Uitspraak 201100717/1/H2


Volledige tekst

201100717/1/H2.
Datum uitspraak: 25 mei 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs Accrete, gevestigd te Zwartsluis, gemeente Zwartewaterland,
appellante,

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2010 heeft de raad van de gemeente Steenwijkerland een verzoek van de stichting Basisschool Tuk (hierna: de stichting) tot opneming van een algemeen bijzondere basisschool in het plan van scholen 2011-2013 toegewezen.

Bij besluit van 6 december 2010 heeft de minister het plan van scholen 2011-2013 goedgekeurd.

Tegen dit besluit heeft Accrete bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 januari 2011, beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Accrete heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 maart 2011, waar Accrete, vertegenwoordigd door mr. G.C. Boellaard-Hovius, werkzaam bij het kantoor voor onderwijsdienstverlening Akorda, bijgestaan door [bestuurder], en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.T.M. Arkensteijn, werkzaam bij de Dienst Uitvoering Onderwijs, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde], verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 75, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: de WPO) gaat een voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad dat de opneming in het plan van een of meer openbare scholen bevat, vergezeld van een prognose van het te verwachten aantal leerlingen.

Ingevolge het vierde lid, voor zover van belang, worden bij ministeriële regeling modellen vastgesteld voor het verstrekken van de prognose bedoeld in het eerste lid. Dit is de Regeling modelprognose primair onderwijs 2009.

Ingevolge artikel 76, tweede lid, aanhef en onder a, vermeldt het verzoek de richting van de school en naam en adres van het bevoegd gezag en gaat het vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, derde lid, met dien verstande dat het in afwijking van artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, derde lid onder c 6° en c 7°, de prognose gegevens bevat omtrent het belangstellingspercentage voor het basisonderwijs van die richting in een vergelijkbare gemeente indien het betreft een richting waarvoor nog geen basisonderwijs binnen de gemeente wordt gegeven.

Ingevolge artikel 77, eerste lid, neemt de raad een bijzondere school in elk geval in het plan op, indien op grond van de bij het verzoek overgelegde gegevens aannemelijk is dat zij binnen 5 jaar vanaf de datum van ingang van de bekostiging en voorts gedurende 15 jaar na die periode van 5 jaar zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen dat overeenkomt met de voor de gemeente geldende stichtingsnorm.

Ingevolge artikel 79, vierde lid, onthoudt de minister zijn goedkeuring voor zover:

[…]

b. 1°. op grond van de bij het verzoek om goedkeuring overgelegde gegevens niet aannemelijk is dat een school overeenkomstig de artikelen 77 en 78 zal worden bezocht door het ingevolge artikel 77 vereiste aantal leerlingen, dan wel

[…]

d. niet is voldaan aan het bij en krachtens deze wet bepaalde met betrekking tot de prognoses;

e. is uitgegaan van kennelijk ondeugdelijke prognoses;

[…].

2.2. De stichting heeft bij haar aanvraag het rapport "Prognose t.b.v. oprichten ABBS Steenwijkerland Plan van Scholen 2011-2014" (lees: plan van scholen 2011-2013) overgelegd. Omdat in de gemeente Steenwijkerland nog geen basisschool van de richting algemeen bijzonder onderwijs is gevestigd, is ter bepaling van het belangstellingspercentage in de prognose uitgegaan van de gemeente Bronckhorst als vergelijkbare gemeente als bedoeld in artikel 76, tweede lid, aanhef en onder a, van de WPO. Het belangstellingspercentage is bepaald op 8,65%. Op grond hiervan is de verwachting dat in de periode 2012-2030 het leerlingenaantal van de verlangde school tussen de 308 en 374 leerlingen zal liggen.

2.3. De minister heeft het plan van scholen 2011-2013 goedgekeurd, omdat op basis van de overgelegde gegevens aannemelijk is dat de school binnen vijf jaar vanaf de voorgestelde datum van ingang van bekostiging en voorts gedurende vijftien jaar na die periode van vijf jaar zal worden bezocht door het vereiste aantal van minimaal 200 leerlingen.

2.4. Voor zover Accrete betoogt dat de minister zijn goedkeuring aan het plan van scholen had moeten onthouden, omdat de stichting niet voornemens is een bijzonder onderwijsconcept aan te bieden, zodat geen sprake is van een school van de richting algemeen bijzonder onderwijs, faalt dit betoog. Blijkens de statuten van de stichting gaat de school uit van de richting algemeen bijzonder onderwijs, nu daaruit volgt dat in het onderwijs een levensbeschouwelijke visie op mens en maatschappij tot uitdrukking wordt gebracht. De minister heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de school uitgaat van de richting algemeen bijzonder onderwijs. Anders dan Accrete betoogt, is daarbij niet vereist dat de school een bijzonder onderwijsconcept aanbiedt. Pedagogisch-didactische methoden zien op de inrichting van het onderwijs en staan los van de gekozen richting als bedoeld in artikel 76, tweede lid, aanhef en onder a, van de WPO.

2.5. Accrete stelt dat het algemeen bijzonder onderwijs in de gemeente Bronckhorst niet wordt gegeven door één basisschool, maar door drie verschillende basisscholen die onderling niet vergelijkbaar zijn en elk een streekfunctie vervullen. Gelet hierop kan volgens Accrete voor de prognose van het aantal leerlingen dat de verlangde school zal bezoeken, niet het belangstellingspercentage voor algemeen bijzonder onderwijs in de gemeente Bronckhorst als uitgangspunt worden genomen en is derhalve niet aannemelijk gemaakt dat de school zal worden bezocht door het minimaal vereiste aantal leerlingen.

2.5.1. Het betoog faalt. In de toelichting bij de Regeling modelprognose primair onderwijs 2009 is naar voren gebracht, dat het uitdrukkelijk de bedoeling is dat het belangstellingspercentage wordt berekend aan de hand van de gegevens van alle basisscholen binnen de gemeente. Een belangstellingspercentage dat is berekend per wijk of per deel van de gemeente of anderszins, voldoet volgens de toelichting niet aan de wettelijk gestelde eis betreffende dat percentage. Gelet hierop kan de omstandigheid dat het algemeen bijzonder onderwijs in de gemeente Bronckhorst niet op één maar op drie scholen wordt gegeven, er niet aan in de weg staan dat bij de prognose van het aantal leerlingen van de verlangde school wordt uitgegaan van het belangstellingspercentage voor algemeen bijzonder onderwijs in de gemeente Bronckhorst.

2.6. Verder stelt Accrete dat de raad van Steenwijkerland eraan voorbij is gegaan dat zij zich bereid heeft verklaard een dislocatie in Tuk tot stand te brengen. Voor zover Accrete hiermee heeft beoogd te betogen dat het oprichten van een nieuwe basisschool niet nodig was en de minister hierin aanleiding had moeten zien zijn goedkeuring aan het plan van scholen 2011-2013 te onthouden, kan dit betoog niet slagen. In artikel 79, vierde lid, van de WPO is limitatief opgesomd in welke gevallen de minister goedkeuring onthoudt aan een plan van scholen. De bereidheid van Accrete om een dislocatie te vestigen, levert geen grond op als bedoeld in die bepaling.

2.7. Het beroep is ongegrond.

2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.

w.g. Van Dijk w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011

47-686.