Uitspraak 200902395/1/M1


Volledige tekst

200902395/1/M1.
Datum uitspraak: 31 maart 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Vereniging Stationsweg e.o., gevestigd te Velsen-Zuid, gemeente Velsen,
appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Velsen,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 24 februari 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Velsen het Actieplan luchtkwaliteit Regio IJmond (hierna: het Actieplan) vastgesteld voor de gemeente Velsen.

Tegen dit besluit heeft de vereniging Vereniging Stationsweg e.o. (hierna: de Vereniging) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 april 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 22 april 2009.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Vereniging en het college hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 februari 2010, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door mr. K.J.S. Spaas en G. Beute, en het college, vertegenwoordigd door mr. D.E. Hunsche, drs. ing. R.C. van Gent en J.B. Vloo, allen werkzaam bij de Milieudienst IJmond, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan tegen een besluit op grond van deze wet een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2.2. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Ingevolge het tweede lid wordt onder beschikking verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.

2.3. In geschil is het door het college vastgestelde, door de Milieudienst lJmond ter uitvoering van artikel 5.9 van de Wet milieubeheer opgestelde, Actieplan voor zover dit plan betrekking heeft op de stof stikstofdioxide. De Vereniging betoogt dat het Actieplan ten onrechte geen concrete maatregelen bevat teneinde tijdig te voldoen aan de grenswaarde voor stikstofdioxide.

2.4. Het college betoogt dat de Afdeling niet bevoegd is kennis te nemen van dit geschil. In dit verband ziet de Afdeling zich primair gesteld voor de vraag of het Actieplan een besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb waartegen beroep kan worden ingesteld.

2.4.1. Ingevolge artikel 5.9, eerste lid, van de Wet milieubeheer stellen burgemeester en wethouders in de in bijlage 2 aangegeven gevallen waarin een plandrempel wordt overschreden een plan vast, waarin wordt aangegeven op welke wijze en door middel van welke maatregelen voldaan zal worden aan de desbetreffende in de bijlage genoemde grenswaarde, binnen de voor die waarde gestelde termijn. Zij dragen zorg voor uitvoering van dit plan.

2.4.2. Het Actieplan bevat, voor zover hier van belang, de resultaten van onderzoeken naar stikstofdioxide in onder meer de gemeente Velsen alsmede een aanduiding van de wijze waarop het college voornemens is in zijn gemeente overschrijdingen van de voor stikstofdioxide gestelde grenswaarde te voorkomen. In het plan wordt voor het gezagsbereik van het college melding gemaakt van een viertal te nemen maatregelen: verbetering doorstroming verkeer Havenroute, verbetering doorstroming verkeer richting industrieterrein IJmond, stimulering fietsgebruik en schoner eigen wagenpark.

2.4.3. De verplichtingen die ingevolge artikel 5.9, eerste lid, van de Wet milieubeheer bij overschrijding van een plandrempel op het college rusten, treden ingevolge dit artikel van rechtswege in, zodat, anders dan de Vereniging heeft betoogd, van de constatering dat er wat betreft stikstofdioxide geen overschrijdingen van de plandrempel meer zijn, niet kan worden gezegd dat deze op rechtsgevolg is gericht.

Voor zover in het Actieplan is aangekondigd hoe en met welke maatregelen aan de grenswaarde zal worden voldaan, behoeft het plan nadere uitvoering door daadwerkelijke aanwending van bevoegdheden tot het treffen van die maatregelen. Ook in zoverre bevat het Actieplan geen op rechtsgevolg gerichte beslissingen als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Artikel 1:3, tweede lid, van de Awb is evenmin van toepassing omdat er, nu het Actieplan niet mede is vastgesteld naar aanleiding van een aanvrage van de Vereniging om maatregelen, geen sprake is van een als beschikking aan te merken afwijzing van een aanvraag.

2.4.4. Uit het voorgaande volgt dat het Actieplan geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb waartegen beroep kan worden ingesteld. De Afdeling is dan ook op grond van het nationale recht niet bevoegd kennis te nemen van het beroep tegen het Actieplan.

2.5. Resteert de vraag of, zoals de Vereniging heeft betoogd, rechtsbescherming door de Afdeling moet worden geboden op grond van het Europese recht. In dit verband heeft de Vereniging gewezen op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 2008, C-237/07, Janecek, (www.curia.europa.eu), en het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 9 december 2008, LJN BH2911. De Vereniging betoogt dat de lidstaten volgens het Hof van Justitie actieplannen moeten opstellen onder toezicht van de nationale rechter, hetgeen volgens de Vereniging de bestuursrechter dient te zijn.

2.5.1. Deze vraag beantwoordt de Afdeling ontkennend. Nog daargelaten of zich ten tijde van het nemen van het bestreden besluit ten aanzien van stikstofdioxide een dreigende overschrijding van een grenswaarde voordeed als bedoeld in voornoemd arrest van het Hof van Justitie, overweegt de Afdeling dat noch uit dit arrest, noch uit het gemeenschapsrechtelijke beginsel van effectieve rechtsbescherming volgt dat het door het Hof van Justitie bedoelde toezicht moet worden uitgeoefend door de bestuursrechter (zie, naar analogie, het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 maart 2007, C-432/05, Unibet, (www.curia.europa.eu), punt 65). Nu het Actieplan niet is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, kan teneinde het Actieplan aan rechterlijk toezicht te onderwerpen uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld. Ingevolge artikel 8:71 van de Awb in samenhang met artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Raad van State is de burgerlijke rechter aan de in de vorige zin vervatte beslissing van de Afdeling gebonden, zodat effectieve rechtsbescherming is gewaarborgd. Tegen deze achtergrond komt aan hetgeen het Gerechtshof Amsterdam in zijn door de Vereniging genoemde arrest van 9 december 2008, LJN BH2911, heeft overwogen over de bevoegdheid van de Afdeling om kennis te nemen van het daar in geding zijnde actieplan van een ander bestuursorgaan in deze procedure geen betekenis toe.

2.6. De Afdeling is onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.

Aldus vastgesteld door mr. C.W. Mouton, voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. G.N. Roes, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van Staat.

w.g. Mouton w.g. Kuipers
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2010

271-579.