Bestemmingsplan voor uitbreiding Madurodam nog niet definitief

Gepubliceerd op 1 september 2021

De gemeenteraad van Den Haag krijgt twintig weken de tijd om de regels voor parkeren in het bestemmingsplan voor de uitbreiding van attractiepark Madurodam te verbeteren. De Afdeling bestuursrechtspraak vindt de vrees van omwonenden en de Bomenstichting Den Haag gegrond dat de uitbreiding van Madurodam met de bestaande regels in het bestemmingsplan kan leiden tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk in de omgeving. Alle andere bezwaren die zij tegen de uitbreiding van Madurodam hadden aangevoerd, slagen niet, zoals de noodzaak van de uitbreiding, aantasting van het stedelijk groen en geluidsoverlast. Dat blijkt uit een zogenoemde tussenuitspraak van vandaag (1 september 2021).

Parkeren

Het maximum aantal bezoekers kent in het bestemmingsplan nu geen grens, terwijl moet worden aangenomen dat het aantal bezoekers door de vernieuwing en uitbreiding van het attractiepark op piekdagen zal toenemen. Ook heeft de gemeenteraad in het bestemmingsplan de beschikbaarheid van extra parkeerplaatsen niet geborgd terwijl die op drukkere dagen wel nodig zijn, aldus de hoogste bestuursrechter. De gemeenteraad van Den Haag moet hierover een nieuwe en beter onderbouwde beslissing nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak zal daarna in een einduitspraak beoordelen of de nieuwe parkeervoorschriften in het bestemmingsplan dan wel voldoen.

Het bestemmingsplan ‘Madurodam'

Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om attractiepark Madurodam uit te breiden met een oppervlakte van 0,6 hectare. Met het plan worden de bouwmogelijkheden op het park met 4.000 m2 verruimd tot in totaal 12.500 m2. Voor de uitbreiding moet een deel van de Scheveningse Bosjes die naast Madurodam liggen worden gekapt. Het bestemmingsplan regelt dat op een gebied van 1 hectare tussen de zogenoemde keerlus naast het George Maduroplein, het Hubertusviaduct en de Koninginnegracht bomen moeten worden geplant om de kap van bomen in de Scheveningse Bosjes te compenseren.


Lees hier de volledige tekst van de tussenuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak met zaaknummer 201907590/1.