Uitspraak 200705188/1 tot en met 200705192/1, 200706134/1, 200707088/1, 200708827/1 tot en met 200708832/1


Volledige tekst

200705188/1 tot en met 200705192/1, 200706134/1, 200707088/1, 200708827/1 tot en met 200708832/1.
Datum uitspraak: 17 december 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in de gedingen tussen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V., gevestigd te Alkmaar,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoogvliet B.V., gevestigd te Alphen aan den Rijn,
3. C1000 Versmarkt Voordeelmarkt, gevestigd te Heemskerk,
4. C1000 Java Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Winkelbedrijf B.V., en de naamloze vennootschap Schuitema N.V., alle gevestigd te Amersfoort,
5. [appellante sub 5], gevestigd te [plaats],
6. [appellante sub 6], wonende te [woonplaats],
7. [appellant sub 7], gevestigd te [plaats],
8. [appellante sub 8], gevestigd te [plaats],
9. C-1000 Voordeelmarkt, [appellante sub 9 A], gevestigd te [plaats], [appellante sub 9 B], wonend te [plaats], en de naamloze vennootschap Schuitema N.V., gevestigd te Amersfoort,
appellanten,

en

1. de dagelijkse besturen van de Amsterdamse stadsdelen Oud-West, Bos en Lommer, Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg, Osdorp, Zuideramstel en Noord,
2. het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland,
3. het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond,
verweerders.

1. Procesverloop

Bij besluiten van 15 december 2006, 13 juni 2007, 21 augustus 2007 en 7 november 2007 hebben de dagelijkse besturen van de Amsterdamse stadsdelen Oud-West, Bos en Lommer, Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg, Osdorp, Zuideramstel en Noord, het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland en het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond (hierna: de dagelijkse besturen) ten aanzien van dertien in die besluiten genoemde supermarkten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. (hierna: Vomar B.V.), de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoogvliet B.V. (hierna: Hoogvliet B.V.), C1000 Versmarkt Voordeelmarkt (hierna: C1000), C1000 Java Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Winkelbedrijf B.V., de naamloze vennootschap Schuitema N.V., [appellante sub 5], [appellante sub 6], [appellant sub 7], [appellante sub 8], C-1000 Voordeelmarkt, [appellante sub 9 A] en [appellante sub 9 B] (hierna tezamen: Schuitema), in deze stadsdelen onderscheidenlijk in de gemeenten Leiden en Heemskerk nadere eisen gesteld op grond van het Besluit Detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer (hierna: het Besluit).

Bij besluit van 22 augustus 2007 heeft het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland het door Hoogvliet B.V. tegen het besluit van 15 december 2006 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen de besluiten van 13 juni 2007 heeft Vomar B.V. bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 24 juli 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2007.

Tegen het besluit van 22 augustus 2007 heeft Hoogvliet B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 augustus 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 september 2007.

Tegen het besluit van 21 augustus 2007 heeft C1000 bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 oktober 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 november 2008.

Tegen de besluiten van 7 november 2007 heeft Schuitema, bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2007, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2008.

De dagelijkse besturen hebben verweerschriften ingediend.

Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema hebben nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 19 mei 2008, waar Vomar B.V., vertegenwoordigd door mr. M. Klijnstra, advocaat te Amsterdam, Hoogvliet B.V., vertegenwoordigd door mr. C.N.J. Kortmann, mr. V.M.Y. van 't Lam, beiden advocaat te Amsterdam, R.A. Langman en ir. S.M. van der Sluis, Schuitema, vertegenwoordigd door mr. J.A. van der Kolk, mr. P.E. Lucassen, beiden advocaat te Rotterdam, en M.N. Ooms, en de dagelijkse besturen, vertegenwoordigd door mr. L.W. Oost Lievense en ing. P.O.M. Teunissen, beiden werkzaam bij de gemeente Amsterdam, J.H.O. van Noppen en H.J. van der Voort, beiden werkzaam bij de Milieudienst West-Holland, en mr. H.A. Warmenhoven en G. Bakkum, beiden werkzaam bij de Milieudienst IJmond, zijn verschenen.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend.
Er zijn nog stukken ontvangen van de dagelijkse besturen, Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak verder behandeld ter zitting van 11 september 2008, waar Vomar B.V., vertegenwoordigd door mr. M. Klijnstra, advocaat te Amsterdam, en J.A.H. Kluivers, Hoogvliet B.V., vertegenwoordigd door mr. C.N.J. Kortmann, advocaat te Amsterdam, ir. S.M. van der Sluis en R.A. Langman, Schuitema, vertegenwoordigd door mr. A.Th. Meijer, mr. J.A. van der Kolk, beiden advocaat te Rotterdam, en M.N. Ooms, en de dagelijkse besturen, vertegenwoordigd door mr. L.W. Oost Lievense en P.O.M. Teunissen, beiden werkzaam bij de gemeente Amsterdam, J.H.O. van Noppen en H.J. van der Voort, beiden werkzaam bij de Milieudienst West-Holland, mr. H.A. Warmenhoven en G. Bakkum, beiden werkzaam bij de Milieudienst IJmond, en ing. N.C. Sijpheer, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Op 1 januari 2008 is het Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) in werking getreden. Ingevolge artikel 6.8 van het Activiteitenbesluit worden de nadere eisen die op grond van voorschrift 4.2.1 van bijlage 2 bij het Besluit vóór 1 januari 2008 voor een inrichting golden tot 1 januari 2012 aangemerkt als maatwerkvoorschriften.

2.2. In de bestreden besluiten zijn ingevolge de voorschriften 4.2.1 en 4.2.2 van bijlage 2 bij het Besluit ten aanzien van de dertien desbetreffende supermarkten bij nadere eis één of meer energiebesparende maatregelen of voorzieningen opgelegd. De nadere eisen hebben betrekking op de volgende onderwerpen: dagafdekking en nachtafdekking, koelsysteem, hoogfrequent verlichting, tijdschakelaar boilers, reclameverlichting, deurcontactschakelaar in koel- en vriescellen, condensordruk, keteltemperatuur, isolatie van leidingen en appendages, ovens in gekoelde ruimtes, koeling van werkruimtes en sluiten rubbers koeldeuren. De bestreden besluiten gaan ervan uit dat elke supermarkt afzonderlijk moet worden aangemerkt als een inrichting in de zin van het Besluit. Dit is niet bestreden door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema. De Afdeling ziet geen aanleiding daarover anders te oordelen en gaat daarvan uit in het navolgende.

Wettelijk kader

2.3. Het Besluit is een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 (oud) van de Wet milieubeheer.

In artikel 8.42, eerste lid, (oud) van die wet is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 de verplichting kan worden opgelegd te voldoen aan nadere eisen met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen.

Onder bevoegd gezag wordt ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit verstaan: het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn een vergunning te verlenen voor een inrichting als bedoeld in artikel 2, zijnde hier het bestuur van de (deel-)gemeente waarin de inrichting is gelegen, onderscheidenlijk het bestuur van de Milieudienst die bevoegd is voor het gebied waarin de inrichting is gelegen.

Uit artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit volgt dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen met betrekking tot de in bijlage 2 opgenomen voorschriften omtrent energie, voor zover dat in hoofdstuk 4 van die bijlage is aangegeven.

Bijlage 2 bij het Besluit bevat ten aanzien van het onderwerp energie de hierna aangegeven voorschriften.

Voorschrift 1.2.1 bepaalt dat indien het energieverbruik binnen de inrichting in enig kalenderjaar meer bedraagt dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas, degene die de inrichting drijft op verzoek van het bevoegd gezag aangeeft welke maatregelen of voorzieningen hij heeft getroffen of zal treffen die er toe bijdragen dat binnen de inrichting een zodanig zuinig gebruik van energie wordt gemaakt als redelijkerwijs mogelijk is.

Ingevolge voorschrift 1.2.2 worden in een inrichting als bedoeld in voorschrift 1.2.1 die energiebesparingsmaatregelen of -voorzieningen uitgevoerd, die rendabel zijn.

Ingevolge voorschrift 4.2.1 kan het bevoegd gezag een nadere eis stellen met betrekking tot te treffen rendabele maatregelen of voorzieningen als bedoeld in voorschrift 1.2.2.

Ingevolge voorschrift 4.2.2 kan een nadere eis als bedoeld in voorschrift 4.2.1 geen verplichting inhouden tot het treffen van maatregelen of voorzieningen tot beperking van het energiegebruik die een terugverdientijd hebben van meer dan vijf jaar voor gebouwen en faciliteiten en meer dan drie jaar voor processen.

Algemeen

2.4. Niet bestreden is dat de supermarkten elk een energieverbruik hebben dat in enig kalenderjaar meer bedroeg dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas. Het betreft derhalve inrichtingen waarop de hiervoor aangehaalde voorschriften van toepassing zijn.

Beschikbaarheid energiebesparingsplannen

2.5. Hoogvliet B.V. voert aan dat bij de supermarkt aan de Kennedylaan 118 te Leiden geen energiebesparingsplan is opgevraagd.

2.5.1. De Afdeling stelt vast dat het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland bij brief van 10 juli 2006 het energiebesparingsplan heeft opgevraagd, zodat deze beroepsgrond faalt.

Afdekking koel- en vriesmeubelen

2.6. Ten aanzien van de supermarkten zijn nadere eisen gesteld die verplichten tot het afdekken van de aanwezige koel- en vriesmeubelen (hierna in de rechtsoverwegingen 2.6.1. tot en met 2.6.19.: de nadere eisen). De nadere eisen luiden:

Dagafdekking

a. Minimaal 90% van het totaal aantal binnen de inrichting aanwezige strekkende centimeters vriesmeubelen moet uiterlijk 31 december 2009 van een doelmatige dagafdekking zijn voorzien.

b. De binnen de inrichting aanwezige verticale koelmeubelen moeten uiterlijk 31 december 2009 zijn voorzien van een doelmatige dagafdekking.

c. Sub b is niet van toepassing indien het totaal aantal binnen de inrichting aanwezige strekkende centimeters koelmeubelen voor meer dan 90% uit verticale koelmeubelen bestaat. In die gevallen geldt dat ten minste 90% van het totaal binnen de inrichting aanwezige strekkende centimeters koelmeubelen van een doelmatige dagafdekking moet worden voorzien.

d. Bij het bepalen van het aantal strekkende centimeters vriesmeubelen en verticale koelmeubelen dat op grond van sub a en c niet van dagafdekking wordt voorzien, kan het aantal centimeters dat is vrijgesteld naar boven worden afgerond naar de standaard deurmaat of een veelvoud daarvan.

e. De dagafdekking mag alleen kortstondig worden geopend voor het beladen van het meubel, het uitnemen van de producten en voor schoonmaak en onderhoud van het meubel.

f. De dagafdekking moet in goede staat van onderhoud zijn.

Nachtafdekking

a. Koel- en vriesmeubelen waar geen permanente dagafdekking aanwezig is, moeten uiterlijk 31 december 2009 zijn voorzien van een doelmatige nachtafdekking.

b. Buiten de openingstijden voor het publiek moeten de koel- en vriesmeubelen met deze nachtafdekking direct worden gesloten.

c. Buiten de openingstijden mag de nachtafdekking alleen worden geopend bij het beladen van het meubel, voor schoonmaak en onderhoud.

d. De nachtafdekking moet in goede staat van onderhoud zijn.

Ten aanzien van de supermarkt van Hoogvliet B.V. aan de Kennedylaan 118 te Leiden geldt dat deze onmiddellijk moet voldoen aan de nadere eisen. Wat betreft de supermarkt van C1000 Versmarkt Voordeelmarkt aan de Dr. Prinsengalerij 18 te Heemskerk geldt dat deze niet hoeft te voldoen aan de nadere eis inzake nachtafdekking.

Beoordelingskader nadere eisen afdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.1. Allereerst dient te worden vastgesteld of en in hoeverre afdekking van koel- en vriesmeubelen een rendabele maatregel is met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar. Vervolgens dient te worden beoordeeld of de dagelijkse besturen - gegeven de individuele omstandigheden van de supermarkten - in redelijkheid gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid nadere eisen te stellen.

Standpunt van de dagelijkse besturen inzake terugverdientijd dagafdekking verticale koelmeubelen

2.6.2. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema hebben voorafgaand aan de zitting van 19 mei 2008 het rapport "Energiebesparing door afdekking op verticale koelmeubelen. Praktijk meting Dekamarkt" van TNO van april 2008 overgelegd. Ter zitting van 19 mei 2008 is een tabel overlegd waarin de terugverdientijden van dagafdekking van verticale koelmeubelen zijn berekend op basis van de gegevens van dit rapport. Naar aanleiding daarvan hebben de dagelijkse besturen in hun reactie op het TNO-rapport de terugverdientijd van dagafdekking van verticale koelmeubelen opnieuw berekend. Op grond van het TNO-rapport "Glass covers on refrigerated display cabinets. Field measurement of energy savings." van november 2007 komen de dagelijkse besturen daarbij tot een energiebesparingspercentage van 50%. De dagelijkse besturen komen tot de volgende berekening.


2.6.3. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat de dagelijkse besturen zich bij deze berekening ten onrechte hebben gebaseerd op het besparingspercentage op de Refrigerating Energy Consumption (REC), het deel van de energie dat opgenomen wordt voor koeling, nu de dagelijkse besturen in hun berekening van de terugverdientijd uitgaan van een energieverbruik van het koelmeubel van 13,8 kWh. Dit is het totale energieverbruik, de Total Energy Consumption (TEC). Aangezien zij zich in hun berekening op deze waarde baseren zouden de dagelijkse besturen volgens Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema ook uit moeten gaan het besparingspercentage op het totale energieverbruik. Volgens het door de dagelijkse besturen genoemde rapport is het gemiddelde besparingspercentage op het totale energieverbruik 45%. Volgens Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema zouden de dagelijkse besturen derhalve uit moeten gaan van een besparingspercentage van 45%.

Daarnaast voeren Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema aan dat de dagelijkse besturen zonder nadere motivering de extra kosten uit het ECN-rapport van 0,08 euro per meter hebben weggelaten.

Tenslotte hebben de dagelijkse besturen volgens Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema ten onrechte de energie-investeringsaftrek (EIA) in de investeringskosten verdisconteerd.

Volgens Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema zou de terugverdientijd van dagafdekking van verticale koelmeubelen, wanneer de dagelijkse besturen bij hun berekening de door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema aangevoerde correcties hadden betrokken, meer dan vijf jaar zijn.

Wanneer de door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema aangevoerde correctie bij de berekening worden betrokken, levert dat volgens hen de volgende tabel op.

2.6.4. De Afdeling overweegt dat de dagelijkse besturen in de bestreden besluiten een terugverdientijd voor de dagafdekking van verticale koelmeubelen van 3,8 jaar hebben berekend, inclusief de kosten voor onderhoud en vullen van de koelmeubelen. Gelet hierop hebben de dagelijkse besturen deze kosten voor onderhoud en vullen van de koelmeubelen in de nadere berekening van de terugverdientijd ten onrechte zonder nadere motivering buiten beschouwing gelaten. Eveneens terecht is door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema betoogd dat nu de dagelijkse besturen in hun berekeningen voor het energieverbruik van de koelmeubelen uitgaan van het totale energieverbruik, de dagelijkse besturen in deze berekeningen ook het besparingspercentage op dit totale energieverbruik moeten betrekken, welk besparingspercentage volgens het TNO-rapport "Glass covers on refrigerated display cabinets. Field measurement of energy savings." van november 2007 gemiddeld 45% bedraagt en daarmee 5% lager is het dan het besparingspercentage op het energieverbruik van de koeling waar de dagelijkse besturen van uitgaan. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema komen aan de hand van deze cijfers tot een terugverdientijd van 6.43 jaar, wanneer er vanuit wordt gegaan dat de EIA niet beschikbaar is. Deze uitkomst is door de dagelijkse besturen niet ten gronde bestreden. De Afdeling ziet geen aanleiding aan de uitkomst van deze berekening te twijfelen. De Afdeling overweegt dat, wanneer de opmerkingen van Vomar B.V., Hoogvliet B.V en Schuitema in de berekening van de terugverdientijd worden verwerkt, deze hoger is dan vijf jaar, zelfs wanneer er daarbij uitgegaan wordt dat de EIA beschikbaar is, hetgeen door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema wordt bestreden. Deze beroepsgrond slaagt, voor zover het de dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft.

Terugverdientijd dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.5. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat de terugverdientijd van het aanbrengen van nachtafdekking langer is dan vijf jaar.

2.6.6. De dagelijkse besturen voeren aan dat de terugverdientijd voor nachtafdekking minder is dan vijf jaar. Deze maatregel wordt volgens hen veel toegepast, behalve bij de koel- en vrieseilanden waar de nachtafdekking handmatig moet worden aangebracht.

2.6.7. Wat betreft de dagafdekking van vriesmeubelen en de nachtafdekking van koelmeubelen en vriesmeubelen ziet de Afdeling in de beperkte gegevens die door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema in dit verband hebben aangevoerd, geen grond om ervan uit te gaan dat de dagelijkse besturen zich dienaangaande hebben gebaseerd op onjuiste en onvolledige gegevens. De Afdeling is van oordeel dat de dagelijkse besturen niet ten onrechte zijn uitgegaan van een terugverdientijd voor dagafdekking van vriesmeubelen en nachtafdekking van koel- en vriesmeubelen van minder dan vijf jaar. In zoverre faalt deze beroepsgrond.

In de hiernavolgende overwegingen zijn wat de nadere eisen inzake dagafdekking en nachtafdekking betreft, nog slechts de nadere eisen inzake dagafdekking van vriesmeubelen en nachtafdekking van koel- en vriesmeubelen aan de orde.

Standpunt Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema inzake de rentabiliteit en redelijkheid van dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.8. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat de dagelijkse besturen ten onrechte veronderstellen dat alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar genomen moeten worden. Volgens hen is niet alleen de terugverdientijd van belang, maar ook de uitvoerbaarheid van de maatregel, de omstandigheden van het bedrijf en dergelijke. Daardoor stellen de dagelijkse besturen zich volgens hen ten onrechte op het standpunt dat in de energiebesparingsplannen niet alle rendabele maatregelen zijn opgenomen. Zij voeren aan dat een beoordeling op het niveau van de concrete supermarkt vereist is voor het oordeel dat sprake is van een rendabele maatregel met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar. Naar hun mening is het in strijd met het karakter van de nadere eis om dit oordeel te baseren op rapporten over de branche. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat het rapport van ECN waarop de dagelijkse besturen de bestreden besluiten hebben gebaseerd ten onrechte niet is toegesneden op hun supermarkten.

Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema betogen dat de dagelijkse besturen er ten onrechte van uitgaan dat zij niet aan de informatieplicht van voorschrift 1.2.1 van bijlage 2 bij het Besluit hebben voldaan. In dit verband voeren Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema aan dat deelname aan de Meerjarenafspraak over het verbeteren van de energie-efficiency in de supermarktsector (hierna: MJA) er aan in de weg staat dat de dagelijkse besturen nadere eisen stellen, dan wel dat zij erop mogen vertrouwen dat geen nadere eisen zouden worden gesteld. Volgens Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema blijkt uit de circulaire Energie in de Milieuvergunning dat geen plaats meer is voor het stellen van nadere eisen wanneer aan de in de MJA neergelegde afspraken wordt voldaan. Zij stellen dat met de energiebesparende maatregelen die zijn opgenomen in de energiebesparingplannen wordt voldaan aan de MJA. De dagelijkse besturen hebben naar de mening van Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema ten onrechte betekenis toegekend aan de intrekking van de goedkeuring van het energiebesparingsplan door SenterNovem en aan de onjuiste mededeling van SenterNovem dat niet aan de doelstelling van het MJA zou zijn voldaan. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema betogen dat voorschrift 1.2.2 van bijlage 2 bij het Besluit geen grond biedt voor het stellen van nadere eisen, wanneer aan voorschrift 1.2.1 van bijlage 2 bij het Besluit wordt voldaan.

Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema betogen dat de nadere eisen ten onrechte het karakter van een algemene regel hebben. Zij voeren aan dat niet voldaan was aan de voorwaarden voor het stellen van nadere eisen, zodat de nadere eisen onbevoegd zijn gesteld.

Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat de dagelijkse besturen door specifiek voor te schrijven hoe de energiebesparing plaats moet vinden, een middelvoorschrift hebben opgelegd. Zij achten dit in strijd met doel en strekking van het Besluit. Zij stellen dat zij in de bedrijfsvoering worden geschaad door het voorschrijven van een middelvoorschrift.

Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat aan andere supermarkten deze nadere eisen niet gesteld worden.

Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema voeren aan dat in de bestreden besluiten is overwogen dat een termijn van ongeveer 4 jaar redelijk is voor het invoeren van dagafdekking, terwijl deze binnen 2 jaar moet zijn aangebracht. Op dit punt is het besluit volgens hen ondeugdelijk gemotiveerd.

2.6.9. Ten slotte voert Schuitema aan dat voor de supermarkten bijzondere omstandigheden gelden.

In zaaknr. 200708827/1, met betrekking tot de supermarkt aan de Celebesstraat 43, heeft Schuitema aangevoerd dat deze supermarkt in 2005 is verbouwd. Schuitema heeft met betrekking tot deze supermarkt ook aangevoerd dat deze al is voorzien van nachtafdekking voor koelmeubelen.

In zaaknr. 200708828/1, met betrekking tot de supermarkt aan de Oostelijke Handelskade 1005-1007, heeft Schuitema aangevoerd dat deze is voorzien van nachtafdekking voor koel- en vriesmeubelen.

In zaaknr. 200708829/1, met betrekking tot de supermarkt aan Wisseloord 126, heeft Schuitema aangevoerd dat in de supermarkt naar verwachting eind 2009 een uitvoerige verbouwing zal plaatsvinden. Wanneer de maatregelen moeten worden uitgevoerd op een moment dat de nieuwbouw nog niet kan worden gerealiseerd, is de terugverdientijd volgens haar meer dan vijf jaar.

In zaaknr. 200708830/1, met betrekking tot de supermarkt aan de Pieter Calandlaan 808, heeft Schuitema aangevoerd dat de supermarkt op de grens met Badhoevedorp is gevestigd; de supermarkt die 500 meter verderop is gelegen wordt niet met de eis geconfronteerd.

In zaaknr. 200708831/1, met betrekking tot de supermarkt aan de Kastelenstraat 70, heeft Schuitema aangevoerd dat deze in juni 2000 is geopend. Zij betoogt dat toen in overleg met het bevoegd gezag is getracht tot een zo optimaal mogelijke energiebesparing te komen. De vriesmeubelen in die supermarkt zijn volgens haar al afgedekt, met subsidie van SenterNovem. Het is volgens haar onaanvaardbaar dat enkele jaren later een dergelijke kostbare nadere eis wordt gesteld.

In zaaknr. 200708832/1, met betrekking tot de supermarkt aan het Buikslotermeerplein 52, heeft Schuitema aangevoerd dat deze al is voorzien van nachtafdekking voor koelmeubelen.

Standpunt van de dagelijkse besturen inzake de rentabiliteit en redelijkheid van dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.10. De dagelijkse besturen stellen zich op het standpunt dat de MJA er niet aan in de weg staat dat nadere eisen worden gesteld. Daarbij zijn zij van mening dat het al dan niet intrekken van de goedkeuring van de energiebesparingsplannen in het kader van de MJA geen doorslaggevende betekenis heeft gehad voor de beslissing nadere eisen te stellen.

De dagelijkse besturen voeren aan dat voor elke supermarkt onderzocht is welke rendabele mogelijkheden aanwezig zijn. De beoordeling van de rentabiliteit van een maatregel dient volgens hen op brancheniveau plaats te vinden.

De dagelijkse besturen stellen zich op het standpunt dat alle dagelijkse besturen van stadsdelen in Amsterdam soortgelijke nadere eisen hebben opgelegd aan alle binnen de gemeente gevestigde supermarkten.

Rentabiliteit van dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.11. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de dagelijkse besturen de supermarkten hebben verzocht een bedrijfsenergieplan in te dienen waarin overeenkomstig voorschrift 1.2.1 van bijlage 2 bij het Besluit is aangegeven welke maatregelen of voorzieningen zijn of zullen worden getroffen die ertoe bijdragen dat in de inrichting een zodanig zuinig gebruik van energie wordt gemaakt als redelijkerwijs mogelijk is. Aan de hand van die energieplannen, de bedrijfsinventarisaties en de bedrijfscontroles hebben zij per supermarkt beoordeeld of de koel- en vriesmeubelen permanent zijn afgedekt en in hoeverre maatregelen ten aanzien van dagafdekking konden worden getroffen. Op grond daarvan hebben de dagelijkse besturen voor elk van de betrokken supermarkten onder hun jurisdictie afzonderlijk een ontwerp-besluit opgesteld. Dat inhoud en opzet van de ontwerp-besluiten en de bestreden besluiten wat betreft afdekking van koel- en vriesmeubelen grotendeels identiek zijn, neemt niet weg dat de dagelijkse besturen voor iedere supermarkt hebben beoordeeld in hoeverre er relevante feiten of omstandigheden zijn die van invloed kunnen zijn op de rentabiliteit. Niet aannemelijk is geworden dat de drijvers van inrichtingen daarbij onvoldoende gelegenheid is geboden om voor iedere inrichting de daarvoor relevante gegevens te verstrekken en toe te lichten. De Afdeling neemt op grond daarvan aan dat het desbetreffende dagelijks bestuur voor de onder zijn jurisdictie vallende supermarkten heeft beoordeeld of het afdekken van koel- en vriesmeubelen als een rendabele maatregel kan worden aangemerkt.

2.6.12. In de regeling energie-investeringsaftrek is het afdekken van koelmeubelen en horizontale vriesmeubelen tijdens verkoopuren bovendien opgenomen als maatregel die in aanmerking komt voor een fiscale aftrek. Bovendien mag 10 % van de meubelen onafgedekt blijven, zodat in die gevallen waar dat nodig of wenselijk wordt geacht, afdekking achterwege kan blijven. Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema hebben niet met feiten of omstandigheden aannemelijk gemaakt dat deze maatregel leidt tot blijvend omzetverlies in de betrokken supermarkten dan wel een wezenlijke beperking inhoudt van de winkelformules. Voorts hebben Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema de stelling, die er op neerkomt dat door verschillen in het investeringsritme niet voor alle supermarkten geldt dat het afdekken van de meubelen voor 31 december 2009 rendabel is, niet per inrichting met concrete feiten of omstandigheden gestaafd.

Conclusie inzake de rentabiliteit van dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.13. Op grond van het vorenstaande is de Afdeling van oordeel, dat de dagelijkse besturen zich niet ten onrechte op het standpunt hebben gesteld, dat voor de desbetreffende supermarkten het toepassen van dagafdekking van vriesmeubelen en nachtafdekking van koel- en vriesmeubelen als nadere eis kan worden aangemerkt als een rendabele maatregel met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar.

Redelijkheid van het toepassen van de bevoegdheid wat betreft dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.14. Vervolgens moet worden beoordeeld of de dagelijkse besturen in redelijkheid gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid. Het bevoegd gezag komt bij de beantwoording van de vraag of het gebruik maakt van zijn bevoegdheid om nadere eisen te stellen beleidsvrijheid toe, op grond waarvan verschillen tussen (deel)gemeenten mogelijk zijn. De enkele omstandigheid dat buiten het gebied waar de dagelijkse besturen bevoegd zijn, voor zover bekend, in het algemeen (nog) geen nadere eisen ten aanzien van afdekking worden gesteld, betekent niet dat de dagelijkse besturen in redelijkheid hun bevoegdheid niet kunnen gebruiken. Dat de supermarkt van Schuitema aan de Pieter Calandlaan 808 te Amsterdam op 500 meter van een concurrent is gelegen, aan welke concurrent de nadere eisen niet zijn gesteld, maakt dit niet anders. Ook uit de toelichting op het Besluit is niet af te leiden dat de bevoegdheid om nadere eisen te stellen omtrent rendabele energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar slechts in uitzonderlijke gevallen zou mogen worden toegepast, omdat zo'n opvatting afbreuk zou doen aan de zorgplicht om een zodanig zuinig gebruik van energie te maken als redelijkerwijs mogelijk is.

2.6.15. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de dagelijkse besturen zich op het standpunt hebben gesteld, dat hun mogelijkheden tot het stellen van nadere eisen over energieverbruik niet worden beperkt door de MJA. Het betreft een afspraak tussen de minister van Economische Zaken, het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel en een aantal daarbij aangesloten bedrijven waaronder Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema. De dagelijkse besturen zijn bij die afspraak geen partij. Niet is gebleken dat de dagelijkse besturen zich op enigerlei wijze aan deze afspraak hebben gebonden. Het betoog van Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema over MJA treft in zoverre geen doel.

2.6.16. De termijn voor het aanpassen van koel- en vriesmeubelen eindigt in alle gevallen op 31 december 2009. Op die datum dient ingevolge EG Verordening 2037/2000 de productie van het in koel- en vriesmeubelen veel gebruikte R22 te worden beëindigd, hetgeen in beginsel gevolgen heeft voor de werking van koel- en vriesmeubelen. Voor het stellen van een termijn waarbinnen moet worden voldaan aan een nadere eis is het uitgangspunt dat deze niet langer is dan nodig om de nadere eis te kunnen uitvoeren. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt, dat de dagelijkse besturen op grond van onder meer de door Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema verstrekte energie- en bedrijfsgegevens en onderzoek ter plaatse voor iedere inrichting zijn nagegaan welke nadere eisen mogelijk zijn en binnen welke termijn. Op grond van de bij de vijf grootste leveranciers van koeltechnische apparatuur gevraagde offertes hebben de dagelijkse besturen aannemelijk gemaakt, dat het een maatregel betreft die de supermarkten binnen afzienbare termijn kunnen uitvoeren. Hetgeen Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema hebben aangevoerd, biedt, behoudens hetgeen hierna wordt overwogen, geen grond om ervan uit te gaan dat er ten aanzien van één of meer supermarkten bijzondere omstandigheden zijn, waardoor de termijn te kort is. Dit geldt ook voor de supermarkt van Schuitema aan de Wisseloord 126 die naar verwachting eind 2009 verbouwd zal worden, zodat dan aan de nadere eis voldaan kan worden. Aan de supermarkt van Schuitema aan de Kastelenstraat 70 te Amsterdam die in 2000 is geopend en die toen zo veel mogelijk aan energiebesparing deed, kan nu Schuitema haar supermarkten iedere zeven à acht jaar verbouwt, ook de nadere eis gesteld worden. Voor de supermarkt aan de Celebesstraat 43 te Amsterdam die in 2005 is verbouwd, had het dagelijks bestuur niet zonder nadere motivering de nadere eis op kunnen leggen. In zoverre berust dit besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet op een deugdelijke motivering. Het besluit met kenmerk G06/4160 DMB 2005, locatie Celebesstraat 43 te Amsterdam dient te worden vernietigd voor zover het deze nadere eisen betreft.

2.6.17. Voor zover Schuitema zich ertegen keert dat ten aanzien van enkele van haar supermarkten een voorschrift met betrekking tot nachtafdekking van koel- en vriesmeubelen is voorgeschreven, omdat deze in die supermarkten al aanwezig is, hebben de dagelijkse besturen overwogen dat in de praktijk met enige regelmaat aanpassingen en wijzigingen met betrekking tot de koel- en vriesmeubelen plaatsvinden. Voor die gevallen achten de dagelijkse besturen het nodig om voor te schrijven dat ook dan de koel- en vriesmeubelen waar geen dagafdekking is voorzien, van nachtafdekking worden voorzien. Voor zover reeds nachtafdekking wordt toegepast, wordt voldaan aan de nadere eis. Aldus hebben de dagelijkse besturen hun besluiten afdoende gemotiveerd.

Conclusie inzake de rentabiliteit en redelijkheid van dagafdekking vriesmeubelen en nachtafdekking koel- en vriesmeubelen

2.6.18. Concluderend ziet de Afdeling in hetgeen is aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de dagelijkse besturen voor de betreffende supermarkten niet in redelijkheid gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid door deze nadere eisen te stellen omtrent de dagafdekking van vriesmeubelen en de nachtafdekking van koel- en vriesmeubelen.

Conclusie wat betreft de nadere eisen inzake dagafdekking en nachtafdekking

2.6.19. Wat deze nadere eisen betreft zijn de beroepen gegrond, voor zover het de dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft en voor het overige ongegrond, behoudens voor zover het betreft het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van 7 november 2007 met kenmerk G06/4160 DMB 2005, locatie Celebesstraat 43 te Amsterdam (200708827/1).

De overige eisen (algemeen)

2.7. Vomar B.V. voert aan dat onvoldoende onderzoek is verricht op het niveau van de afzonderlijke supermarkten, zoals blijkt uit het feit dat aan veel van deze eisen reeds wordt voldaan. Vomar B.V. voert aan dat de voorzieningen op een natuurlijk veranderingsmoment moeten worden aangebracht, ook op dit punt hebben de dagelijkse besturen volgens haar onvoldoende onderzoek verricht.

Vomar B.V. voert aan dat de verbouwing van de supermarkt aan het Holendrechtplein 15 te Amsterdam wordt uitgesteld in verband met de verwachte herontwikkeling van het winkelcentrum.

2.7.1. Schuitema heeft met betrekking tot de supermarkt aan Wisseloord 126 te Amsterdam aangevoerd dat ten aanzien van deze supermarkt naar verwachting in eind 2009 een uitvoerige verbouwing zal plaatsvinden. In verband daarmee keert Schuitema zich tegen de gestelde termijn. Als de nadere eisen uitgevoerd moeten worden op een moment dat de nieuwbouw nog niet kan worden gerealiseerd, is de terugverdientijd ervan langer dan vijf jaar.

2.7.2. Zoals de Afdeling reeds in ro. 2.6.10 heeft overwogen is aannemelijk gemaakt dat de desbetreffende dagelijks besturen voor de onder hun jurisdictie vallende supermarkten heeft beoordeeld of het treffen van voorzieningen mogelijk is.

Voor zover Vomar B.V. aanvoert dat aan veel van de nadere eisen reeds wordt voldaan, zodat het stellen van nadere eisen niet nodig was, is niet concreet aangeven om welke inrichtingen en welke nadere eisen het gaat, zodat die stelling reeds daarom geen doel treft.

Voor zover Vomar B.V. aanvoert dat ten aanzien van de supermarkt aan het Holendrechtplein 15 te Amsterdam de termijn voor het uitvoeren van de overige nadere eisen, tot 31 november 2007, te kort is, nu daar de geplande verbouwing van de supermarkt uitgesteld is, tot de herontwikkeling van het winkelcentrum plaats zal vinden, had het dagelijks bestuur niet zonder nadere motivering de nadere eisen kunnen stellen. In zoverre berust het besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet op een deugdelijke motivering. Het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 13 juni 2007 met kenmerk T06/4147 DMB 2005, locatie Holendrechtplein 15 te Amsterdam (200705190/1) dient te worden vernietigd voor zover het deze nadere eisen betreft.

Voor zover Schuitema aanvoert dat ten aanzien van de supermarkt aan Wisseloord 126 te Amsterdam de termijn voor het uitvoeren van de nadere eisen te kort is, nu daar eind 2009 een grondige verbouwing plaatsvindt, had het dagelijks bestuur niet zonder nadere motivering de overige nadere eisen, waarvoor een termijn geldt tot 25 april 2008, kunnen stellen. In zoverre berust het besluit in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet op een deugdelijke motivering. Het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 7 november 2007 met kenmerk T06/4150 DMB 2005, locatie Wisseloord 126 te Amsterdam (200708829/1) dient te worden vernietigd voor zover het deze nadere eisen betreft.

Tijdschakelaar boiler

2.8. De in dit verband gestelde nadere eis luidt:

In de inrichting aanwezige elektrische boilers worden met behulp van een tijdschakelaar tussen 22.00 uur en 06.00 uur uitgeschakeld. Deze verplichting geldt niet voor elektrische boilers met een drie fase aansluiting. De tijdklok moet uiterlijk op 25 april 2008 zijn aangebracht.

2.8.1. Schuitema heeft met betrekking tot de vestigingen aan de Oostelijke Handelskade 1005-1007 te Amsterdam aangevoerd dat het aanbrengen van een tijdschakelaar bij de krachtstroomboiler in de slagerijafdeling een terugverdientijd van meer dan vijf jaar kent.

2.8.2. De verplichting de in de inrichting aanwezige elektrische boilers met behulp van een tijdschakelaar tussen 22.00 uur en 06.00 uur uit te schakelen geldt niet voor elektrische boilers met een drie fase aansluiting. Krachtstroomboilers moeten hieronder blijkens het verhandelde ter zitting begrepen worden. Deze beroepsgrond faalt.

Voorzieningen koel- en vriescellen

2.9. De in dit verband gestelde nadere eis luidt:

De verlichting van koel- en vriescellen moet worden uitgeschakeld bij het sluiten van de deur door middel van een deurcontactschakelaar. De ventilator van de verdamper van de vriescel moet bij het openen van de deur worden uitgeschakeld met behulp van een deurcontactschakelaar. De schakelaar moet uiterlijk 25 april 2008 zijn geplaatst. Indien de vriesinstallatie is voorzien van Adap-kool met signalering van een open deur of een gelijkwaardig systeem, dan kan worden afgezien van het uitschakelen van de ventilator.

2.9.1. Schuitema heeft met betrekking tot de vestigingen aan het Buikslotermeerplein 52 en de Oostelijke Handelskade 1005-1007 te Amsterdam aangevoerd dat deze supermarkten al zijn voorzien van een deurcontactschakelaar.

2.9.2. De dagelijkse besturen voeren aan dat tijdens de controles van de inrichtingen is geconstateerd dat niet is voldaan aan de nadere eis.

2.9.3. De Afdeling overweegt dat het feit dat reeds aan een nadere eis wordt voldaan, niet maakt dat deze nadere eis niet kan worden gesteld. Dit reeds om te voorkomen dat op een later moment niet meer aan de nadere eis wordt voldaan. Nu naar Schuitema stelt, reeds aan de nadere eis wordt voldaan, is bovendien onduidelijk welk belang Schuitema heeft bij deze beroepsgrond. Deze beroepsgrond faalt.

Conclusie inzake de overige eisen

2.10. Het beroep van Vomar B.V. tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 13 juni 2007 met kenmerk T06/4147 DMB 2005, locatie Holendrechtplein 15 te Amsterdam (200705190/1) is gegrond voor zover het de overige nadere eisen betreft. Het beroep van Schuitema tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 7 november 2007 met kenmerk T06/4150 DMB locatie Wisseloord 126 te Amsterdam (200708829/1) is gegrond, voor zover het de overige nadere eisen betreft. Voor het overige zijn de beroepen wat deze nadere eisen betreft ongegrond.

Algemene conclusie

2.11. De beroepen zijn gegrond wat betreft de nadere eisen inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen. Het beroep van Schuitema tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van 7 november 2007 met kenmerk G06/4160 DMB 2005, locatie Celebesstraat 43 te Amsterdam (200708827/1) is gegrond voor zover het de nadere eisen inzake dagafdekking en nachtafdekking betreft. Het beroep van Vomar B.V. tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 13 juni 2007 met kenmerk T06/4147 DMB 2005, locatie Holendrechtplein 15 te Amsterdam (200705190/1) is gegrond voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen en de overige nadere eisen betreft. Het beroep van Schuitema tegen het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 7 november 2007 met kenmerk T06/4150 DMB 2005, locatie Wisseloord 126 te Amsterdam (200708829/1) is gegrond voor zover het de nadere eisen inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen en de overige nadere eisen betreft. In zoverre dienen de respectievelijke besluiten gedeeltelijk te worden vernietigd. Het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland van 15 december 2006, kenmerk 14027/06, betreffende de locatie Kennedylaan 118 te Leiden (200706134/1) dient te worden herroepen voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft. De Afdeling zal op hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland van 22 augustus 2007 met kenmerk 22.337, betreffende de locatie Kennedylaan 118 te Leiden (200706134/1). Voor het overige zijn de beroepen ongegrond.

2.12. De dagelijkse besturen dienen op na te melden wijze in de proceskosten van Vomar B.V., Hoogvliet B.V. en Schuitema te worden veroordeeld.

Gelet op de zwaarte van de zaak zal de Afdeling ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand die zijn gemaakt wegingsfactor 2 als bedoeld in de bijlage van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht toepassen.

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, beschouwd als één zaak. In het tweede lid is bepaald dat samenhangende zaken zijn: gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door één of meer belanghebbenden tegen nagenoeg identieke besluiten op vergelijkbare gronden ingestelde beroepen, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verleend door en of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek zijn. In dit verband ziet de Afdeling aanleiding om ten aanzien van Vomar B.V. en Schuitema toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Afdeling zal hierbij, gelet op het aantal samenhangende zaken, wegingsfactor 1,5 zoals bedoeld in de bijlage genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht toepassen.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart de beroepen gedeeltelijk gegrond;

II. vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 13 juni 2007, kenmerk T06/4147 DMB 2005, betreffende de locatie Holendrechtplein 15 (200705190/1), voor zover het de nadere eisen inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen, ovens in gekoelde ruimten, voorzieningen koel- en vriescellen, condensordruk, hoogfrequent verlichting, tijdschakelaar boilers en isolatie van leidingen en appendages betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 7 november 2007, kenmerk T06/4150 DMB 2005, betreffende de locatie Wisseloord 126 (200708829/1), voor zover het de nadere eisen inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen, voorzieningen koel- en vriescellen, condensordruk, hoogfrequent verlichting, tijdschakelaars boilers, keteltemperatuur en isolatie van leidingen en appendages betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van 7 november 2007, kenmerk G06/4160 DMB 2005, betreffende de locatie Celebesstraat 43 (200708827/1), voor zover het de nadere eisen inzake dagafdekking en nachtafdekking betreft;
vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-West van 13 juni 2007, kenmerk D06/4178 DMB 2005, betreffende de locatie Kinkerstraat 34 (200705188/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer van 13 juni 2007, kenmerk H06/4107 DMB 2005, betreffende de locatie Gulden Winckelplantsoen17 (200705189/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van 13 juni 2007, kenmerk T06/4176 DMB 2005, betreffende de locatie Bijlmerplein 551 (200705191/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer van 13 juni 2007, kenmerk U06/4122 DMB 2005, betreffende de locatie Middenweg 69 (200705192/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland van 22 augustus 2007, kenmerk 22.337, betreffende de locatie Kennedylaan 118 te Leiden (200706134/1);

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond van 21 augustus 2007, betreffende de locatie Dr. Prinsengalerij 18 te Heemskerk (200707088/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;
vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg van 7 november 2007, kenmerk G06/4089 DMB 2005, betreffende de locatie Oostelijke Handelskade 1005-1007 (200708828/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp van 7 november 2007, kenmerk Q06/4161 DMB 2005, betreffende de locatie Pieter Calandlaan 808 (200708830/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuideramstel van 7 november 2007, kenmerk W06/4115 DMB 2005, betreffende de locatie Kastelenstraat 70 (200708831/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

vernietigt het besluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord van 7 november 2007, kenmerk N06/4099 DMB 2005, betreffende de locatie Buikslotermeerplein 52 (200708832/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

III. herroept het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland van 15 december 2006, kenmerk 14027/06, betreffende de locatie Kennedylaan 118 te Leiden (200706134/1), voor zover het de nadere eis inzake dagafdekking van verticale koelmeubelen betreft;

IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland van 22 augustus 2007, kenmerk 22.337, betreffende de locatie Kennedylaan 118 te Leiden (200706134/1);

V. verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

VI. veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-West tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 603,75 (zegge: zeshonderddrie euro en vijfenzeventig cent) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 603,75 (zegge: zeshonderddrie euro en vijfenzeventig cent) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost tot vergoeding van bij Vomar Voordeelmarkt B.V. in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 603,75 (zegge: zeshonderddrie euro en vijfenzeventig cent) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan Vomar Voordeelmarkt B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 603,75 (zegge: zeshonderddrie euro en vijfenzeventig cent) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van de Milieudienst West-Holland tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoogvliet B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1610,00 (zegge: zestienhonderdtien euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Milieudienst West-Holland aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoogvliet B.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van de Milieudienst IJmond tot vergoeding van bij C1000 Versmarkt Voordeelmarkt in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Milieudienst IJmond aan C1000 Versmarkt Voordeelmarkt onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg tot vergoeding van bij C1000 Java Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Winkelbedrijf B.V., en de naamloze vennootschap Schuitema N.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan C1000 Java Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Winkelbedrijf B.V. en de naamloze vennootschap Schuitema N.V. onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zeeburg tot vergoeding van bij [appellante sub 5] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan [appellante sub 5] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost tot vergoeding van bij [appellante sub 6], in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan [appellante sub 6], onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp tot vergoeding van bij [appellant sub 7] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan [appellant sub 7] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuideramstel tot vergoeding van bij [appellante sub 8] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan [appellante sub 8] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Noord tot vergoeding van bij C-1000 Voordeelmarkt, [appellante sub 9 A], de naamloze vennootschap Schuitema N.V. en [appellante sub 9 B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 345,00 (zegge: driehonderdvijfenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Amsterdam aan C-1000 Voordeelmarkt, [appellante sub 9 A], de naamloze vennootschap Schuitema N.V. en [appellante sub 9 B] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

VII. gelast dat de gemeente Amsterdam aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V. het door haar voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 1425,00 (zegge: veertienhonderdvijfentwintig euro) vergoedt;

gelast dat de Milieudienst West-Holland aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoogvliet B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt;

gelast dat de Milieudienst IJmond aan C1000 Versmarkt Voordeelmarkt het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt;

gelast dat de gemeente Amsterdam aan C1000 Java Amsterdam, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schuitema Winkelbedrijf B.V. en de naamloze vennootschap Schuitema N.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

gelast dat de gemeente Amsterdam aan [appellante sub 5] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt;

gelast dat de gemeente Amsterdam aan [appellante sub 6], het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt;

gelast dat de gemeente Amsterdam aan [appellant sub 7] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt;

gelast dat de gemeente Amsterdam aan [appellante sub 8] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt;

gelast dat de gemeente Amsterdam aan C-1000 Voordeelmarkt, [appellante sub 9 A], de naamloze vennootschap Schuitema N.V. en [appellante sub 9 B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. H.G. Sevenster, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, ambtenaar van Staat.

w.g. Drupsteen w.g. Bijleveld
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 17 december 2008

159-433.