Uitspraak ​201304711/1/V3


Volledige tekst

​201304711/1/V3.
Datum uitspraak: 2 juli 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 17 mei 2013 in zaak nr. 13/11139 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Procesverloop

Bij besluit van 10 december 2012 is de vreemdeling op de voet van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 in vreemdelingenbewaring gesteld. Bij besluit van 4 april 2013 is de grondslag van de bewaring gewijzigd in het bepaalde onder b van dit artikellid. Deze besluiten zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 17 mei 2013 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van het tegen het besluit van 4 april 2013 ingestelde beroep kennis te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Hetgeen de vreemdeling met haar hoger beroep kennelijk nastreeft is bereikt, aangezien de maatregel van bewaring van 10 december 2012 op 9 april 2013 op bevel van de rechtbank is opgeheven en de vreemdeling proceskostenvergoeding en over de periode van 12 maart 2013 tot 9 april 2013 een schadevergoeding is toegekend.

Voor het oordeel dat de vreemdeling niettemin nog belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, bestaat geen grond.

2. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, ambtenaar van staat.

w.g. Troostwijk w.g. Van Dokkum
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2013

480-750.