Uitspraak 201901369/1/V1
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2020:61
- Datum uitspraak
- 15 januari 2020
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 28 juli 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- Hoger beroep
- Asiel
201901369/1/V1.
Datum uitspraak: 15 januari 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 1 februari 2019 in zaak nr. NL17.7538 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juli 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 1 februari 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Roest, advocaat te Nijmegen, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1. De rechtbank heeft namelijk een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek geconstateerd. De staatssecretaris komt daartegen in hoger beroep op terwijl dat gebrek zich (los van de vraag wat de uitkomst van de nieuwe besluitvorming moet zijn) eenvoudig laat herstellen.
2. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de uitspraak van de rechtbank;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 525,00 (zegge: vijfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. bepaalt dat van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een griffierecht van € 519,00 (zegge: vijfhonderdnegentien euro) wordt geheven.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.
w.g. Borman w.g. Schuurman
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2020
282-861.
Afdeling bestuursrechtspraak wisselt van gedachten met professionals in het vreemdelingenrecht
De Afdeling bestuursrechtspraak zal ook in 2020 weer van gedachten gaan wisselen met advocaten, rechters, de IND en wetenschappers over de vreemdelingenrechtspraak. Te denken valt bijvoorbeeld aan bijeenkomsten over belangrijke ontwikkelingen op het gebied van het vreemdelingenrecht. De bijeenkomsten die de Afdeling bestuursrechtspraak het afgelopen jaar organiseerde naar aanleiding van de overzichtsuitspraak over de zogenoemde verkorte motivering in uitspraken, zijn goed bevallen. Bovendien hebben die bijeenkomsten geleid tot een nieuwe werkwijze van de Afdeling bestuursrechtspraak in vreemdelingenzaken.
Aanleiding
In april 2019 deed de Afdeling bestuursrechtspraak een overzichtsuitspraak over de betekenis en toepassing van uitspraken die zij met toepassing van artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 met een verkorte motivering afdoet. Dit soort uitspraken ervaart de rechtspraktijk soms als onbevredigend, omdat de Afdeling bestuursrechtspraak daarin alleen met een korte standaardoverweging aangeeft waarom een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank niet slaagt.
Na deze overzichtsuitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak twee bijeenkomsten georganiseerd waar met advocaten, rechters, vertegenwoordigers van de IND en wetenschappers in een open sfeer is gesproken of en hoe de werkwijze van de verkort gemotiveerde uitspraak aangepast kan worden.
Nieuwe werkwijze
Deze bijeenkomsten hebben geleid tot een nieuwe, transparantere werkwijze die op 1 januari 2020 is ingegaan. Ten eerste zal de Afdeling bestuursrechtspraak met het oog op de controlefunctie van het hoger beroep, de individuele rechtsbescherming en ter voorlichting van de rechtspraktijk vaker uitspraken gaan doen met een beknopte motivering. Het gaat dan om zaken waarbij er iets schort aan de uitspraak van de rechtbank, ook al leidt dat niet steeds tot vernietiging van die uitspraak.
Ten tweede zal de Afdeling bestuursrechtspraak, als dat kan, met korte standaardzinnen motiveren waarom zij een uitspraak met toepassing van artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 afdoet. Die toelichtende zinnen volgen op de bestaande standaardoverweging. Vandaag zijn vier uitspraken openbaar gemaakt waarin de Afdeling bestuursrechtspraak gebruikmaakt van zo’n nadere toelichtende zin.
Uitspraken
De uitspraken met zaaknummers 201908292/1, 202000049/1 en 202000049/2 en 201909349/1 zijn voorbeelden van algemene toelichtende zinnen die zowel voor het hoger beroep van de vreemdeling als de staatssecretaris kunnen worden gebruikt. De uitspraken met zaaknummers 201901369/1 en 201900503/1 gelden specifiek voor het hoger beroep van de staatssecretaris.
Met deze twee aanvullingen zijn er in totaal zes manieren waarop de Afdeling bestuursrechtspraak haar uitspraken motiveert in vreemdelingenzaken, variërend van de overzichtsuitspraak tot de verkort gemotiveerde uitspraak op grond van artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet. Een overzicht is hier te vinden.
Voorbehoud en evaluatie
De nieuwe werkwijze geldt voor heel 2020, tenzij er in de loop van dit jaar aanmerkelijk meer nieuwe vreemdelingenzaken binnenkomen dan de afgelopen jaren. Dit jaar zullen onafhankelijke wetenschappers onderzoeken of de nieuwe werkwijze oplevert wat de Afdeling bestuursrechtspraak daarvan verwacht. De resultaten van dat onderzoek zullen in het eerste kwartaal van 2021 worden gepubliceerd.