Spoorwegtracébesluiten moeten over, maar werkzaamheden en gebruik mogen worden voortgezet

Gepubliceerd op 2 oktober 2013

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de tracébesluiten 'Sporen in Arnhem 2012' en 'Sporen in Utrecht 2012 deeltracé Utrecht Centraal-Houten' vernietigd. Dit blijkt uit twee uitspraken van vandaag (2 oktober 2013). De tracébesluiten maken het mogelijk de spoorwegtracés bij Arnhem en tussen Utrecht en Houten uit te breiden en aan te passen. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu zal nu binnen 26 weken nieuwe besluiten moeten nemen. In de tussentijd mogen de werkzaamheden tussen Utrecht en Houten doorgaan en kan er zowel daar als in Arnhem gebruik worden gemaakt van het aangepaste spoorwegtracé. Tegen de tracébesluiten waren diverse bezwaarmakers uit Arnhem en Utrecht in beroep gekomen. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.

Trillinghinder

De bezwaarmakers vrezen vooral trillinghinder van de vernieuwde spoorwegtracés. Volgens hen wordt die hinder onderschat als gevolg van de nieuwe methode die de minister gebruikt om trillinghinder te berekenen en te beoordelen.
Naar het oordeel van de Raad van State mist de Beleidsregel trillinghinder spoor die de minister heeft toegepast 'noodzakelijke elementen om als beoordelingskader te kunnen dienen'. Daarom mocht de minister de beleidsregel niet als uitgangspunt nemen bij de beoordeling van de trillinghinder als gevolg van de tracébesluiten.

Voortzetten werkzaamheden en gebruik

De Raad van State heeft wel bepaald dat de werkzaamheden op het tracé Utrecht-Houten in de tussentijd mogen doorgaan. Ook mag het gebruik van vernieuwde spoortracé in Arnhem worden voortgezet.

Lees hier de tekst van de uitspraak met zaaknummer 201207300/1 (Arnhem) en de uitspraak met zaaknummer 201209786/1 (Utrecht-Houten)