Openbaarmakingszitting en horen van vreemdelingen hoeft niet tijdens coronacrisis

Gepubliceerd op 7 april 2020

Rechtbanken mogen tijdens de coronacrisis afzien van het houden van zittingen, waarop zij uitspraken in het openbaar uitspreken. Ook mag de rechtbank tijdelijk afzien van het horen van vreemdelingen, als dat praktisch en technisch niet kan. Maar dat mag geen automatisme zijn. Dat staat in twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (7 april 2020). De Afdeling bestuursrechtspraak benadrukt dat het hier gaat om een tijdelijk aangepaste werkwijze en niet om een manier van werken die na de coronacrisis kan worden voortgezet.

Uitspraak in het openbaar

De wet eist dat uitspraken openbaar worden gemaakt. De bekendmaking aan partijen gebeurt door de uitspraak toe te zenden. Maar ook anderen dan partijen, belangstellenden, moeten kennis kunnen nemen van de uitspraak. Dat gebeurt normaal door het houden van een openbaarmakingszitting. Maar omdat de gebouwen van de rechtbanken gesloten zijn vanwege de maatregelen tegen het coronavirus, gebeurt dat nu niet. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de rechtbanken de openbaarmakingszittingen onder de huidige omstandigheden mogen opschorten. Ook worden in de uitspraak alternatieven geschetst voor de rechtbanken om aan de openbaarheid inhoud te geven. Een van die alternatieven is het opstellen van een proces-verbaal van de uitspraken die op een dag zijn gedaan en dat voor belangstellenden toegankelijk maken. Een ander alternatief is het zoveel mogelijk publiceren van de uitspraken op www.rechtspraak.nl. Dat laatste is nu nog niet mogelijk. Daarbij benadrukt de Afdeling bestuursrechtspraak dat de aangepaste werkwijze van de rechtbank een tijdelijk karakter moet hebben.

Horen van vreemdelingen

De andere uitspraak gaat over het onder omstandigheden afzien van het horen van vreemdelingen tijdens een rechtszitting. Door de coronacrisis is het tijdelijk niet mogelijk fysieke zittingen te houden in de rechtbank met aanwezigheid van vreemdeling, advocaat, tolk en medewerker IND. Een videoverbinding of telefonische zitting kan een fysieke zitting vervangen, maar die alternatieven kennen technische en praktische problemen. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak moet de rechtbank onderzoeken of er mogelijkheden zijn de vreemdeling te horen en moet de rechtbank hierover verantwoording afleggen in haar uitspraak. Als het horen niet mogelijk is, mag de rechtbank tijdelijk afzien van het horen van de vreemdeling, ook als de advocaat van de vreemdeling hiervoor geen toestemming geeft. Maar dat mag geen automatisme zijn. De rechtbank moet alle betrokken belangen duidelijk afwegen, omdat het horen van een vreemdeling een essentieel onderdeel is van een rechtszaak en daar niet lichtvaardig van mag worden afgezien.


Lees de volledige tekst van de uitspraken met zaaknummer 202002016/1 (openbaarmakingszittingen) en met zaaknummer 202001949/1 (horen vreemdelingen).