Uitspraak 202301294/2/R1


Volledige tekst

202301294/2/R1.
Datum uitspraak: 19 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Ouderkerk aan de Amstel, gemeente Ouder-Amstel,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Ouder-Amstel,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Van der Looskwartier" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoeker] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld op 6 april 2023, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Amstelveen, en de raad, vertegenwoordigd door drs. B. de Jonge, vergezeld door mr. V. Frequin en R. Dekker, zijn verschenen. Verder is Woningstichting Eigen Haard, vertegenwoordigd door [gemachtigde], op de zitting als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het plangebied ligt ten zuidwesten van de kern van Ouder-Amstel en ligt tussen de Rondehoep Oost, de Theresiastraat en de J.C. van der Loosstraat. Het plangebied omvat de woningen aan de J.C. van der Loosstraat, Theresiastraat 2-11 en Jan Persijnstraat 1. Het bestemmingsplan voorziet in het vervangen van 38 grondgebonden woningen voor 28 grondgebonden woningen en 29 appartementen. Woningstichting Eigen Haard is initiatiefnemer van het plan.

3.       [verzoeker] en anderen wonen ten noorden van het plangebied aan de [locatie 1] en de [locatie 2] en [locatie 3]. Zij vrezen vooral voor een onaanvaardbare vergroting van het bouwvolume, verdichting en verkeersoverlast als gevolg van het plan. Hun verzoek strekt tot schorsing van het bestemmingsplan om zo te voorkomen dat, in afwachting van de uitspraak op het door hen ingestelde beroep, een omgevingsvergunning wordt verleend op basis van dit bestemmingsplan.

Spoedeisend belang

4.       Het bestemmingsplan geldt als basis voor de verlening van de omgevingsvergunningen voor bouw van de voorziene grondgebonden woningen en appartementen. Verder heeft Woningstichting Eigen Haard het voornemen om aan het einde van het derde kwartaal van 2023 de omgevingsvergunningen voor bouwen aan te vragen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet uitgesloten is dat sprake is van enig spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.

Voorlopig rechtmatigheidsoordeel

5.       De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in beroep zal oordelen dat het besluit van 22 december 2022 in stand zal blijven. Dit betekent dat de voorzieningenrechter een voorlopige beoordeling zal verrichten van de beroepsgronden die zijn aangevoerd. De voorlopige-voorzieningenprocedure leent zich echter niet voor een integrale beoordeling van alle beroepsgronden. Daarom beperkt de voorzieningenrechter zich hieronder tot een voorlopige beoordeling van de beroepsgronden die [verzoeker] en anderen centraal hebben gesteld.

Bouwvolume en verdichting

6.       [verzoeker] en anderen betogen dat het bouwvolume van de voorziene bebouwing erg groot is en zij achten dit niet passend in de omgeving. Hierbij wijzen zij op de verhoging van de maximale goot- en bouwhoogte van 3,5 m en 8 m naar 9,5 m en 11,5 m bij de appartementengebouwen aan de Theresiastraat. Zij stellen dat er geen stedenbouwkundige relatie is met de bestaande bebouwing aan de westzijde van de Theresiastraat, omdat het voorziene appartementengebouw met drie bouwlagen een bouwlaag hoger wordt dan het bestaande appartementengebouw aan de overkant van de Theresiastraat. Omgekeerd voeren zij ook aan dat de relatief hoge bebouwing aan de westzijde van de Theresiastraat niet de geplande hoge appartementen aan de overzijde rechtvaardigt. De wijk waarin het plangebied ligt wordt gekenmerkt door lage bebouwing en dat zou zo moeten blijven. [verzoeker] en anderen betogen verder dat de voorziene bebouwing zal leiden tot een onaanvaardbare verdichting door de toename van het aantal woningen in het plangebied met 50 procent.

6.1.    De raad heeft onder verwijzing naar de plantoelichting gesteld dat de voorziene appartementengebouwen de ingang markeren van de J.C. van der Loosstraat en een overgang vormen tussen de relatief hoge bebouwing van het naastgelegen zorgcentrum "Zonnehuis Theresia", dat ook uit drie bouwlagen bestaat, en de kleinschalige bebouwing aan de J.C. van der Loosstraat. De positionering van de twee identieke appartementengebouwen markeert de ingang van de J.C. van der Loosstraat. Daarbij is volgens de raad bewust rekening gehouden met de optimale bezonning en privacy voor de dijkwoningen aan de Rondehoep Oost en de woningen aan de Jan Persijnstraat. De raad heeft verder op de zitting toegelicht dat de bouwhoogte van de voorziene appartementengebouwen van 11,5 m wel aansluit bij de westzijde van de Theresiastraat, waar de bebouwing ook grotendeels uit drie bouwlagen bestaat. De samenhang in architectuur tussen de grondgebonden woningen en de appartementengebouwen zal volgens de raad de buurt een herkenbare identiteit geven, namelijk een dorpse straat met twee bescheiden "poortwachters" aan de westkant. Dat die appartementengebouwen hoger zijn dan de achterliggende wijk, is daarom geen reden om dit niet toe te staan, maar is juist een bedoelde planologische keuze.

De voorzieningenrechter ziet geen reden om de raad niet te volgen in dit standpunt. Hierbij heeft de raad van belang kunnen achten dat weliswaar het bouwvolume toeneemt ten opzichte van de bestaande situatie - omdat er een appartementencomplex met drie bouwlagen komt - maar dat de bouwhoogte van het appartementengebouwen aansluit bij de bestaande bebouwing aan de westzijde van de Theresiastraat. Gelet hierop heeft de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat de beoogde bebouwing in het plangebied niet tot een onaanvaardbare verdichting leidt.

Het betoog slaagt niet.

Verkeer

7.       [verzoeker] en anderen vrezen dat de verkeerstoename als gevolg van het plan zal leiden tot verkeersonveilige situaties. Zij stellen dat op dit moment al een grote verkeersdruk en onveilige verkeerssituatie in de wijk bestaat. Zij wijzen in dit verband op het rapport genaamd "Focus op veilig en vlot verkeer in Gemeente Ouder-Amstel" van Bliq van 14 februari 2020. Uit dat rapport volgt volgens hen dat op de Rondehoep Oost de maximumsnelheid vaak wordt overschreden. Ook voeren [verzoeker] en anderen aan dat de raad ten onrechte geen verkeersonderzoek aan het bestemmingsplan ten grondslag heeft gelegd. Het onderzoek "Actualisatie verkeerscirculatie Kerkbrug en Kerkstraat" van 25 juni 2018 van Goudappel Coffeng, waarnaar in de nota van zienswijzen wordt verwezen, kan volgens [verzoeker] en anderen niet dienen ter onderbouwing van het bestemmingsplan omdat het niet als bijlage bij het bestemmingsplan is opgenomen en ook niet voldoende actueel is.

7.1.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat het plan waarover het nu gaat geen bijdrage hoeft te leveren aan het oplossen van een al bestaand verkeersprobleem in het plangebied en de omgeving. Op het punt dat [verzoeker] en anderen hebben gewezen op de bestaande verkeersdruk en onveilige verkeerssituatie kunnen deze gronden alleen al daarom niet slagen.

De voorzieningenrechter overweegt dat de raad gelet op de aard van de bedoelde woningbouw op zichzelf niet verplicht was om vooraf een verkeersonderzoek te laten instellen. De raad heeft in dit verband van belang mogen achten dat de verkeersintensiteit in het Van der Looskwartier niet bijzonder hoog is. Hierbij acht de voorzieningenrechter het volgende van belang. In paragraaf 2.2 van de plantoelichting staat dat aan de hand van de kencijfers uit de CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" een toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied wordt verwacht van 186 auto’s naar 261 auto’s per dag. Dat is een toename 75 auto’s per dag. In de plantoelichting en de nota van zienswijzen heeft de raad toegelicht dat de wegen in de directe omgeving van het plangebied voldoende capaciteit hebben om deze beperkte toename te verwerken. Hierbij heeft de raad van belang geacht dat op de wegen in en direct grenzend aan het plangebied hoofdzakelijk bestemmingsverkeer komt. [verzoeker] en anderen hebben deze aantallen niet gemotiveerd bestreden. Verder is niet gebleken dat de straten in het plangebied en de omgeving niet de capaciteit hebben om de geringe toename van verkeersbewegingen als gevolg van de bouw van de woningen te verwerken. Hoewel het onderzoek van Goudappel Coffeng uit 2018 op zichzelf niet aan het plan ten grondslag is gelegd, heeft de raad dit onderzoek wel kunnen betrekken bij de overweging of een verkeersonderzoek aan het plan ten grondslag moest worden gelegd. Uit dat onderzoek volgt dat de verkeersbelasting van de Rondehoep Oost 800 motorvoertuigen per etmaal is. Dat is ruim lager dan de maximale verkeersbelasting van 4.000 tot 6.000 motorvoertuigen per etmaal die verantwoord wordt geacht. Overigens heeft de raad toegelicht dat het voornemen bestaat om de Theresiastraat na de bouwwerkzaamheden in te richten als erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/u. Het besluit tot het instellen van een maximumsnelheid wordt genomen in het kader van de Wegenverkeerswet. Dat besluit kan in deze bestemmingsplanprocedure daarom niet aan de orde komen. De voorzieningenrechter wijst erop dat handhavend kan worden opgetreden wanneer te hard wordt gereden. Gelet op het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat de raad zich op het standpunt mocht stellen dat sprake zal zijn van een aanvaardbare verkeerssituatie.

Het betoog slaagt niet.

Parkeren

8.       [verzoeker] en anderen betogen dat de parkeerdruk onevenredig zal toenemen als gevolg van het plan. Hierbij wijzen zij erop dat de parkeerdruk op dit moment al hoog is. Volgens hen is het aan het plan ten grondslag gelegde parkeeronderzoek verouderd en niet representatief. Ook betwijfelen [verzoeker] en anderen of de CROW-normen goed zijn toegepast.

8.1.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat de raad bij de beoordeling van de vraag of in voldoende parkeerruimte wordt voorzien alleen rekening hoeft te houden met de parkeerbehoefte als gevolg van het plan. Dit betekent dat de raad met het bestemmingsplan niet de parkeeroverlast hoeft op te lossen die [verzoeker] en anderen ondervinden van de huidige activiteiten in het plangebied.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de raad voor de berekening van het aantal parkeerplaatsen is uitgegaan van de meest actuele kencijfers van CROW-publicatie 381 "Toekomstbestendig Parkeren" van 1 december 2018. Het CROW is een gerenommeerd kennisinstituut voor onder meer infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer. De raad heeft toegelicht dat voor grondgebonden woningen in de sociale huur wordt uitgegaan van een parkeernorm van 1,6. Voor grondgebonden woningen in de vrije sector wordt uitgegaan van een gemiddelde van 1,9 parkeerplaatsen per woning. Omdat het plan alleen huurwoningen in het middensegment mogelijk maakt, is een parkeernorm van 1,8 voor deze woningen gehanteerd. Voor jongerenwoningen geeft het CROW geen specifieke kencijfers. Gelet op de specifieke doelgroep en de beperkte omvang van de tweekamerappartementen van 40 tot 45 m² is daarvoor een parkeernorm van 0,8 gehanteerd. Voor appartementen in de categorie "midden en goedkoop" wordt een parkeernorm van 1,4 gehanteerd. Hiervoor geeft de CROW-publicatie, uitgaande van de gebieds- en functietypering "rest bebouwde kom" en "matig stedelijk gebied", een parkeernorm van minimaal 0,8 tot maximaal 1,8 parkeerplaatsen per 100 m². Bij een aantal van 57 woningen betekent dit dat er 77 parkeerplaatsen aanwezig moeten zijn. Verder heeft de raad, in verband met verschillende ruimtelijke ontwikkelingen die in de omgeving van het plangebied hebben plaatsgevonden en plaatsvinden, een parkeeronderzoek laten uitvoeren naar de huidige en toekomstige parkeervraag in het gebied. Dit heeft geresulteerd in het rapport "Parkeerstudie Tuindorp Oud Zuid" van 31 januari 2022 van BVA verkeersadviezen. Daarin is geconcludeerd dat het plan geen ernstige parkeerhinder veroorzaakt. De voorzieningenrechter stelt vast dat met het plan 82 parkeerplaatsen aangelegd worden. De raad heeft op de zitting bevestigd dat meer parkeerplaatsen worden aangelegd dan volgens de CROW-normen noodzakelijk zijn. [verzoeker] en anderen hebben het voorgaande niet gemotiveerd bestreden. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de parkeerdruk in het plangebied onevenredig zal toenemen als gevolg van het plan.

Het betoog slaagt niet.

Vergroting verhard oppervlakte en waterafvoer

9.       [verzoeker] en anderen voeren aan dat de raad ten onrechte is uitgegaan van een toename aan verhard oppervlakte in het plangebied van ongeveer 570 m². Volgens hen bedraagt de toename meer dan 1.000 m². [verzoeker] en anderen stellen dat die vergroting ten koste gaat van de groenbestemming en in strijd is met de doelstellingen van de gemeentelijke "Visie 2030". Ook leidt dit volgens hen tot negatieve gevolgen voor de waterhuishouding. Verder vrezen [verzoeker] en anderen dat de waterafvoer niet goed geregeld is in het bestemmingsplan. Zij willen dat in het bestemmingsplan niet als uitgangspunt wordt genomen dat het omliggende rioolstelsel voldoende capaciteit heeft om de scheiding tussen regenwater en afvalwater te verwerken, maar dat het een vereiste wordt.

9.1.    In paragraaf 4.4 van de plantoelichting heeft de raad toegelicht dat er op grond van de Keur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht een watercompensatieplicht geldt vanaf een toename van 1.000 m² aan verharde oppervlakte. De toename aan verharding heeft te maken met het versneld afvoeren van regenwater naar het watersysteem. In de huidige situatie is het plangebied volgens de raad al voor het overgrote deel verhard. Onverharde gronden bevinden zich in de tuinen van de woningen. In de nieuwe situatie is volgens de raad sprake van een verhardingstoename van ongeveer 570 m². De raad heeft toegelicht dat een deel van de verhardingstoename betrekking heeft op de parkeerplaatsen in de zogenoemde parkeerkoffers die worden aangelegd met waterdoorlatende verharding. [verzoeker] en anderen hebben dit aantal vierkante meter niet gemotiveerd betwist. Volgens artikel 4.1 van de planregels zijn de voor "Verkeer" aangewezen gronden bestemd voor wegen en straten, maar onder meer ook voor parkeervoorzieningen en groen. De raad heeft, onder verwijzing naar het stedenbouwkundig plan, op de zitting bevestigd dat niet alle gronden met de bestemming "Verkeer" verhard zullen worden. Een groot gedeelte van het openbaar gebied met de bestemming "Verkeer" wordt met groenvakken ingericht. Langs de straten worden 33 nieuwe bomen aangeplant en de parkeerterreinen krijgen een groene invulling. Het parkeerterrein ten noorden van de appartementengebouwen, dat grenst aan het perceel van [verzoeker] en anderen, wordt iets verdiept aangelegd en omsloten met een groene haag. In de plantoelichting geeft de raad verder aan dat het project past binnen de gemeentelijke "Visie 2030", omdat het plan voorziet in intergenerationeel en levensloopbestendig wonen. [verzoeker] en anderen hebben ook dit niet gemotiveerd bestreden.

Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de raad heeft kunnen uitgaan van een toename aan verharde oppervlakte van 570 m2 in het plangebied. Als er meer dan 1.000 m² aan verharding bijkomt, moet er voldaan worden aan de Keur van het waterschap. Wat betreft het betoog over de waterafvoer, overweegt de voorzieningenrechter dat de raad in het bestemmingsplan als uitgangspunt heeft mogen nemen dat het omliggende rioolstelsel voldoende capaciteit heeft om de scheiding tussen regenwater en afvalwater te verwerken. Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat dit als "hard" vereiste in het plan moet worden opgenomen.

Het betoog slaagt niet.

Cultuurhistorie

10.     [verzoeker] en anderen betogen dat door de voorziene bebouwing het dorpse karakter in de Theresiastraat verloren gaat. Daarbij wijzen zij erop dat de karakteristieke woningen in de J.C. van der Loosstraat worden vervangen door nieuwbouw.

10.1.  In paragraaf 4.2 van de plantoelichting is de raad ingegaan op de cultuurhistorische aspecten. Hierin staat dat binnen het plangebied sprake is van karakteristieke woningen bestaande uit één laag met kap en een eenduidige uitstraling. Met de nieuwbouw wordt volgens de raad nagestreefd om de aanwezige karakteristiek zoveel als mogelijk te behouden. De J.C. van der Loosstraat behoudt volgens de plantoelichting het dorpse karakter. Hierbij is volgens de raad van belang dat korte rijen van identieke, bescheiden grondgebonden woningen aan beide kanten van de straat liggen. Door kleine hoekverdraaiingen en aandacht voor voortuinen wordt een harde begrenzing van de straat vermeden. De keuze voor een traditionele mansardekap maakt het mogelijk om woningen met een enkele laag plus kap te bouwen. Op deze manier wordt volgens de raad de ongedwongen kleinschalige sfeer behouden, ook al zijn de woningen aanzienlijk ruimer dan de oude woningen.

In wat [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter gelet op de toelichting van de raad geen aanleiding voor het oordeel dat door de voorziene bebouwing in het plan het dorpse karakter van de Theresiastraat verloren gaat. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat de bebouwing ook geen beschermde status heeft, wat [verzoeker] en anderen niet gemotiveerd hebben bestreden. Bovendien zal bij een omgevingsvergunning voor bouwen het bouwplan getoetst moeten worden aan de "Welstandsnota Ouder-Amstel". Dit heeft de raad ook onderkend in paragraaf 3.4.6 van de plantoelichting.

Het betoog slaagt niet.

Strijd met gemeentelijke regelgeving

11.     [verzoeker] en anderen betogen tot slot dat het plan in strijd met de Verordening doelgroepen woningbouw Ouder-Amstel 2020 (hierna: de doelgroepenverordening) en de Huisvestingsverordening Ouder-Amstel 2020 (hierna: de huisvestingsverordening) is vastgesteld. Hierbij wijzen zij erop dat 11 grondgebonden woningen in het plangebied worden vervangen door een appartementengebouw.

11.1.  In paragraaf 2.2 van de plantoelichting heeft de raad toegelicht dat de voorziene 57 woningen grotendeels sociale huurwoningen zijn, waarvan maximaal 13 huurwoningen in het middensegment. Het aandeel sociale woningbouw is daarom volgens de raad in overeenstemming met de doelgroepenverordening. Verder heeft de raad in paragraaf 3.4.5 van de plantoelichting toegelicht dat in de huisvestingsverordening is bepaald hoeveel vrijkomende sociale huurwoningen met voorrang worden toegewezen aan lokaal ingezetenen. Volgens de raad bedraagt het momenteel geldende regionaal gemiddelde 30% aan lokaal ingezetenen. Volgens de raad wordt dit in de anterieure overeenkomst die wordt gesloten tussen de gemeente en Woningstichting Eigen Haard vastgelegd. [verzoeker] en anderen hebben deze toelichting niet gemotiveerd bestreden.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat gelet hierop geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd met de doelgroepenverordening of de huisvestingsverordening is.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

12.     Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

13.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Gast, griffier.

w.g. Verburg
voorzieningenrechter

w.g. De Gast
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 april 2023

928