Uitspraak 201704240/2/R3


Volledige tekst

201704240/2/R3.
Datum uitspraak: 21 november 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], wonend te Beuningen,
appellante,

en

de raad van de gemeente Beuningen,
verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:413 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na de verzending van die uitspraak met inachtneming van overweging 9 het daar omschreven gebrek in het besluit van de raad van 28 maart 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wilhelminalaan ong (tussen [...] en [...])" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 29 mei 2018 het bestemmingsplan "Wilhelminalaan ong (tussen [...] en [...])" gewijzigd.

[appellante] heeft een zienswijze over dit besluit naar voren gebracht.

[appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 oktober 2018, waar de raad, vertegenwoordigd door W. van Hal, is verschenen.
Voorts zijn [partij A] en [partij B] als partij gehoord.

Overwegingen

Het besluit van 28 maart 2017

1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak vastgesteld dat in strijd met de Spelregels particuliere woningbouwinitiatieven het beeldkwaliteitsplan niet als onderdeel van het bestemmingsplan is vastgesteld. Gelet hierop is het besluit van 28 maart 2017 wat dat betreft in strijd met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vastgesteld.

2. Het beroep van [appellante] voor zover gericht tegen dit besluit is gegrond. Het besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 4:84 van de Awb, voor zover het beeldkwaliteitsplan niet als onderdeel van het bestemmingsplan is vastgesteld.

Het besluit van 29 mei 2018

3. Na de tussenuitspraak heeft de raad de initiatiefnemer in de gelegenheid gesteld een beeldkwaliteitsplan op te laten stellen. Het opgestelde beeldkwaliteitsplan is besproken in het Rondetafelgesprek van het Gelders genootschap, optredend als Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Het Gelders genootschap heeft positief geadviseerd en aangegeven dat het beeldkwaliteitsplan een duidelijk en handzaam kader biedt voor een vanzelfsprekende ontwikkeling van een woning op deze kavel. Het college van burgemeester en wethouders heeft het positieve advies van de commissie bekrachtigd via het raadsvoorstel.

Bij het besluit van 29 mei 2018 heeft de raad een toelichting op het beeldkwaliteitsplan opgenomen in de plantoelichting en het beeldkwaliteitsplan als bijlage bij de plantoelichting gevoegd. Voorts heeft de raad ingestemd met het beeldkwaliteitsplan. Het besluit is gezien de strekking daarvan ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding.

4. [appellante] voert aan dat het beeldkwaliteitsplan eerst vastgesteld had moeten worden en pas daarna in het bestemmingsplan had kunnen worden opgenomen. [appellante] betoogt voorts dat in het besluit van 29 mei 2018 is ingestemd met het beeldkwaliteitsplan, waarmee het volgens haar niet op juiste wijze is vastgesteld. Ook is het beeldkwaliteitsplan volgens haar door de verwijzing in de plantoelichting en het opnemen van het beeldkwaliteitsplan als bijlage 1, geen onderdeel van het bestemmingsplan geworden.

4.1. De Afdeling overweegt dat [appellante] terecht heeft betoogd dat het beeldkwaliteitsplan niet door de verwijzing in de plantoelichting naar dit beeldkwaliteitsplan en het opnemen van het beeldkwaliteitsplan als bijlage bij de plantoelichting, als onderdeel van het bestemmingsplan is vastgesteld. Daartoe overweegt de Afdeling dat de toelichting bij het bestemmingsplan geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan, maar dit vergezelt.

In zoverre slaagt het beroep.

In hetgeen [appellante] overigens heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de procedure niet correct is doorlopen.

5. Het beroep tegen het besluit van 29 mei 2018 is gegrond. Het dient wegens strijd met artikel 4:84 van de Awb te worden vernietigd, voor zover het beeldkwaliteitsplan niet als onderdeel van het bestemmingsplan is vastgesteld. De Afdeling ziet, nu niet aannemelijk is dat derden daardoor worden benadeeld, aanleiding op na te melden wijze in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

6. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Beuningen van 28 maart 2017 gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Beuningen van 28 maart 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wilhelminalaan ong (tussen 186 en 188)", voor zover het beeldkwaliteitsplan niet als onderdeel van het bestemmingsplan is vastgesteld;

III. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Beuningen van 29 mei 2018 gegrond;

IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Beuningen van 29 mei 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wilhelminalaan ong (tussen 186 en 188)", voor zover het beeldkwaliteitsplan niet als onderdeel van het bestemmingsplan is vastgesteld;

V. bepaalt dat met vernummering van de overige leden van dat artikel aan artikel 3 van de planregels een nieuw lid 3.2.1 wordt toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

"3.2.1. Beeldkwaliteit

Bouwwerken moeten in overeenstemming zijn met het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting.";

VI. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

VII. draagt de raad van de gemeente Beuningen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat onderdeel V wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;

VIII. veroordeelt de raad van de gemeente Beuningen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 751,50 (zegge: zevenhonderdeenenvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

IX. gelast dat de raad van de gemeente Beuningen aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, griffier.

w.g. Pans w.g. Bijleveld
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2018

433.