegen deze locaties minder bezwaren bestaan dan tegen de huidige locatie voor het voorziene P&R terrein.

2.9.1. De raad stelt zich op het standpunt dat hij verscheidene alternatieven in zijn afweging heeft betrokken, maar dat alleen de gekozen locatie voldoet aan de eisen van nabijheid tot de snelweg en een bushalte zonder dat de route van de bus moet worden verlegd.

2.9.2. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De raad heeft in redelijkheid voor de locatie van het voorziene P&R terrein kunnen kiezen, nu deze nabij de snelweg en een bushalte ligt, terwijl andere locaties, zoals het parkeerterrein van de jachthaven en het terrein van Rijkswaterstaat, niet nabij een bushalte of de snelweg liggen. Voorts heeft het reeds bestaande carpoolterrein ter hoogte van de IJsselmeerweg 1 een beperkte capaciteit, zodat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat dit terrein niet geschikt is. De Afdeling betrekt verder bij haar oordeel dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat meerdere P&R terreinen zullen worden gerealiseerd, zodat meerdere locaties benodigd zullen zijn voor een P&R terrein. Voorts heeft de raad ter zitting toegelicht dat locaties die aan andere snelwegen liggen geen alternatief zijn voor een P&R terrein aan de A1.

Ecologie

2.10. Vereniging Naarderwoonbos en anderen betogen dat ten onrechte de effecten van het voorziene P&R terrein op een naastgelegen faunatunnel onder de A1 niet zijn onderzocht. Zij vrezen dat als gevolg van het voorziene P&R terrein minder dieren gebruik zullen maken van deze faunatunnel.

2.10.1. Volgens de raad bevindt de faunatunnel zich buiten het plangebied en blijkt uit een memo van SAB van 3 augustus 2010 dat het voorziene P&R terrein geen negatieve gevolgen zal hebben op beschermde diersoorten.

2.10.2. De vraag of voor de uitvoering van het bestemmingsplan een vrijstelling geldt, dan wel een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, komt in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet had mogen vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

2.10.3. Ter zitting is vast komen te staan dat de afstand tussen het voorziene P&R terrein en de faunatunnel ongeveer 250 m is. Gelet op deze afstand is niet aannemelijk gemaakt dat het voorziene P&R terrein negatieve effecten zal hebben op beschermde diersoorten. De raad heeft zich derhalve in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de Ffw niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan.

Waterhuishouding

2.11. Vereniging Naarderwoonbos en anderen voeren verder aan dat de raad ten onrechte de gevolgen van het voorziene P&R terrein voor de waterhuishouding niet heeft onderzocht.

2.11.1. De raad stelt zich op het standpunt dat overleg is gevoerd met Waternet en dat daaruit is gebleken dat geen ontheffing van de keur hoeft te worden aangevraagd indien niet dieper wordt gegraven dan 2 m. Volgens de raad zal niet dieper worden gegraven dan 1 m en is dus geen ontheffing van de keur nodig. Ook hoeft volgens de raad geen watercompensatie plaats te vinden, omdat het voorziene P&R terrein niet zal leiden tot een toename van het verharde oppervlak van meer dan 5.000 m2.

In hetgeen Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de gevolgen van het voorziene P&R terrein voor de waterhuishouding ten onrechte niet zijn onderzocht.

Inlas zienswijze

2.12. Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de door hen naar voren gebrachte zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.

Conclusie

2.13. Gelet op overweging 2.6.2 ziet de Afdeling in hetgeen Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en daarom in strijd met artikel 3:2 van de Awb is vastgesteld.

2.14. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State op te dragen het gebrek in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen door met inachtneming van overweging 2.6.2 inzichtelijk te maken op basis van op schrift gestelde tellingen hoe groot het aantal verkeersbewegingen op de IJsselmeerweg is dan wel anderszins te motiveren dat de etmaalintensiteit van de IJsselmeerweg zodanig is, dat op het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg geen verkeersonveilige situatie zal ontstaan, dan wel het besluit te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb. In het laatste geval dient het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt.

2.15. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

draagt de raad van de gemeente Naarden op om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak:

1. met inachtneming van overweging 2.6.2 op basis van op schrift gestelde tellingen inzichtelijk te maken hoe groot het aantal verkeersbewegingen op de IJsselmeerweg is dan wel anderszins te motiveren dat de etmaalintensiteit van de IJsselmeerweg zodanig is, dat op het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg geen verkeersonveilige situatie zal ontstaan, dan wel het besluit van 28 september 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "P&R terrein Hoofdgracht" te wijzigen door het vaststellen van een andere planregeling. In het laatste geval dient de raad het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;

2. de Afdeling de uitkomst mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.

w.g. Mondt-Schouten w.g. Bošnjaković
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2012

410.