Uitspraak 201606468/1/R3


Volledige tekst

201606468/1/R3.
Datum uitspraak: 29 maart 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de Maatschap [appellante], gevestigd te Vilsteren, gemeente Ommen,

en

de raad van de gemeente Ommen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Aanpassing N348 Ommen" vastgesteld

Tegen dit besluit heeft de maatschap beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 maart 2017, waar de de raad, vertegenwoordigd door W.G.J. Sauer, is verschenen. Voorts zijn gedeputeerde staten van de provincie Overijssel, vertegenwoordigd door mr. L.M. de Jong en J. Elzinga, gehoord.

Overwegingen

1. Het plan houdt verband met de herinrichting van vijf weggedeelten van de N348 tussen Raalte en Ommen. Deze herinrichting is volgens de plantoelichting nodig omdat op de N348 veel ongevallen plaatsvinden op ongelijkvloerse kruisingen en niet wordt voldaan aan de inrichtingseisen.

Het plan ziet op het weggedeelte van de N348 tussen de Achterveldseweg en de Damsholterdijk te Damsholte. Het voorziet onder meer in de aanleg van een ongelijkvloerse kruising in de vorm van een tunnel ter vervanging van twee bestaande gelijkvloerse kruisingen met de N348 ter plaatse van de Achterveldseweg en de Damsholterdijk.

2. De maatschap is gevestigd aan de [locatie] te Vilsteren. Om haar gronden aan de andere kant van de N348 te bereiken maakt zij gebruik van de bestaande gelijkvloerse kruising ter plaatse van de Achterveldseweg. Zij kan zich niet verenigen met de voor de tunnel gekozen locatie tussen de Achterveldseweg en de Damsholterdijk in.

3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

4. De maatschap heeft in het beroepschrift haar zienswijze die zij over het ontwerpplan naar voren heeft gebracht herhaald. Zij heeft daar aan toegevoegd dat aan de keuze voor de locatie van de tunnel geen ruimtelijke afweging ten grondslag ligt. Zij voert aan dat de gekozen locatie de uitkomst is van enkel een compromis tussen de voorstanders van een tunnel ter plaatse van de Achterveldseweg en de voorstanders van een tunnel ter plaatse van de Damsholterdijk.

5. In de tot het bestreden besluit behorende Notitie over de over het ontwerpplan naar voren gebrachte zienswijzen is ingegaan op de zienswijze van de maatschap. Daarbij verwijst de raad naar het "Plan in Hoofdlijnen Herinrichting N348 Raalte-Ommen" van de provincie Overijssel (hierna: het Plan in Hoofdlijnen), dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd. Daaruit volgt dat drie mogelijke locaties voor een tunnel ter vervanging van de bestaande ongelijkvloerse kruisingen in aanmerking zijn genomen. Dat zijn de locatie bij de Damsholterdijk, de locatie bij de Achterveldseweg en de locatie tussen de Damsholterdijk en de Achterveldseweg in. Volgens het Plan in Hoofdlijnen draagt de tunnel ter plaatse van de laatstgenoemde locatie het meest bij aan het verbeteren van de verkeersveiligheid en het waarborgen van de lokale bereikbaarheid. Verder worden met deze variant, zo staat in het Plan in Hoofdlijnen, de omrijtijden beperkt en verdeeld over alle omwonenden, wordt het sluipverkeer teruggedrongen en wordt de door belanghebbenden als gevolg van de aanleg van de ongelijkvloerse kruising te lijden schade per saldo geminimaliseerd.

De maatschap heeft in het beroepschrift, noch ter zitting, redenen aangevoerd waarom deze weerlegging van de zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn. De stelling van de maatschap dat aan de keuze voor de locatie enkel een compromis ten grondslag ligt, kan niet worden gevolgd, gelet op hetgeen in het Plan in Hoofdlijnen is opgenomen en waar de raad bij het bestreden besluit naar heeft verwezen. Het door de maatschap aangevoerde geeft daarom geen grond voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid voor deze locatie van de tunnel tussen de Damsholterdijk en de Achterveldseweg in heeft kunnen kiezen en zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

6. Het beroep is ongegrond.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.

w.g. Van der Wiel w.g. Duursma
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2017

378.