Samenvatting advies over initiatiefwetsvoorstel dat vertrouwenspersoon verplicht stelt

Gepubliceerd op 26 januari 2022

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in december 2020 advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van (oud)Tweede Kamerlid Renkema dat de Arbowet wijzigt in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon. Het wetsvoorstel is nu overgenomen door Tweede Kamerlid Maatoug. Op 26 januari 2022 is het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het wetsvoorstel

Met het wetsvoorstel wil de initiatiefnemer iedere werknemer een recht op toegang tot een vertrouwenspersoon geven. Om die reden verplicht het voorstel werkgevers in de Arbowet om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Daarnaast wil de initiatiefnemer de rechtspositie van de vertrouwenspersoon in organisaties versterken. Het voorstel zou eraan bij moeten dragen ongewenst gedrag op de werkvloer terug te dringen en een veilige werkomgeving te creëren voor alle werknemers.

Nut en noodzaak

De Afdeling advisering onderschrijft het belang van het tegengaan van ongewenste omgangsvormen en psychosociale arbeidsbelasting op de werkvloer. Inzet van een vertrouwenspersoon kan hieraan bijdragen. Het is echter in eerste instantie aan de sociale partners om te bepalen welke middelen zij geschikt vinden om in te zetten tegen psychosociale arbeidsbelasting, en hier eventueel afspraken over te maken in cao’s en arbocatalogi. Bovendien is de aanstelling van een vertrouwenspersoon niet voor alle typen organisaties een noodzakelijk middel. Dit geldt in het bijzonder voor een deel van het midden- en kleinbedrijf. Een wettelijke verplichting voor het gebruik van dit instrument is daarom niet geschikt. Te meer omdat het uitgangspunt van de Arbowet is om doelen voor te schrijven en niet de middelen om deze te bereiken.

Overige opmerkingen

Daarnaast levert het voorstel een verhoging op van de lasten voor met name kleine werkgevers. Deze organisaties hebben vaak niet de financiële middelen om externe diensten in te kopen als ondersteuning voor het arbobeleid. Het is onduidelijk wat het aanstellen van een vertrouwenspersoon precies kost.

Verder is onduidelijk hoe de Inspectie SZW het voorstel kan handhaven als het gaat om de inhoudelijke eisen aan het functioneren van vertrouwenspersonen. Ook is de vraag of de Inspectie extra middelen nodig heeft voor uitvoering van deze taak of minder inzet moet plegen op andere taken.

Ten slotte is ook het vastleggen van de rechtsbescherming van vertrouwenspersonen in eerste instantie aan sociale partners. Hierover kunnen ook in cao’s en arbocatalogi afspraken worden gemaakt. De sociale partners hebben geen signalen gegeven dat een wettelijke regeling noodzakelijk is.


Lees hier de volledige tekst van het advies en de reactie van de indiener van het wetsvoorstel.