Uitspraak 201708537/1/A1


Volledige tekst

201708537/1/A1.
Datum uitspraak: 22 augustus 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Stichting Wijk C Komitee, gevestigd te Utrecht,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 september 2017 in zaak nr. 17/904 in het geding tussen:

stichting

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.

Procesverloop

Bij besluit van 6 oktober 2016 heeft het college het verzoek van de stichting om handhavend op te treden tegen de activiteiten van eetcafé en poppodium Stathe op het perceel Rozenstraat 15 te Utrecht afgewezen.

Bij besluit van 1 februari 2017 heeft het college, naar aanleiding van het door de stichting tegen het besluit van 6 oktober 2016 ingediende bezwaar, besloten dat besluit niet te herroepen.

Bij uitspraak van 20 september 2017 heeft de rechtbank het door de stichting daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 februari 2017 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de stichting hoger beroep ingesteld.

Bij besluit van 20 december 2017 heeft het college opnieuw een besluit genomen op het bezwaar van de stichting en het besluit van 6 oktober 2016 gedeeltelijk herroepen.

De stichting heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2018, waar de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en het college, vertegenwoordigd door mr. N. Verkerk, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Stathe, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], als belanghebbende gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. De stichting komt op voor de bewonersbelangen in wijk C in Utrecht. Stathe is een horecabedrijf in deze wijk.

2. Het gebouw van Stathe heeft aan de voorzijde een gedeelte met een bar, dat in gebruik is als café. Aan de achterzijde is een aparte zaal, die te bereiken is via het cafégedeelte. De zaal is ingericht voor muziekoptredens en er is ruimte om te dansen. In die zaal is ook een bar. Stathe is geopend van maandag tot en met zaterdag.

De stichting heeft verzocht handhavend op te treden tegen liveoptredens en optredens van een dj die door Stathe worden georganiseerd.

3. Het perceel waarop Stathe is gevestigd heeft in het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Binnenstad" de bestemming "GD-2" (Gemengd-2) met de aanduiding "h≤b". Dat betekent dat ter plaatse een horecabedrijf tot en met categorie B is toegestaan. Het college heeft zich in het besluit van 1 februari 2017 op het standpunt gesteld dat het gebruik van het perceel in overeenstemming is met het bestemmingsplan.

4. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak, samengevat, overwogen dat, ook als er livemuziek is of als de dj draait het accent nog steeds ligt op het verstrekken van drank. Volgens de rechtbank ligt dat anders op de woensdagavonden, wanneer bezoekers moeten betalen om naar livemuziek te luisteren. Volgens de rechtbank is er dan geen sprake meer van een horecabedrijf in categorie B, zodat op die avonden het bestemmingsplan wordt overtreden. De rechtbank heeft de aan het besluit van 1 februari 2017 ten grondslag gelegde motivering in zoverre onjuist geacht, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen met in achtneming van de uitspraak.

De beoordeling van het hoger beroep

5. De stichting betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat door Stathe in strijd met het bestemmingsplan wordt gehandeld door liveoptredens met of zonder aansluitend optreden van een dj te organiseren, ook zonder het heffen van entree. Volgens de stichting moet Stathe, door de hiervoor genoemde activiteiten te organiseren, worden gekwalificeerd als een horecabedrijf in categorie A, welke categorie ter plaatse niet is toegestaan. De rechtbank had voor het kwalificeren van de horecacategorie aansluiting moeten zoeken bij het Ontwikkelingskader Horeca Utrecht 2007 (hierna: het OHU 2007). Voor zover het OHU 2007 niet duidelijk zou zijn, heeft de rechtbank niet onderkend dat het verschil tussen de categorieën A en B moet worden gezocht in de mate waarin hinder wordt veroorzaakt, aldus de stichting.

5.1. Op het perceel is op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan een horecabedrijf tot en met categorie B toegestaan. In bijlage 5 behorende bij de planregels is uitgelegd wat wordt verstaan onder categorie B, te weten: "Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van drank." Dat is het uitgangspunt bij de beantwoording van de vraag welke categorie op Stathe van toepassing is.

Ter zitting is komen vast te staan dat er iedere zaterdagavond een liveoptreden wordt georganiseerd met aansluitend een dj-optreden, dat er om de week op woensdagavond een liveoptreden wordt georganiseerd en dat er iedere vrijdagavond een dj optreedt. Tijdens deze activiteiten worden er ook (alcoholische) dranken geschonken. Op andere dagen zijn er geen optredens. Naar het oordeel van de Afdeling maakt het organiseren van live- en dj-optredens in een frequentie zoals hiervoor omschreven, niet dat het accent van het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken, verschuift naar het ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen. Deze uitleg is in overeenstemming met het door het college gevoerde beleid daarover. Het organiseren van live- en dj-optredens in de frequentie zoals hiervoor omschreven, moet naar het oordeel van de Afdeling daarom worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van het hoofddoel, het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals door Stathe ter zitting is toegelicht, het organiseren van optredens door onbekende artiesten is bedoeld om sfeer te creëren bij het nuttigen van drank en het luisteren naar muziek geen hoofddoel is. Hierbij is verder van belang dat, zoals door het college ter zitting is toegelicht, het concept van Stathe niet vergelijkbaar is met discotheken in de binnenstad van Utrecht, waar het accent zonder twijfel ligt op het ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen en die worden gekwalificeerd als een horecabedrijf in categorie A. De Afdeling is gelet op het voorgaande van oordeel dat de rechtbank terecht geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat Stathe is aan te merken als een horecabedrijf in categorie A. Het door de stichting aangevoerde, onder meer het door haar overgelegde rapport van Stratus Lucht&Geluid van 12 juli 2018, dat betrekking heeft op bezoekersaantallen van een aantal café’s in Utrecht, leidt niet tot een ander oordeel.

Het betoog faalt.

6. Het hoger beroep is ongegrond.

Het beroep tegen de besluiten van 6 december 2017 en 20 december 2017

7. Bij besluit van 20 december 2017 heeft het college opnieuw op de bezwaren van de stichting besloten en het besluit van 6 oktober 2016 in zoverre herroepen dat het college heeft vastgesteld dat door op de tweewekelijkse woensdagen tegen betaling optredens toe te staan het accent bij Stathe niet meer ligt op het verstrekken van drank.

Bij besluit van 6 december 2017 heeft het college onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per geconstateerde overtreding per dag tot een maximum van € 10.000,00, Stathe gelast om de dag na ontvangst van dat besluit het illegale gebruik van het pand ten behoeve van horecabedrijf in categorie A, te (laten) staken en gestaakt te (laten) houden.

Deze besluiten worden gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.

8. Het door de stichting in beroep tegen de besluiten van 6 december 2017 en 20 december 2017 aangevoerde heeft dezelfde strekking als hetgeen door haar in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 20 september 2017 is aangevoerd. Gelet op hetgeen in 5.1 is overwogen treft het door de stichting aangevoerde geen doel.

9. De beroepen van de stichting tegen de besluiten van 6 december 2017 en 20 december 2017 zijn ongegrond.

Proceskosten

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. het hoger beroep is ongegrond;

II. verklaart de beroepen van de Stichting Wijk C Komitee tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht van 6 december 2017 en 20 december 2017 ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.

w.g. Van Altena w.g. Kamphorst-Timmer
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2018

776.