Minister van LNV moet bezwaren tegen mosselvisserij in Waddenzee opnieuw bekijken
Volgens de Raad van State heeft de minister onvoldoende aangetoond dat in het geheel geen schade aan de natuur van de Waddenzee ontstaat. Dit is vereist, omdat de Waddenzee volgens Europese regels in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn een beschermd natuurgebied is. Daardoor mocht de minister de vergunning voor de mosselvisserij pas verlenen na uitgebreid onderzoek (een "passende beoordeling") waaruit blijkt dat "verzekerd is dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast". De onderbouwing van de minister, dat weliswaar enige kennis ontbreekt over de effecten van mosselvisserij, maar dat daar momenteel uitgebreid onderzoek naar wordt gedaan én de vergunning, afhankelijk van de resultaten, nog kan worden aangepast of ingetrokken, is volgens de Raad van State onvoldoende. Deze voorwaarden sluiten de aantasting van natuurlijke kenmerken van het gebied tijdens de onderzoeksperiode niet uit, aldus de hoogste algemene bestuursrechter. De Raad van State noemt de uitkomsten van het onderzoek (het Programma Duurzame Schelpdiervisserij – PRODUS) van de minister "essentieel" om de gevolgen van de mosselvisserij voor de Waddenzee te kunnen beoordelen.
Gevolg van de uitspraak van de Raad van State is dat de minister nader onderzoek moet doen naar de gevolgen van de mosselvisserij. Het is aan de minister van LNV om te beoordelen of, ondanks deze uitspraak, voor het voorjaar van 2008 opnieuw een vergunning voor de mosselvisserij kan worden verleend.
Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 200607555/1.
Vertegenwoordigers van de media kunnen voor meer informatie contact opnemen met de afdeling persvoorlichting van de Raad van State: 070 – 426 48 12 of 06 – 23 31 75 06.