Wijziging van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 in verband met het stellen van tijdelijke regels voor bijstandverlening aan zelfstandigen.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 3 september 2021, no.2021001708, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 in verband met het stellen van tijdelijke regels voor bijstandverlening aan zelfstandigen als gevolg van de tijdelijk verhoogde instroom en tot wijziging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers in verband met het creëren van een grondslag om de periode waarover bijstand op grond van dat besluit kan worden verleend bij ministeriële regeling uit te breiden indien de crisis in verband met COVID-19 daartoe noodzaakt, met nota van toelichting.

In het ontwerpbesluit worden enkele voorzieningen getroffen in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) in verband met het voornemen tot beëindiging van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO), met ingang van 1 oktober 2021. Daarnaast voorziet het ontwerpbesluit in de mogelijkheid om de TOZO te laten herleven indien sprake is van verslechterde omstandigheden die leiden tot nieuwe beperkingen.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over samenloop van de voorgestelde tijdelijke regeling met de TOZO. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting, en zo nodig van het ontwerpbesluit.

1. Inleiding

Steeds minder ondernemers ondervinden last van de gestelde beperkingen in verband met de pandemie. Volgens de toelichting is het daarom gepast om de steunmaatregelen te beëindigen. (zie noot 1) Een nieuw steunpakket heeft als keerzijde dat het een gezonde economische dynamiek belemmert. (zie noot 2) Economische dynamiek is belangrijk voor het verdienvermogen van de Nederlandse economie op de lange termijn en is ook noodzakelijk om een eerlijke kans te geven aan startende of innoverende ondernemers, aldus de toelichting. Dat betekent dat vanaf 1 oktober 2021 de normale regels van het Bbz 2004 zullen gelden.

De overgang van een belangrijk deel van de Tozo-gerechtigden naar het Bbz 2004 zou gemeenten echter tijdelijk voor grote uitvoeringsproblemen plaatsen als gevolg van de verwachte piekbelasting in het begin van het vierde kwartaal 2021. (zie noot 3) Daarom regelt het ontwerpbesluit een tijdelijke wijziging van het Bbz 2004 die ruimte geeft aan de uitvoering van de Bbz door gemeente. Door het ontwerpbesluit kan de verwachte piekbelasting van gemeenten in met name oktober 2021 worden verlicht en gespreid. Zelfstandigen kunnen daardoor beter financieel worden ondersteund. Concreet regelt het ontwerpbesluit dat er tijdelijk geen vermogenstoets wordt gehanteerd en aanvragen ook achteraf mogen worden ingediend. Belangrijke wijziging ten opzichte van de TOZO is dat met het Bbz 2004 weer zal worden getoetst of de desbetreffende onderneming levensvatbaar is.

De Afdeling onderschrijft het belang om steunmaatregelen niet te lang te laten voortduren en maatregelen zo gericht mogelijk in te zetten. De toelichting wijst er terecht op dat een nieuw steunpakket als keerzijde heeft dat het een gezonde economische dynamiek belemmert. Ook heeft dit een negatief effect op de toch al krappe arbeidsmarkt: steunverlening aan niet-levensvatbare ondernemingen betekent dat arbeidspotentieel niet efficiënt wordt ingezet. (zie noot 4)

De TOZO kent een grofmazige opzet. Dat was gerechtvaardigd toen grote delen van de economie op slot zaten. Inmiddels is de situatie anders. De economie als geheel herstelt goed. (zie noot 5) Tegelijkertijd gelden voor een aantal sectoren nog aanzienlijke beperkingen, zoals de cultuur- en evenementensector. Er zijn thans dan ook beter gerichte maatregelen nodig en steunverlening aan niet-levensvatbare ondernemingen moet worden beëindigd. De Afdeling acht het herleven van de in het Bbz 2004 voorziene toets op levensvatbaarheid van de onderneming daartoe geschikt. (zie noot 6)

Tegelijkertijd moet worden onderkend dat de uitvoering van het Bbz 2004 voor gemeenten problematisch is indien veel meer aanvragen moeten behandeld dan normaal gebruikelijk is. (zie noot 7) De Afdeling begrijpt dan ook dat is gekozen voor vereenvoudiging van de regeling in het Bbz 2004, en dat daarbij is gepoogd zoveel mogelijk recht te doen aan de doelstellingen van de regeling. (zie noot 8)

2. Samenloop

De voorziene overgangsregeling in het Bbz 2004 loopt van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021. De regeling die het herleven van de TOZO mogelijk maakt kan betrekking hebben op de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 maart 2022. Er is niet voorzien in de mogelijkheid de toepassing van beide regelingen (in de tijd) op elkaar af te stemmen. Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de overgangsregeling en de TOZO tegelijkertijd van toepassing zijn, of dat jojo-effecten optreden door de verschillende elkaar opvolgende regelingen.

De Afdeling adviseert dit aspect nader te bezien en zo nodig het ontwerpbesluit aan te vullen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State

Voetnoten

(1) Nota van toelichting, paragraaf 1.
(2) Nota van toelichting, paragraaf 1.
(3) In de reactie van Divosa en VNG van 11 augustus 2021 bij het ontwerp wordt uitgegaan van ongeveer vier keer zoveel aanvragen als in het kader van het Bbz 2004 gebruikelijk is (in 2019 ging het om ongeveer 3100 aanvragen).
(4) Zie ook CPB-column 1 april 2021, "De steun moet een keer stoppen".
(5) Centraal Planbureau, Augustusraming, 20 augustus 2021.
(6) Zie ook het advies van de Afdeling van 16 september 2020 over eerdere verlenging van de TOZO (W12.20.0332/III; Stcrt. 2020, nr. 53880).
(7) Dat is ook een van de redenen geweest voor de met de TOZO voorziene vereenvoudigingen (zie ook het advies van de Afdeling van 14 april 2020 betreffende de invoering van de TOZO (W12.20.0110/III; Stcrt. 2020, nr. 23486)). Ook zou dit aanleiding kunnen zijn om de ingewikkelde regeling in het Bbz 2004 opnieuw te bezien.
(8) Uit de toelichting blijkt dat in reactie op het ontwerp vanuit de praktijk zorgen zijn geuit over de uitvoerbaarheid van het ontwerpbesluit. Dat heeft tot verdere vereenvoudigingen geleid, zo blijkt uit de toelichting (Nota van toelichting, paragraaf 3).