Uitspraak 202102779/2/R4


Volledige tekst

202102779/2/R4.
Datum uitspraak: 18 juni 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Heidepark Speuld, gevestigd te Ermelo, en anderen,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Ermelo,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "De Heivlinder" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Heidepark Speuld en anderen beroep ingesteld.

Heidepark Speuld en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Heidepark Speuld en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juni 2021, waar Heidepark Speuld en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.E. Dijk, advocaat in Haarlem, vergezeld door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.M. Duits, vergezeld door ir. N.C. Weijers, R. van Veen en E.J.F. de Boer, zijn verschenen. Voorts is ter zitting De Heivlinder B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde C], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van het recreatiepark Bospark De Heivlinder. Op de plek van de camping Het Keteltje, onderdeel van het recreatiepark, voorziet het plan in de realisatie van 15 recreatiewoningen. Op een weide ten zuiden van de camping voorziet het plan in de realisatie van nog eens 15 recreatiewoningen. Bij 12 van de 30 recreatiewoningen is een paardenstal voorzien, waardoor een aantal gasten een eigen paard bij de accommodatie kan stallen.

Heidepark Speuld en anderen zijn hetzij concurrent van De Heivlinder, hetzij omwonende of eigenaar van nabijgelegen recreatiewoningen.

3.       Heidepark Speuld en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te schorsen om te voorkomen dat er, al dan niet vergunningvrij, wordt gestart met de bouw van recreatiewoningen. Volgens hen heeft de realisatie van de recreatiewoningen onder meer negatieve gevolgen voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied Veluwe.

Beoordeling verzoek

4.       Heidepark Speuld en anderen betogen dat de raad zich ten onrechte op grond van een notitie van Bureau Waardenburg van 12 november 2020 op het standpunt heeft gesteld dat de realisatie en het gebruik van de 30 recreatiewoningen niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebied Veluwe. Onder verwijzing naar een memo van NOx-Advies van 24 april 2021 voeren zij aan dat er gebreken zitten in de uitgangspunten voor de referentiesituatie en de aanlegfase. Over de referentiesituatie voeren Heidepark Speuld en anderen onder meer aan dat het gebruik van de westelijke en oostelijke stallen ten onrechte is meegenomen, er van een verkeerd aantal gehouden paarden wordt uitgegaan en de gekozen leeftijd van de paarden niet is onderbouwd. Over de aanlegfase voeren zij onder meer aan dat splitsing over twee rekenjaren niet is toegestaan en de gekozen inzet van mobiele werktuigen en het aantal verkeersbewegingen niet realistisch is.

4.1.    In hoeverre de kritiek van Heidepark Speuld en anderen op het onderzoek naar de stikstofdepositie op Natura 2000-gebied Veluwe terecht is, zal in de bodemzaak moeten worden beoordeeld. Ook de andere beroepsgronden zullen dan worden beoordeeld.

4.2.    De voorzieningenrechter stelt in het kader van deze procedure vast dat in de notitie van Bureau Waardenburg voor de vaststelling van de referentiesituatie is uitgegaan van de situatie dat vanaf 1 januari in het jaar van aanvang de huidige paardenstal buiten gebruik wordt gesteld en er dat gehele jaar al geen paarden meer worden gestald. De aanleg vindt wegens gebruik van het aanliggende bungalowpark plaats buiten het hoogseizoen, aldus de notitie.

Op de zitting heeft de directeur van De Heivlinder desgevraagd te kennen gegeven dat hij voor zover dat mogelijk is later dit jaar met de realisatie van de recreatiewoningen wil beginnen. Hij heeft daarnaast te kennen gegeven dat de paardenstal nog niet buiten gebruik is gesteld. Als het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening zou worden afgewezen en het bestemmingsplan in werking zou treden, zou De Heivlinder kunnen beginnen met de realisatie van de recreatiewoningen. Maar omdat de paardenstal niet op 1 januari 2021 buiten gebruik is gesteld, vindt de aanleg van de recreatiewoningen dan plaats onder andere omstandigheden dan waarnaar Bureau Waardenburg onderzoek heeft gedaan. Alleen al omdat hier geen onderzoek naar is gedaan, kan niet worden uitgesloten dat onder die andere omstandigheden een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied Veluwe in de aanlegfase van de recreatiewoningen zal plaatsvinden. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter na afweging van alle belangen aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

5.       De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Ermelo van 3 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Heivlinder";

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Ermelo tot vergoeding van bij Heidepark Speuld en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 4581,03 (zegge: vierduizendvijfhonderdeenentachtig euro en drie cent), waarvan € 1068,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Ermelo aan Heidepark Speuld en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 (zegge: driehonderdzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.  De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2021

457