Uitspraak 201709872/2/R3


Volledige tekst

201709872/2/R3.
Datum uitspraak: 20 februari 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.    [appellant sub 1], wonend te 's-Gravenhage,
2.    Bewonersvereniging het Statenlaankwartier en [appellant sub 2 B] (hierna: de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B]), gevestigd te Rotterdam,
3.    Vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud Hillegersberg-Schiebroek-Terbregge (hierna: vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud), gevestigd te Rotterdam,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 16 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1625, (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 23 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 28 september 2017 te herstellen. De tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 27 september 2018 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Kleiwegkwartier" opnieuw vastgesteld.

Vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud, de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en [appellant sub 1] zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld naar voren te brengen. Van deze gelegenheid hebben de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en [appellant sub 1] geen gebruik gemaakt. Vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud heeft wel een zienswijze naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.    De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 8 en 12 overwogen dat het besluit van 28 september 2017 in strijd met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.

Onder 7 is overwogen dat de raad naar voren heeft gebracht dat voor de vaststelling van het plan een onderzoek naar cultuurhistorische waarden in het plangebied had moeten worden verricht en dat de raad heeft aangegeven dat alsnog een onderzoek zal worden uitgevoerd dat in het plan zal worden verwerkt. Onder 8 is overwogen dat de raad heeft erkend dat daarmee niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.

Onder 9 is overwogen dat [appellant sub 1] eigenaar is van het pand aan de [locatie 1] en [locatie 2]. Onder 10 is overwogen dat aan het perceel waarop dit pand staat de bestemming "Gemengd" met de aanduiding "parkeergarage" is toegekend. Onder 11 is overwogen dat de raad aanleiding ziet om aan het perceel naast de aanduiding "parkeergarage" ook de aanduiding "bedrijf" toe te kennen, opdat het gebruik voor opslag ter plaatse is toegestaan.

2.    Gelet op hetgeen onder 8 en 12 van de tussenuitspraak is overwogen zijn de beroepen van vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud, de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en [appellant sub 1] tegen het besluit van 28 september 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kleiwegkwartier" gegrond. Dat besluit dient wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel te worden vernietigd, omdat niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening en omdat niet de aanduiding "bedrijf" aan het perceel van [appellant sub 1] is toegekend.

3.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 23 weken na verzending van de tussenuitspraak de onder 8 en 12 genoemde gebreken in het besluit te herstellen met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen.

4.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 27 september 2018 het bestemmingsplan "Kleiwegkwartier" opnieuw vastgesteld.

Daarbij is aan een aantal objecten de bestemming "Waarde-Cultuurhistorie 2" toegekend en is in verband daarmee artikel XX aan de planregels toegevoegd. Verder is in de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan met het aspect cultuurhistorie rekening is gehouden.

Daarnaast is aan het perceel waarop het pand van [appellant sub 1] staat de aanduiding "bedrijf" toegekend.

5.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:

"Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."

6.    Het besluit van 27 september 2018 is een besluit tot wijziging van het besluit van 28 september 2017 en is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van het geding. De beroepen van Vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud, de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en [appellant sub 1] hebben van rechtswege mede betrekking op het besluit van 27 september 2018.

7.    De bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en [appellant sub 1] hebben naar aanleiding van het nieuwe besluit geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat zij geen bezwaren hebben tegen het besluit van 27 september 2018. De van rechtswege ontstane beroepen van de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en [appellant sub 1] zijn daarom ongegrond.

8.    Vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud heeft in haar zienswijze aangegeven dat zij kan instemmen met het besluit van 27 september 2018. Het van rechtswege ontstane beroep van vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud wordt daarom geacht te zijn ingetrokken.

9.    De raad dient ten aanzien van de bewonersvereniging en [appellant sub 2 B] en vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten. De door [appellant sub 2 B] opgegeven kosten voor het versturen van aangetekende post komen niet voor vergoeding in aanmerking. Ten aanzien van [appellant sub 1] is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart de beroepen van [appellant sub 1], vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud Hilligersberg-Schiebroek-Terbregge, Bewonersvereniging het Statenlaankwartier en [appellant sub 2 B] tegen het besluit van 28 september 2017 gegrond;

II.    vernietigt het besluit van 28 september 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kleiwegkwartier";

III.    verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en Bewonersvereniging het Statenlaankwartier en [appellant sub 2 B] tegen het besluit van 27 september 2018 ongegrond;

IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij Bewonersvereniging het Statenlaankwartier en [appellant sub 2 B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 29,17 (zegge: negenentwintig euro en zeventien cent);

veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van bij vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud Hillegersberg-Schiebroek-Terbregge in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.280,00 (zegge: twaalfhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V.    gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 1], € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) voor Bewonersvereniging het Statenlaankwartier en [appellant sub 2 B] en € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) voor vereniging Stedenbouwkundig Wijkbehoud Hillegersberg-Schiebroek-Terbregge vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. H. Bolt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.

w.g. Michiels    w.g. Duursma
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2019

378.