Conclusie staatsraad advocaat-generaal over het begrip 'bestuursorgaan'

Gepubliceerd op 23 juni 2014

Een privaatrechtelijke rechtspersoon waaraan geen publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, is toch een bestuursorgaan wanneer de overheid de uitoefening van de taak van deze rechtspersoon betaalt en bepaalt. Het criterium van de publieke taak heeft daarbij geen zelfstandige betekenis. Dat staat in de conclusie die staatsraad advocaat-generaal Widdershoven vandaag (23 juni 2014) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem gevraagd een conclusie te nemen in twee zaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak moet oordelen of een bepaalde stichting als bestuursorgaan kan worden aangemerkt.

Bestuursorgaan

Het begrip 'bestuursorgaan' is een van de centrale begrippen van het bestuursrecht. Het is daarom van belang dat duidelijkheid bestaat over de vraag wanneer een privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals een stichting, waaraan geen publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, toch moet worden aangemerkt als een bestuursorgaan.

Inhoud conclusie

Bepalend voor de vraag of een privaatrechtelijke rechtspersoon een bestuursorgaan is, is of overheid de uitoefening van de taak van de rechtspersoon betaalt (financiële band) en bepaalt (inhoudelijke band). De staatsraad advocaat-generaal constateert in zijn conclusie dat voor een financiële band voldoende is dat de overheid de taak van de privaatrechtelijke rechtspersoon "in overwegende mate" financiert. Voor het aannemen van een voldoende financiële band is de frequentie van de bijdrage geen relevante factor. Voor het oordeel dat sprake is van een inhoudelijke band is het voldoende dat de overheid door een goedkeuringsrecht of anderszins beslissend invloed heeft op de criteria voor de besteding van de middelen in het algemeen, aldus de staatsraad advocaat-generaal. Bemoeienis op het niveau van individuele zaken is niet noodzakelijk.

Verzoek om conclusie

Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de rechtsontwikkeling door de rechter. Deze mogelijkheid wordt de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013 geboden. Prof. mr. Rob Widdershoven is begin 2013 naast mr. Leen Keus benoemd tot 'bestuursrechtelijke advocaat-generaal' bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft inmiddels vijf maal gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

Grote kamer van vijf leden

De concrete zaken in welk kader deze conclusie is genomen, zijn op 12 mei jl. op een rechtszitting behandeld door een zogenoemde grote kamer met vijf leden. Ook deze mogelijkheid bestaat pas sinds 1 januari 2013. De grote kamer bestaat in dit geval uit de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, de presidenten van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Verdere verloop van de procedure

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal wordt aan partijen toegezonden met de mogelijkheid om hierop binnen twee weken te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak binnen enkele maanden uitspraak doen in deze zaken. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.

Lees hier de volledige tekst van de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Widdershoven in de zaken 201304908/3/A2 en 201307828/2/A2.