Uitspraak 201704129/1/R3


Volledige tekst

201704129/1/R3.
Datum uitspraak: 31 januari 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Rotterdam,
2. [appellant sub 2], wonend te Rotterdam,

en

de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Woningbouw Stampioenstraat" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 december 2017, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2], en de raad, vertegenwoordigd door mr. E. van Lunteren, M. van der Zwan en A. Toutijn, zijn verschenen.

Overwegingen

Toetsingskader

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Inleiding

2. Het plan maakt de bouw van minimaal 4 en maximaal 8 woningen mogelijk in de opening in een bouwblok aan de noordzijde van de Stampioenstraat in Rotterdam. Op deze locatie ligt in de huidige situatie een speelterrein. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen schuin tegenover het plangebied. Zij vrezen de gevolgen van de bouw van de woningen.

Inspraak

3. [appellant sub 2] en [appellant sub 1] voeren aan dat de inspraak onzorgvuldig is verlopen. [appellant sub 1] voert aan dat slechts in zeer beperkte mate omwonenden zijn uitgenodigd voor de eerste bijeenkomst over de woningbouw op de locatie. Zij stelt dat de projectleider op een volgende bijeenkomst heeft laten weten dat niet aan het project begonnen zou zijn, als in een eerder stadium de bezwaren bekend waren geweest. Het is volgens haar daarom cruciaal geweest dat voor de eerste bijeenkomst slechts beperkt omwonenden zijn uitgenodigd. [appellant sub 2] voert aan dat de beslissing tot de bouw van de woningen al was genomen vóór het moment waarop het mogelijk was in te spreken.

3.1. De raad stelt dat het bestemmingsplan op de wettelijk voorgeschreven wijze is voorbereid. Daarnaast stelt de raad dat twee maal een informatieavond is georganiseerd. De eerste avond is georganiseerd op 7 mei 2015, voorafgaand aan de formele procedure. Voor deze avond zijn abusievelijk niet alle omwonenden uitgenodigd. De tweede avond was gedurende de inzagetermijn, op 17 mei 2016. Van deze avond is gelijktijdig met het ontwerpplan een kennisgeving gedaan. Volgens de raad heeft een ieder voldoende gelegenheid gekregen om informatie te krijgen en zienswijzen naar voren te brengen. Op de zienswijzen is gereageerd en deze zijn betrokken bij de vaststelling van het bestemmingsplan.

3.2. Het bieden van inspraak voorafgaande aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan maakt geen onderdeel uit van de in de Wro en het Bro geregelde bestemmingsplanprocedure. Het niet bieden van inspraak in deze fase heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan.

Het betoog faalt.

Advies gebiedscommissie

4. [appellant sub 2] en [appellant sub 1] voeren aan dat de raad zonder motivering het negatieve advies van de gebiedscommissie naast zich neer heeft gelegd.

4.1. De raad stelt dat bij de beantwoording van de zienswijzen is ingegaan op het advies van de gebiedscommissie. Bij de beantwoording van de zienswijzen is gemotiveerd waarom de belangen waar de gebiedscommissie op wijst niet opwegen tegen het belang van de ontwikkeling die met het plan mogelijk wordt gemaakt, aldus de raad.

4.2. Artikel 27, eerste lid, van de Verordening op de gebiedscommissies 2014 luidt: "De gebiedscommissie is bevoegd het gemeentebestuur te adviseren. De adviezen van de gebiedscommissie kunnen worden onderverdeeld in twee soorten:

a. Een advies over individuele gevallen. De gebiedscommissie kan gevraagd en ongevraagd adviseren. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester kan gemotiveerd van een advies van de gebiedscommissie afwijken.

b. Een gekwalificeerd advies van de gebiedscommissie aan de raad of het college van burgemeester en wethouders over beleidsmatige zaken. De gebiedscommissie voorziet het gekwalificeerde advies van een deugdelijke onderbouwing. Van een gekwalificeerd advies kan alleen gemotiveerd worden afgeweken, waarbij de raad of het college van burgemeester en wethouders aangeeft welk stedelijk belang prevaleert boven het belang van het gebied. Indien het college van burgemeester en wethouders afwijkt van een gekwalificeerd advies van de gebiedscommissie, kan de gebiedscommissie, de kwestie voorleggen aan de raad. Deze geeft een politieke beoordeling over de afweging van het college van burgemeester en wethouders."

Het tweede lid luidt: "In bijlage 1 genoemd in artikel 21, is opgenomen over welke bevoegdheden de gebiedscommissie in ieder geval advies onderscheidenlijk gekwalificeerd advies kan uitbrengen."

Bijlage 1, onder 4, sub 2, luidt: "Het gekwalificeerd adviseren op (project)bestemmingsplannen voor het gebied. Het betreft het advies op de bevoegdheden ingevolge artikel 3.1 en 3.6, eerste lid, Wro."

4.3. De gebiedscommissie heeft op 29 juni 2016 een advies uitgebracht over het ontwerpplan. Gelet op bijlage 1, onder 4, sub 2, van de Verordening op de gebiedscommissies 2014 betreft het een gekwalificeerd advies. De gebiedscommissie adviseert negatief over het wijzigen van het bestemmingsplan zodat in de Stampioenstraat extra woningen gebouwd kunnen worden. Daartoe geeft de gebiedscommissie aan dat zij zich zorgen maakt over een veilige oversteek van jonge kinderen in de Stampioenstraat als de extra woningen gebouwd worden. De gebiedscommissie wijst er voorts op dat eerder een toezegging aan bewoners is gedaan dat het terrein niet bebouwd zou worden. Het plan gaat volgens de gebiedscommissie tegen die toezegging in. Bovendien zoekt de gebiedscommissie naar plekken om de wijk te vergroenen. Door de aanleg van het Hefkwartier en dit plan wordt de Stampioenbuurt volgens de gebiedscommissie een stenige buurt. Daarnaast vermeldt de gebiedscommissie dat op het terrein grote bomen staan die veel meerwaarde opleveren voor de uitstraling van de buurt. De gebiedscommissie vraagt zich af of het toevoegen van woningen meer meerwaarde voor de buurt oplevert dan het in stand houden van een goede en groene speelplek. De gebiedscommissie ziet meer winst in het verbeteren van de speelplek. De gebiedscommissie is van mening dat de negatieve effecten van de geluidsoverlast en de vrachtwagens in het voorstel worden onderschat. Ook is er volgens de gebiedscommissie te weinig aandacht voor negatieve milieugevolgen van bijvoorbeeld Unilever of het spoor.

4.4. In het raadsvoorstel is ingegaan op het advies van de gebiedscommissie. In het raadsvoorstel is vermeld dat het plan voorziet in woningbouw op een locatie waarbij rond een binnenterrein woningen zijn gelegen. Aan de noordzijde bevindt zich een opening in de bebouwingsstructuur die is ingericht als speelterrein in de vorm van een voetbalkooi voor de oudere jeugd. De woningbouw is voorzien op de locatie van de voetbalkooi. In het raadsvoorstel is vermeld dat het binnenterrein toegankelijk blijft en zijn functie als speeltuin, ontmoetingsplek en groen behoudt. Voorts is vermeld dat voor de bomen een herplantplicht binnen de wijk geldt, waardoor het aantal bomen ongewijzigd blijft. De raad geeft aan dat in de Gebiedsvisie Noord 2011-2014 ten aanzien van de wijk Feijenoord is ingezet op het aanpakken van het eenzijdige woningaanbod. Het plan draagt bij aan een grotere variatie van woningtypen in de wijk. Dit leidt tot een betere mix aan bewoners en een verdere ontwikkeling van de wijk. Wat betreft de milieuaspecten blijkt volgens het raadsvoorstel uit de plantoelichting dat aan alle voorwaarden wordt voldaan. In de plantoelichting is ten aanzien van Unilever vermeld dat op korte afstand al woningen aanwezig zijn, die de bedrijfsvoering bepalen. Ook is in de plantoelichting vermeld dat de voorkeursgrenswaarden op grond van de Wet geluidhinder niet worden overschreden. De raad heeft kennisgenomen van het raadsvoorstel. Het raadsvoorstel gaat in op de argumenten van de gebiedscommissie, bevat een motivering waarom van het advies wordt afgeweken en geeft aan dat gedeeltelijke bebouwing van het gebied wordt voorgestaan. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zonder toereikende motivering van het negatieve advies van de gebiedscommissie is afgeweken.

Het betoog faalt.

Groen

5. [appellant sub 2] voert aan dat vier grote bomen en een aantal kleinere bomen zullen worden gekapt en dat een open terrein met groen verloren gaat. Hij stelt dat natuur en vogels in de Stampioenstraat behouden moeten blijven.

5.1. De raad stelt dat voor de bomen die worden gekapt voor de bouw van de woningen een herplantplicht geldt. Gelet op de beperkte omvang van de woningbouw blijft volgens de raad voldoende groen over. De raad stelt voorts dat in het kader van de beoordeling van de invloed van het plan op flora en fauna een quickscan is uitgevoerd. De notitie "Rotterdam drie zelfbouwlocaties. Notitie Flora- en faunawet." van Buro Maerlant van 28 juli 2015 is als bijlage bij de plantoelichting opgenomen. De raad stelt dat in deze notitie is vermeld dat effecten op vleermuizen redelijkerwijs kunnen worden uitgesloten. Voorts is daarin volgens de raad vermeld dat geen negatieve effecten op broedende vogels te verwachten zijn. Ook effecten op beschermde gebieden zijn volgens de notitie op voorhand uitgesloten, aldus de raad. [appellant sub 2] heeft de notitie niet bestreden. In hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan in zoverre niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.

Het betoog faalt.

Open karakter

6. [appellant sub 2] voert aan dat het open karakter van de Stampioenstraat wordt aangetast.

6.1. De raad deelt de kwalificatie "open karakter" van de Stampioenstraat niet en acht het behoud daarvan niet van belang. De raad stelt dat de opening in het bouwblok aan de Stampioenstraat niet bewust is ontwikkeld. Een open karakter vormt volgens de raad geen uitgangspunt van het bestemmingsplan en was dat evenmin in de voorgaande planologische situatie. De raad stelt dat het open binnenterrein in het verleden bebouwd is geweest. Het plan draagt stedenbouwkundig gezien bij aan de structuur van de Stampioenstraat, omdat de opening in de gevelwand grotendeels wordt ingevuld, wat beter past bij de gesloten woonbloktypologie van een stadswijk, aldus de raad. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich in redelijkheid op dit standpunt kunnen stellen.

Het betoog faalt.

Alternatieve speelterreinen

7. [appellant sub 2] en [appellant sub 1] voeren aan dat de door de raad genoemde alternatieve speelterreinen niet als adequaat alternatief kunnen worden aangemerkt, omdat deze te ver weg zijn gelegen. Om deze te bereiken moeten bovendien gevaarlijke wegen worden overgestoken, aldus [appellant sub 1].

7.1. De raad heeft een kaart van de speelplekken in Feijenoord ingediend. Volgens deze kaart zijn er in de nabije omgeving verschillende speelgelegenheden, waaronder ook voetbalvelden. Ook stelt de raad dat het huidige speelterrein deels blijft bestaan en zal worden opgeknapt. De Afdeling ziet in wat [appellant sub 2] en [appellant sub 1] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan in zoverre niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.

Het betoog faalt.

Sociale veiligheid

8. [appellant sub 2] en [appellant sub 1] betogen dat het argument van de raad dat het speelterrein vrij toegankelijk blijft niet opgaat. Het speelterrein zal grotendeels uit het zicht liggen zijn, zodat jongeren onbespied bezig kunnen zijn en het terrein op korte termijn zal worden afgesloten in verband met de door de jongeren veroorzaakte overlast, aldus [appellant sub 2] en [appellant sub 1].

8.1. De Afdeling overweegt dat [appellant sub 2] en [appellant sub 1] niet aannemelijk hebben gemaakt dat het plan zal leiden tot een sociaal onveilige situatie. Dat het speelterrein op korte termijn zal worden afgesloten is een onzekere toekomstige gebeurtenis waarmee de raad bij de vaststelling van het plan geen rekening hoefde te houden.

Het betoog faalt.

Belangenafweging

9. [appellant sub 2] en [appellant sub 1] voeren aan dat sprake is van een ondeugdelijke belangenafweging. Door de komst van de woningen gaat een deel van het speelterrein, groen en natuur verloren. Er is geen rekening gehouden met de belangen van de huidige bewoners.

9.1. Gelet op hetgeen is overwogen onder 5.1 en 7.1 heeft de raad aan het belang bij woningbouw om meer differentiatie in de wijk Feijenoord te realiseren alsmede de zelfbouw in de stad Rotterdam te bevorderen een doorslaggevend belang mogen hechten ten opzichte van de genoemde belangen.

Het betoog faalt.

10. De beroepen zijn ongegrond.

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, griffier.

w.g. Daalder w.g. Bijleveld
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2018

433.