Uitspraak 201602861/1/A3


Volledige tekst

201602861/1/A3.
Datum uitspraak: 8 november 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Sportech Racing B.V., gevestigd te Rijswijk,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 maart 2016 in zaak nr. 15/5229 in het geding tussen:

de vennootschap naar Engels recht The Sporting Exchange Ltd., handelend onder de naam Betfair (hierna: Betfair), gevestigd te Londen, (Verenigd Koninkrijk)

en

raad van bestuur van de Kansspelautoriteit (hierna: KSA).

Procesverloop

Bij besluit van 8 januari 2015 heeft de KSA de aanvraag van Betfair voor een vergunning voor het organiseren van de totalisator afgewezen.

Bij besluit van 5 juni 2015 heeft de KSA het door Betfair daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 7 maart 2016 heeft de rechtbank het door Betfair daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 5 juni 2015 vernietigd en bepaald dat de KSA een nieuw besluit op bezwaar moet nemen met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft Sportech hoger beroep ingesteld.

Betfair heeft een zienswijze ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2017, waar de KSA, vertegenwoordigd door mr. drs. R.G.J. Wildemors, is verschenen.

Overwegingen

1. Voor het organiseren van een totalisator is ingevolge artikel 23 van de Wet op de kansspelen (hierna: de Wok) slechts één vergunning beschikbaar die slechts aan één rechtspersoon kan worden verleend, zo volgt uit artikel 24 van de Wok. Voor de jaren 2015 en 2016 heeft de KSA deze ene beschikbare vergunning verleend aan Sportech. De aanvragen van andere geïnteresseerden, waaronder Betfair, zijn afgewezen.

Betfair heeft zowel tegen de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van haar eigen aanvraag als tegen de verlening van de vergunning aan Sportech bezwaar gemaakt bij de KSA en beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak beslist op het beroep van Betfair tegen de afwijzing van haar eigen aanvraag.

De aangevallen uitspraak

2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank over de omvang van het geding overwogen dat deze procedure alleen ziet op de beoordeling van het in bezwaar gehandhaafde besluit de aanvraag van Betfair af te wijzen en niet ziet op de beoordeling van het besluit tot verlening van de totalisatorvergunning aan Sportech. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit niet dat de aangevoerde gronden over de strijdigheid met het Unierecht van de door de KSA gevoerde procedure voor de vergunningverlening en het éénvergunningstelsel op zichzelf buiten de omvang van het geding vallen, zoals door de KSA is betoogd.

Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat de KSA bij de verlening van de totalisatorvergunning een transparante gunningsprocedure had moeten volgen en dat zij dat ten onrechte niet heeft gedaan. De rechtbank heeft het besluit op bezwaar vernietigd wegens strijdigheid met het Unierecht en artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en de KSA opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen.

Hoger beroep van Sportech

3. Sportech betoogt dat zij bij de rechtbank ten onrechte niet op de voet van artikel 8:26 van de Awb in de gelegenheid is gesteld aan het geding deel te nemen. Zij voert daartoe aan dat zij houder is van de totalisatorvergunning als bedoeld in de artikelen 23 en 24 van de Wok en dat zij als enige partij een totalisator mag organiseren. Aangezien in de procedure tussen Betfair en de KSA de vraag centraal staat of Betfair aanspraak zou moeten maken op de totalisatorvergunning heeft zij een rechtstreeks belang bij die procedure. Nu de rechtbank haar niet in de gelegenheid heeft gesteld aan het geding deel te nemen, is haar recht op een eerlijk proces en het verdedigingsbeginsel geschonden, aldus Sportech.

Beoordeling hoger beroep Sportech

3.1. Ingevolge artikel 8:26, eerste lid, van de Awb kan de bestuursrechter tot de sluiting van het onderzoek ter zitting ambtshalve, op verzoek van een partij of op hun eigen verzoek, belanghebbenden in de gelegenheid stellen als partij aan het geding deel te nemen.

De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak de aangevoerde gronden over de strijdigheid met het Unierecht van de door de KSA gevoerde procedure voor de vergunningverlening en het éénvergunningstelsel beoordeeld. Over de gevoerde procedure voor de verlening van de totalisatorvergunning heeft de rechtbank geoordeeld dat de KSA een transparante gunningsprocedure had moeten volgen en Betfair en andere geïnteresseerden de mogelijkheid had moeten bieden mee te dingen naar die vergunning en geoordeeld dat de KSA dit ten onrechte niet heeft gedaan. Door dit oordeel heeft de rechtbank de verlening van de vergunning aan Sportech op grond van die gevolgde procedure betrokken bij de weigering van de door Betfair aangevraagde vergunning. Sportech is als houder van de vergunning belanghebbende bij de procedure tot verlening van de totalisatorvergunning. Naar het oordeel van de Afdeling had Sportech onder deze omstandigheden in de gelegenheid moeten worden gesteld haar belang bij de instandhouding van het afwijzende besluit bij de rechtbank naar voren te brengen en is Sportech in haar rechtspositie aangetast doordat de rechtbank dit heeft nagelaten.

Het betoog slaagt.

4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling ziet aanleiding om, nu een goede rechtspleging daarbij is gebaat, de behandeling van het beroep van Betfair te verwijzen naar de rechtbank. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat zowel Sportech als Betfair niet ter zitting van de Afdeling zijn verschenen en dat Sportech heeft verzocht de zaak naar de rechtbank te verwijzen.

5. De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van die kosten te beslissen. Dit laat overigens onverlet dat de rechtbank ook omtrent de vergoeding van de proceskosten in beroep dient te beslissen.

6. Met toepassing van artikel 8:114, eerste lid, van de Awb, zal de Afdeling bepalen dat het in hoger beroep door Sportech betaalde griffierecht door de griffier van de Raad van State wordt terugbetaald.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 maart 2016 in zaak nr. 15/5229;

III. wijst de zaak naar de rechtbank terug;

IV. stelt de door Sportech Racing B.V. in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten vast op een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en bepaalt dat de rechtbank beslist omtrent vergoeding van deze kosten;

V. stelt de door The Sporting Exchange Ltd., handelend onder de naam Betfair, in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten vast op een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en bepaalt dat de rechtbank beslist omtrent vergoeding van deze kosten;

VI. bepaalt dat de griffier van de Raad van State aan Sportech Racing B.V., het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 503,00 (zegge: vijfhonderddrie euro) terugbetaalt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. H.G. Sevenster en mr. R.J.J.M. Pans, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y. Soffner, griffier.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Soffner
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2017

818.