Uitspraak 201101507/3/R2


Volledige tekst

201101507/3/R2.
Datum uitspraak: 11 augustus 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:

de raad van de gemeente Amersfoort,
verzoeker,

om opheffing of wijziging (artikel 8:87 van de Awb) van de bij uitspraak van 13 mei 2011, in zaak nr. 201101507/2, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:

de stichting Stichting Behoud de Eemvallei, gevestigd te Baarn, en de Vereniging Vogelwacht Utrecht, gevestigd te Utrecht,

en

verzoeker.

1. Procesverloop

Bij uitspraak van 13 mei 2011, in zaaknr. 201101507/2/R2, heeft de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van 14 december 2010, kenmerk 3604495, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Golfbaan Hoogland West" geschorst.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2011, heeft de raad de voorzitter verzocht deze voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 juli 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door D. Schalks en H.N. Abrahams, is verschenen. Voorts zijn Behoud de Eemvallei en De Vogelwacht, vertegenwoordigd door mr. J.M. Neefe, advocaat te Rotterdam, en [partij], eigenaar van Golfclub Soestduinen, verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Bij voormelde uitspraak heeft de voorzitter overwogen dat vanwege het ontbreken van het in de planregels genoemde inrichtingsplan de ruimtelijke waarborg ontbreekt die de raad onder meer uit oogpunt van landschappelijke inpassing van de golfbaan en de te nemen maatregelen ten behoeve van het behoud van natuurwaarden heeft beoogd. Voorts heeft de voorzitter overwogen dat hierdoor niet mogelijk is te beoordelen of de voorziene inrichting van de golfbaan in voldoende mate voldoet aan de daarmee beoogde doeleinden.

2.3. De raad heeft verzocht om opheffing van de schorsing en heeft hierbij gesteld dat het bij voormelde uitspraak geconstateerde gebrek inmiddels is hersteld. Hiertoe heeft de raad bij besluit van 14 juni 2011 het bestemmingsplan ten behoeve van de golfbaan met een aantal aanvullingen opnieuw vastgesteld.

2.4. De voorzitter overweegt dat het beroep van Behoud de Eemvallei en De Vogelwacht gericht tegen het besluit van 14 december 2010 ingevolge artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan worden geacht mede te zijn gericht tegen het besluit van 14 juni 2011. Nu dit besluit dezelfde strekking heeft als het besluit van 14 december 2010, strekt de eerder getroffen schorsing van dat besluit zich tevens uit tot het besluit van 14 juni 2011.

2.5. Behoud de Eemvallei en De Vogelwacht stellen dat ten aanzien van het besluit van 14 juni 2011 ten onrechte geen toepassing is gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb.

2.5.1. Het besluit van 14 juni 2011 is genomen hangende de behandeling van het beroep tegen het besluit van 14 december 2010 en beoogt te voorzien in het herstellen van een gebrek in het laatstgenoemde besluit. De besluiten voorzien voorts in dezelfde planologische ontwikkeling. Het besluit van 14 juni 2011 is op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt en er is mededeling gedaan van dit besluit aan degenen die zienswijzen hebben ingediend tegen het besluit van 14 december 2010.

Onder deze omstandigheden verwacht de voorzitter niet dat het niet volgen van afdeling 3.4. van de Awb in dit geval in de bodemprocedure tot vernietiging van het besluit van 14 juni 2011 zal leiden.

2.6. Bij het besluit van 14 juni 2011 is het eerder ontbrekende inrichtingsplan alsnog vastgesteld. Thans is, gelet op het betoog van Behoud de Eemvallei en De Vogelwacht, aan de orde of de in het inrichtingsplan voorziene inrichting in voldoende mate voldoet aan de daarmee beoogde doeleinden.

De voorzitter volgt de stelling van Behoud de Eemvallei en de Vogelwacht dat de landschappelijke inpassing van de golfbaan onvoldoende is gewaarborgd niet. In het inrichtingsplan is de inrichting van het gebied gedetailleerd aangeduid. Hierbij is onder meer het soort beplanting en het gebruik van de gronden weergegeven. Daarnaast is de plaats van het openbare wandelpad aangeduid en is ter zitting nader toegelicht en aannemelijk geworden dat deze openbaarheid kan worden verwezenlijkt.

De enkele constatering in het rapport "Broedvogelinventarisatie 2009 Hoogland-West", opgesteld door de Vogelwacht Utrecht, partij in het geding, van de aanwezigheid van een nest van de IJsvogel in de Malewetering maakt niet dat hieruit moet worden geconcludeerd dat de Flora- en faunawet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

De stelling van Behoud de Eemvallei en de Vogelwacht dat ten onrechte niet is vastgelegd op welke plaats binnen het plangebied lichtmasten mogen worden opgericht volgt de voorzitter evenmin nu in artikel 3.2., onder c. van de planregels de plaats van deze lichtmasten is beperkt tot rondom de indoorgolfbaan en de opslaghal, welke beide op de verbeelding zijn aangeduid.

Partijen zijn het er over eens dat het inrichtingsplan waar het betreft de toegestane hoogte van de golfbaan niet overeenkomt met de maximale hoogte zoals deze in de planregels is vastgelegd. Ingevolge artikel 3.3., aanhef en onder h van de planregels is de hoogte van de golfbaan maximaal 3 meter boven NAP terwijl in het inrichtingsplan voor bepaalde onderdelen van het terrein een hoogte van 3,25 NAP is vermeld. In dit enkele gegeven ziet de voorzitter echter onvoldoende grond voor het oordeel dat de schorsing in stand dient te blijven. Hiertoe wordt overwogen dat dit gebrek, indien nodig, hersteld zou kunnen worden terwijl voorts in afwachting van de beoordeling van het beroep naar het oordeel van de voorzitter geen onomkeerbare gevolgen behoeven te worden gevreesd, nu de maximale hoogte van 3 meter in de planregels is vastgelegd alsmede in de anterieure overeenkomst, waarbij uitdrukkelijk is vermeld dat de in het inrichtingsplan vermelde hoogte onjuist is.

2.7. Gelet op het voorgaande, mede in het licht van de belangen van Golfclub Soestduinen, ziet de voorzitter aanleiding het verzoek om opheffing van de getroffen voorlopige voorziening toe te wijzen.

Nu het bestemmingsplan "Golfbaan Hoogland West" zoals dit is vastgesteld bij besluit van 14 december 2010 geheel opnieuw is vastgesteld bij besluit van 14 juni 2011 kan de opheffing beperkt blijven tot laatstgenoemd besluit.

2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

heft de schorsing van het besluit van de raad van de gemeente Amersfoort van 14 juni 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Golfbaan Hoogland West" op.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Langeveld-Mak
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2011

317.