Uitspraak 201608955/2/R3


Volledige tekst

201608955/2/R3.
Datum uitspraak: 12 september 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn,
appellant,

en

de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn,
verweerder.

Procesverloop

Bij uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak van 9 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2149, heeft de Afdeling onder meer de raad opgedragen om binnen 13 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 13 oktober 2016 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De raad heeft de Afdeling verzocht om de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

De Afdeling heeft bij beschikking van 15 november 2017 in zaak nr. 201608955/3/R3 de bij haar uitspraak van 9 augustus 2017 bepaalde termijn verlengd tot 1 december 2017.

Bij besluit van 23 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Boskoop, 3e actualisatie" opnieuw, gewijzigd, vastgesteld.

[appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, zijn zienswijze op het besluit van 23 november 2017 naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Het besluit van 13 oktober 2016

1. De Afdeling heeft onder 8.4 van de tussenuitspraak geoordeeld dat de raad, nu hij de noodzaak van een eerste bedrijfswoning ter plaatse van de gronden van [appellant] en anderen niet per definitie uitsluit, het bestreden besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd, wat het laten vervallen betreft van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3, lid 3.7.1, van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied Boskoop" binnen de bestemming "Agrarisch" voor de gronden van [appellant]. Gelet hierop heeft de Afdeling geoordeeld dat het bestreden besluit zich in zoverre niet verdraagt met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

2. Gelet op het vorenstaande is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 13 oktober 2016 gegrond. Dit besluit dient te worden vernietigd, wat het laten vervallen betreft van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3, lid 3.7.1, van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied Boskoop" binnen de bestemming "Agrarisch" voor de gronden van [appellant].

3. Bij de uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad onder meer opgedragen om binnen 13 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 8.4 alsnog het laten vervallen van de wijzigingsbevoegdheid binnen de binnen de bestemming "Agrarisch" voor de gronden van [appellant] toereikend te motiveren, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen.

Het besluit van 23 november 2017

4. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij het besluit van 23 november 2017 paragraaf 3.2 van de plantoelichting alsmede de Nota van Zienswijzen aangepast.

De raad heeft de Stichting Agrarische beoordelingscommissie (hierna: Abc) verzocht om adviezen uit brengen over de noodzaak van een agrarische bedrijfswoning bij [appellant], alsmede binnen de sierteeltsector in zijn algemeenheid in de gemeente. Met inachtneming van de adviezen van Abc van 28 en 29 september 2017 stelt de raad dat de noodzaak voor een agrarische bedrijfswoning op het perceel van [appellant] ontbreekt. Dit betekent volgens de raad dat de wijzigingsbevoegdheid voor de locatie van [appellant] net als bij alle andere percelen met een sierteeltbestemming binnen het plangebied terecht is geschrapt.

5. Het besluit van 23 november 2017 is een besluit tot vervanging van het oorspronkelijk bestreden besluit en ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van dit geding. Het beroep van [appellant] is van rechtswege gericht tegen dit besluit.

[locatie]

6. [appellant] kan zich niet verenigen met de inhoud van de aanvullende stukken van Abc. In dat verband verwijst hij naar zijn reactie daarop van 4 oktober 2017, de eerdere correspondentie en zijn inspraakreactie bij de raadscommissie. Op diverse punten gaan Abc en de raad niet in, aldus [appellant]. De raadscommissie heeft geen enkele reactie gegeven, aldus [appellant].

Gelet op hetgeen de raad op de zitting heeft gesteld, is het voor de raad duidelijk dat de noodzaak voor een bedrijfswoning kan bestaan, aldus [appellant]. Volgens Abc is dit op dit moment niet - geheel - duidelijk voor [locatie], maar de bedrijfssituatie kan altijd weer veranderen, zo betoogt [appellant].

Voorts vraagt [appellant] zich af of de raad bewust heeft nagelaten de stichting Greenport Regio Boskoop voor de volledigheid ook om een inhoudelijke reactie te vragen op de Abc-adviezen, in ieder geval het algemene Abc-advies.

6.1. De raad heeft bij de Abc twee adviezen gevraagd: een advies over de algemene noodzaak van bedrijfswoningen bij sierteeltbedrijven en een advies specifiek over het perceel van [appellant].

6.2. Abc heeft 2 adviezen uitgebracht:

- het advies van Abc van 29 september 2017, kenmerk 17 064 ar, inzake regeling bouw eerste bedrijfswoning in bestemmingsplannen;

- het advies van Abc van 28 september 2017, kenmerk 17 062 ar, inzake locatie [locatie] te Boskoop.

6.3. Op 4 oktober 2017 heeft [gemachtigde] namens [appellant], daartoe door de raad in de gelegenheid gesteld, een uitgebreide reactie ingediend bij de raad op de adviezen van de Abc. Voorts heeft hij ingesproken in de raadscommissie.

6.4. [appellant] heeft zich in zijn zienswijze over het herstelbesluit in zoverre beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van zijn reactie van 4 oktober 2017, de eerdere correspondentie en zijn inspraakreactie bij de raadscommissie. In de Nota van Zienswijzen is de raad, na de reactie van [appellant] aan Abc te hebben voorgelegd, puntsgewijs ingegaan op de reactie van [appellant]. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom deze weerlegging van de reactie onjuist zou zijn. Van belang is dat de raad, als het ter zake van het herstelbesluit bevoegde bestuursorgaan, in de Nota van Zienswijzen op de reactie van [appellant] is ingegaan. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat ook een commissie uit de raad afzonderlijk had moeten reageren.

Dat de bedrijfssituatie op [locatie] altijd weer kan veranderen, brengt nog niet mee dat ten tijde van het bestreden besluit de behoefte aan een bedrijfswoning op de gronden van [partij] en anderen zodanig nijpend was dat de wijzigingsbevoegdheid onverkort in stand moest blijven.

Voorts acht de Afdeling het niet onzorgvuldig dat de raad de Stichting Greenport Regio Boskoop niet heeft gevraagd om een inhoudelijke reactie op de Abc-adviezen, nu de grondslag voor een dergelijke verplichting ontbreekt. De enkele verwachting van [appellant] dat dit zou gebeuren is daartoe ontoereikend.

De betogen falen.

[locatie 2]

7. [appellant] betoogt dat de raad met twee maten meet, aangezien hij niet wordt gefaciliteerd, terwijl sinds 6 september 2017 het bestemmingsplan "[locatie 3] e.o." ter inzage ligt, op grond waarvan de bedrijfswoning die op [locatie 2] mag worden gebouwd naar de overkant wordt verplaatst en direct een burgerwoning wordt. In dit verband merkt [appellant] op dat nog moet blijken of de woning mag worden gebouwd.

7.1. Onder 7.3 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen: "Nu in het wijzigingsplan dat op 19 januari 2016 is vastgesteld voor het perceel [locatie 2] te Hazerswoude-Dorp een eerste bedrijfswoning niet rechtstreeks is toegestaan, maar daarvoor een binnenplanse afwijkingsbevoegheid geldt, is die situatie niet vergelijkbaar met de onderhavige."

7.2. Voor zover [appellant] zich keert tegen overwegingen van de tussenuitspraak, overweegt de Afdeling dat zij behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een zeer uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel moet worden uitgegaan.

Conclusie

8. Het beroep tegen het besluit van 23 november 2017 is ongegrond.

Proceskosten

9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 13 oktober 2016 gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 13 oktober 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Boskoop, 3e actualisatie", wat het laten vervallen betreft van de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3, lid 3.7.1, van de planregels van het bestemmingsplan "Buitengebied Boskoop" binnen de bestemming "Agrarisch" voor de gronden van [appellant];

III. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 23 november 2017 ongegrond;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.252,50 (zegge: twaalfhonderdtweeënvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. gelast dat de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.

w.g. Helder
lid van de enkelvoudige kamer

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2018

271