Uitspraak 201609856/2/V2


Volledige tekst

201609856/2/V2.
Datum uitspraak: 25 januari 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],
verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 14 december 2016 in zaak nr. 16/26284 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Procesverloop

Bij besluit van 14 november 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 14 december 2016 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.

Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt uitgezet, voordat op het hoger beroep is beslist.

2. De vreemdeling is op 24 januari 2017 in de middag aangekondigd dat hij op 25 januari 2017 om 11.40 uur zal worden uitgezet. De voorzieningenrechter kan onder de gegeven omstandigheden niet tijdig adequaat beoordelen of grond bestaat om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep zal worden vernietigd. Gegeven het spoedeisend belang van de vreemdeling, ziet de voorzieningenrechter, mede gelet op het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling van 26 maart 2012, in zaak nr. 201202050/4/V4, ECLI:NL:RVS:2012:BW0628, aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

3. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig om de staatssecretaris op na te melden wijze in de proceskosten te veroordelen.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de op 25 januari 2017 voorziene uitzetting achterwege blijft.

II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Engelhart, griffier.

w.g. Sevenster w.g. Engelhart
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2017

643.