Uitspraak 201508305/1/R6


Volledige tekst

201508305/1/R6.
Datum uitspraak: 4 mei 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Vereniging van eigenaren Torenflat Leeuwarden Europaplein 19-1 t/m 19-7, 20-1 t/m 20-7, 21-1 t/m 21-7 (hierna: de VVE), en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Leeuwarder Eurohotel B.V. (hierna: Eurohotel), beide gevestigd te Leeuwarden,
appellanten,

en

1. de raad van de gemeente Leeuwarden,
2. het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
verweerders.

Procesverloop

Bij besluit van 14 september 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Leeuwarden-Europaplein" vastgesteld.

Bij besluit van 30 september 2015 heeft het college aan de gemeente Leeuwarden een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen van een bouwwerk, wijzigen van een beschermd monument, afwijken van het bestemmingsplan en veranderen van een uitweg.

Tegen deze besluiten hebben de VVE en Eurohotel beroep ingesteld.

De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.

De VVE en Eurohotel hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 maart 2016, waar de VVE en Eurohotel, vertegenwoordigd door drs. R.K.H. van der Hem, Y.J. de Jong, K. Pars en dr. H.H.W. den Hartog, bijgestaan door mr. F.P. Doting en drs. ing. J.M.C. Bonestroo, werkzaam bij BonoTraffics B.V., en de raad en het college, beide vertegenwoordigd door T. Tuenter, H. Oppewal en D. Prins, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

Algemeen

1. Het bestemmingsplan ziet op de reconstructie van het Europaplein in Leeuwarden. Het bestaande plein betreft een gelijkvloerse rotonde met een groen middenterrein. Op het middenterrein staat een fontein met sculptuur die is aangewezen als gemeentelijk monument.

De reconstructie voorziet in de aanleg van een turboverkeersplein met drie fiets- en voetgangerstunnels. In verband met de met de reconstructie gepaarde gaande werkzaamheden zal de fontein worden ontmanteld. Na de reconstructie zullen de ontmantelde onderdelen worden teruggeplaatst. De omgevingsvergunning ziet onder meer op het wijzigen van het monument.

2. De bestreden besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en bekendgemaakt met toepassing van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).

3. Eurohotel is gevestigd aan het Europaplein. De in de VVE verenigde eigenaren wonen aan het Europaplein. De VVE en Eurohotel kunnen zich niet verenigen met de besluiten voor zover daarmee wordt voorzien in de aanleg van het turboverkeersplein en de wijziging van het gemeentelijk monument.

Formele aspecten

4. De raad en het college hebben, eerst ter zitting, betoogd dat het beroep van de VVE en Eurohotel niet-ontvankelijk is. Zij voeren daartoe aan dat het beroep van de VVE en Eurohotel ertoe strekt dat een gelijkvloers verkeersplein wordt aangelegd, hetgeen zij met hun beroep volgens de raad en het college niet kunnen bereiken. Bovendien, zo betogen de raad en het college, laat het bestemmingsplan de aanleg van een gelijkvloerse variant toe.

4.1. Het betoog van de VVE en Eurohotel is gericht tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan en het besluit waarbij de omgevingsvergunning is verleend, voor zover daarmee de aanleg van de turborotonde en de wijziging van het gemeentelijk monument worden mogelijk gemaakt. Niet valt daarom in te zien dat zij met de vernietiging van de door hen bestreden besluiten niet kunnen bereiken hetgeen zij daarmee beogen. Er is in zoverre geen aanleiding voor het oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is.

5. De raad en het college betogen dat de brief van 4 januari 2016, die namens de VVE en Eurohotel door het Burgerinitiatief als nader stuk is ingediend, op grond van artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) buiten beschouwing dient te worden gelaten. Zij voeren aan dat de brief buiten de beroepstermijn is ingediend en voorts dat daarin vooral een overzicht van de voorgeschiedenis is opgenomen en wordt verwezen naar een rapport van BonoTraffics B.V., onderwerpen die niet in het beroepschrift aan de orde zijn gesteld.

5.1. Vast staat dat de Chw van toepassing is.

Ingevolge artikel 1.6a van de Chw kunnen na afloop van de termijn voor het instellen van beroep geen beroepsgronden meer worden aangevoerd.

5.2. Het beroepschrift bevat gronden over nut en noodzaak en alternatief, cultuurhistorie, waterberging, bereikbaarheid van het Eurohotel, veiligheid van de fietstunnels en bouwhoogte.

5.3. Naar het oordeel van de Afdeling bevat de brief van 4 januari 2016 geen nieuwe gronden, maar een aanvulling van de gronden die door de VVE en Eurohotel zijn ingediend binnen de beroepstermijn. Niet valt in te zien waarom de in de brief van 4 januari 2016 gegeven schets van de voorgeschiedenis en de verwijzing naar het rapport van BonoTraffics B.V. niet kunnen dienen ter aanvulling van de eerder binnen de beroepstermijn ingediende gronden. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het rapport van BonoTraffics B.V. door de raad is betrokken bij zijn keuze voor een ongelijkvloerse variant van het verkeersplein.

Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de brief van 4 januari 2016 op grond van artikel 1.6a van de Chw buiten beschouwing moet worden gelaten.

Toetsingskader bestemmingsplan

6. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Nut en noodzaak en alternatief

7. De VVE en Eurohotel betwisten nut en noodzaak van de aanpassing van het verkeersplein. Zij voeren aan dat zich geen problemen in de verkeersafwikkeling voordoen. Zij betogen verder dat voor een gelijkvloerse variant van de reconstructie van het Europaplein had moeten worden gekozen. Zij brengen daartoe naar voren dat een gelijkvloerse variant zal zorgen voor een betere doorstroming van het verkeer dan het ongelijkvloerse ontwerp dat door de raad wordt beoogd. Zij verwijzen in dit verband naar het rapport "Toekomst Europaplein Leeuwarden-een gelijkvloers turboplein" van BonoTraffics B.V. van 26 februari 2014 evenals naar een uitspraak van de voorzitter van de Afdeling van 5 februari 2010, nrs. 201000114/1/H1 en 201000114/2/H1, over het projectbesluit "Heliconweg" in Leeuwarden.

7.1. De raad stelt dat het Europaplein in de bestaande situatie overbelast is. Ten gevolge daarvan treden lange wachttijden op voor het verkeersplein en vindt sluipverkeer plaats door omliggende woonwijken. De toekomstige toename van de verkeersdruk kan het Europaplein volgens de raad niet verwerken. De reconstructie van het Europaplein is daarom nodig om de bereikbaarheidsdoelstellingen voor Leeuwarden te halen. Volgens de raad kan met de gekozen ongelijkvloerse turborotonde het verkeer goed verwerkt worden. Bovendien is een ongelijkvloerse variant verkeersveiliger voor voetgangers en fietsers, aldus de raad.

7.2. Bij de keuze van een bestemming dient de raad een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.

7.3. De reconstructie van het Europaplein houdt volgens de plantoelichting verband met het programma "Leeuwarden Vrij Baan" om Leeuwarden beter bereikbaar te maken. Het programma ziet onder meer op aanpassingen aan de Rijksweg 31, de zogenoemde "Haak om Leeuwarden", en aanpassingen aan de stadsring. De reconstructie van het Europaplein maakt deel uit van de aanpassingen aan de stadsring.

7.4. In het door de VVE en Eurohotel genoemde rapport van BonoTraffics B.V. is naar aanleiding van een verzoek van omwonenden in opdracht van de raad een gelijkvloerse variant van het verkeersplein uitgewerkt. In dat rapport staat dat het bestaande plein voldoende capaciteit biedt om het verkeer te verwerken. Volgens het rapport zijn de geprognosticeerde verkeersintensiteiten, die ten grondslag liggen aan de keuze voor een turboverkeersplein, overschat. Daarnaast kan volgens het rapport een ongelijkvloerse variant met tunnels de gestelde problemen in de verkeersafwikkeling niet oplossen.

7.5. Het rapport van BonoTraffics B.V. is in de plantoelichting besproken. Uit de plantoelichting volgt en in het verweerschrift is nader toegelicht dat naar aanleiding van het rapport van BonoTraffics B.V. een aantal stukken is opgesteld. In een reactie van het Bureau voor beleidsonderzoek (BBo) van 21 maart 2014 is ingegaan op de voor het bestemmingsplan gehanteerde bevolkings- en werkgelegenheidsprognoses. In een gemeentelijke memo van 3 april 2014 is een reactie gegeven op de door BonoTraffics B.V. gebruikte verkeerscijfers. Volgens de reactie van BBo en de memo zijn de bevolkings- en werkgelegenheidsprognoses onderscheidenlijk de verkeersintensiteiten in het rapport van BonoTraffics B.V. onderschat. Voorts zijn in het rapport van Witteveen en Bos van 19 mei 2014 kanttekeningen geplaatst bij onder meer de door BonoTraffics B.V. gebruikte rekenmethoden en verkeersintensiteiten. In het rapport van Goudappel Coffeng van 14 maart 2014 "Analyse verkeersafwikkeling gelijkvloers turboplein Europaplein" is het ontwerp van BonoTraffics B.V. voor een gelijkvloerse variant voorts doorgerekend. De conclusie van dit rapport is dat deze gelijkvloerse variant de verkeersstromen niet goed kan verwerken.

Ten slotte is door Bureau de Groot Volker en Jan Brouwer Architect in het rapport "Reconstructie Europaplein Leeuwarden - Een vergelijking tussen twee varianten" van 2 juni 2014 een vergelijking gemaakt tussen de ongelijkvloerse variant en de gelijkvloerse variant van BonoTraffics B.V..

7.6. In de plantoelichting staat dat de raad op basis van de diverse rapportages heeft gekozen voor het aanpassen van het verkeersplein door het toepassen van de ongelijkvloerse turborotonde. De raad heeft de ongelijkvloerse turborotonde en de door BonoTraffics B.V. besproken gelijkvloerse variant aldus laten onderzoeken en met elkaar vergeleken. Volgens de plantoelichting is de doorstroming voor autoverkeer op de turborotonde optimaal omdat daarop geen uitwisseling naar een andere rijstrook mogelijk is. Voorts is in aanmerking genomen dat het Europaplein deel uitmaakt van de hoofdfietsstructuur, waar kwalitatief hoogwaardige fietsvoorzieningen de voorkeur hebben. Een goede invulling van deze voorzieningen wordt bereikt door fietstunnels aan te leggen, zo staat in de plantoelichting. Verder staat in de plantoelichting dat in de richtlijnen van CROW ongelijkvloerse fietskruisingen worden aangeraden bij een turborotonde met meerdere stroken.

7.7. De VVE en Eurohotel hebben de naar aanleiding van het rapport van BonoTraffics B.V. opgestelde rapportages, die door de raad aan zijn besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan ten grondslag zijn gelegd, niet inhoudelijk bestreden. Het betoog van de VVE en Eurohotel geeft daarom geen grond voor de conclusie dat deze stukken dusdanige gebreken dan wel leemten in kennis vertonen dat de raad zich niet op de conclusies die daaruit volgen heeft mogen baseren. Het betoog van de VVE en Eurohotel geeft gelet daarop geen aanleiding voor het oordeel dat de raad nut en noodzaak van de aanpassing van het Europaplein niet in redelijkheid aanwezig hebben kunnen achten vanwege de hoge belasting van het verkeersplein, de wachtrijen voor het verkeersplein, het sluipverkeer en de verwachte toename van de verkeersdruk. Evenmin geeft het grond voor de conclusie dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor een reconstructie door middel van de aanleg van een ongelijkvloerse turborotonde, uit oogpunt van de verkeersveiligheid van fietsers en de doorstroming van het autoverkeer. De omstandigheid dat bij de reconstructie van de Heliconweg in Leeuwarden, die aan de orde was in de door de VVE en Eurohotel genoemde uitspraak van 10 februari 2010, is gekozen voor een gelijkvloerse variant, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Uit die uitspraak volgt dat daar, anders dan bij het Europaplein, een fietstunnel ruimtelijk niet inpasbaar was en dat de aanleg daarvan ook niet nodig was vanwege het relatief lage aantal fietsers.

Het betoog faalt.

Water

8. De VVE en Eurohotel betogen dat het bestemmingsplan in strijd met regelgeving van het waterschap is vastgesteld, omdat de toename van het verharde oppervlak niet wordt gecompenseerd.

8.1. In de plantoelichting staat dat het Wetterskip Fryslân een positief wateradvies heeft gegeven. Uit dat advies volgt dat ten gevolge van de toename van het verharde oppervlak 70 m2 open water dient te worden gerealiseerd. De compensatie zal buiten het plangebied plaatsvinden. De raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat deze compenserende maatregel inmiddels is uitgevoerd.

De Afdeling ziet gelet op het voorgaande in het betoog van de VVE en Eurohotel geen grond voor het oordeel dat zich in zoverre strijd voordoet met de regelgeving van het waterschap.

Het betoog faalt.

Bereikbaarheid Eurohotel

9. De VVE en Eurohotel betogen dat niet in het bestemmingsplan is geregeld hoe aan de bereikbaarheid van het Eurohotel vorm zal worden gegeven. Eurohotel vreest voor schade ten gevolge van de reconstructie, omdat het Eurohotel niet meer via het Europaplein zal worden ontsloten.

9.1. Vast staat dat de rechtstreekse ontsluiting van het Eurohotel op het Europaplein komt te vervallen. Het Eurohotel blijft echter bereikbaar via de Euterpestraat en de Wagnerstraat. De Afdeling acht het gelet daarop niet aannemelijk dat de gestelde schade ten gevolge van het verdwijnen van de ontsluiting van het Eurohotel op het Europaplein zo groot is dat de raad bij de afweging van de betrokken belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het bestemmingsplan aan de orde zijn.

Het betoog faalt.

Veiligheid fietstunnels

10. De VVE en Eurohotel betogen dat de tunnels die in het bestemmingsplan voor fietsverkeer zijn voorzien verkeersonveilig zijn vanwege de scherpe bocht en het hellingpercentage van 5%. Voorts vrezen zij voor criminele activiteiten in en nabij de fietstunnels.

10.1. In de plantoelichting staat dat de percentages van de hellingen van de fietspaden variëren tot een maximum van 5%. De raad heeft toegelicht dat daarmee wordt voldaan aan de richtlijnen van CROW. Voorts zal volgens de raad in de fietstunnels een flauwe boogstraal worden gebruikt in verband met de ellipsvorm van het plein, van een scherpe bocht is geen sprake. Er is geen aanleiding voor het onjuist houden van het standpunt van de raad dat zich daarom geen onveilige situatie voordoet. De Afdeling ziet in het betoog van de VVE en Eurohotel dan ook geen grond voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan wat de verkeersveiligheid van fietsers betreft niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.

10.2. De raad heeft onder verwijzing naar de impressietekeningen toegelicht dat de tunnels breed met schuine wanden en goed verlicht zijn en dat doorzicht door de tunnels mogelijk is. De raad wijst er verder op dat in en nabij vergelijkbare fietstunnels bij het Drachtsterplein, het Oostergoplein en de Van Loonstraat geen problemen optreden op het terrein van de sociale veiligheid. De Afdeling ziet in het betoog van de VVE en Eurohotel geen aanleiding om deze toelichting van de raad voor onjuist te houden. De Afdeling ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan in zoverre niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.

10.3. Het betoog faalt.

Cultuurhistorie

11. De VVE en Eurohotel betogen dat de raad en het college bij het nemen van de bestreden besluiten niet in redelijkheid het belang dat volgens de raad en het college is gemoeid met de doorstroming van het verkeer zwaarder hebben kunnen laten wegen dan het belang van het onaangetast laten van het Europaplein en het daarop aanwezige gemeentelijke monument. De VVE en Eurohotel stellen dat het plan de cultuurhistorische kernkwaliteiten van het Europaplein aantast. Zij brengen in dit verband naar voren dat de commissie voor welstandsadvisering en monumentenzorg Hûs en Hiem (hierna: Hûs en Hiem) een negatief advies heeft gegeven. Zij betogen dat het college ten onrechte geen aanvullend onderzoek heeft verricht naar de gevolgen van de activiteiten waarvoor vergunning is verleend voor de cultuurhistorie.

11.1. De raad en het college hebben in hun verweerschrift toegelicht dat bij het ontwerp van het plein voor ogen is gehouden dat de stedenbouwkundige kwaliteiten van het plein zoveel mogelijk moesten worden behouden en zo mogelijk worden versterkt. Naar aanleiding van eerdere adviezen van Hûs en Hiem is de hoogteligging van het plein aangepast. Daarmee blijft op ooghoogte het zicht over het plein vanaf de randen grotendeels intact. Volgens het college en de raad is de groene inrichting versoberd, zodat de begrenzing van het plein door de omliggende flats niet vervaagt. Het groen bestaat enkel uit gras en bomen. Als verwijzing naar de bestaande situatie en versteviging van de elliptische vorm zal het talud worden begrensd door een zitrand. De fontein zal voorts op een sokkel worden geplaatst, waardoor de beleving daarvan toeneemt, aldus het college en de raad.

11.2. Ingevolge artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt, voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om een monument als bedoeld in een zodanige verordening te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.

Ingevolge artikel 2.18 van de Wabo kan voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.

Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Erfgoedverordening gemeente Leeuwarden is het verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

a. een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen.

Ingevolge artikel 12, eerste lid, zendt het bevoegd gezag onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de onafhankelijke adviescommissie voor advies.

Ingevolge artikel 13 kan de vergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

Ingevolge artikel 3.1.6, vijfde lid, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening worden, voor zover bij de voorbereiding van het bestemmingsplan geen milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer wordt opgesteld, waarin de hierna volgende onderdelen zijn beschreven, in de toelichting ten minste neergelegd een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.

11.3. De fontein met sculptuur op het middenperk van het Europaplein is bij besluit van 8 augustus 2011 aangewezen als gemeentelijk monument. Volgens de redengevende omschrijving in het aanwijzingsbesluit is de fontein met sculptuur in samenhang met het groen-ovale middenperk van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarde omdat:

- de fontein in samenhang met het ovale middenperk van cultuurhistorische waarde is als een bijzondere uitdrukking van een ontwikkeling in de inrichting van de openbare ruimte;

- de fontein in samenhang met het groene middenperk stedenbouwkundige waarde heeft als een bijzonder structurerend onderdeel van het Europaplein en vanwege de sterke ruimtelijke relatie met zowel het grootsteedse pleinontwerp als de bebouwing rondom het plein;

- de fontein van architectuurhistorisch belang is vanwege de bijzondere vormgeving en het voor de bouwtijd karakteristieke materiaalgebruik en detaillering en

- de fontein tevens van belang is vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid.

11.4. Voor het bestemmingsplan is een historisch-ruimtelijke analyse van het plein gemaakt die is opgenomen in de plantoelichting. In de plantoelichting is in aanmerking genomen dat de fontein met sculptuur op het middenperk is aangewezen als gemeentelijk monument. De analyse heeft gediend als kader met randvoorwaarden voor het opstellen van het ontwerp van het verkeersplein. De kernkwaliteiten van het plein zijn volgens de analyse:

- ellipsvormige en ruim bemeten hoofdruimte;

- op ooghoogte vrijwel geheel te overzien, als eenheid te beleven;

- heldere buitenbegrenzing door middel van in maat en vorm vergelijkbare flatgebouwen;

- open, regelmatige ruimteopbouw met concentrische indeling;

- rondgaande (verkeers-)beweging, gekoppeld aan hoofdassen uitvalsweg en ringweg;

- samenhang, evenwichtige verdeling van verkeersfunctie en groene ruimte;

- fontein/zuil centraal geplaatst zonder te domineren en

- sobere uitstraling gerelateerd aan oorsprong uit de Wederopbouwperiode.

In de plantoelichting staat dat het verkeerskundig ontwerp van de turborotonde zorgvuldig in de beschikbare ruimte is ingepast, zodat de verkeersfunctie en de ruimtelijke kwaliteit in evenwicht zijn.

11.5. Hûs en Hiem heeft op 30 maart 2015 een negatief advies gegeven over het ontwerp van het verkeersplein. Volgens Hûs en Hiem is de door haar eerder in het advies van 5 april 2013 opgenomen kritiek over een eerder ontwerp deels maar in onvoldoende mate ondervangen. Ten opzichte van het eerdere ontwerp is door de beperking van de hoogte volgens Hûs en Hiem sprake van een aanmerkelijke verbetering. Het ontwerp van het nieuwe verkeersplein met turborotonde is echter niet te realiseren zonder de als monumentale waarden aangemerkte (ruimtelijke) karakteristieken van het plein en de meeste in de historische-ruimtelijke analyse genoemde kernkwaliteiten, onevenredig aan te tasten, aldus Hûs en Hiem. Volgens Hûs en Hiem zal het verkeersplein met turborotonde de herkenbaarheid van de elliptische hoofdvorm van het plein te veel aantasten. Door het positioneren van het groen in de flanken van het plein raakt de heldere begrenzing van het plein verwaterd. Het plaatsen van een regelmatige bomenrij in ovale vorm beschouwt Hûs en Hiem als een contraproductief middel om de versnippering van het plein tegen te gaan. Door het realiseren van een verhoogde turborotonde worden de open regelmatige ruimteopbouw met concentrische indeling van het plein en de rondgaande verkeersbeweging te veel aangetast. Door de variërende hoogten en daarbij de (verhoogde) turborotonde met een versteend midden, waarbij het groen verlegd is naar de flanken van het plein, wordt de samenhang, evenwichtige verdeling van verkeersfunctie en de groene ruimte sterk verminderd. Verder neemt de door het inperken van het middendeel en het optillen van de rotonde en de fontein, de evenwichtige samenhang tussen fontein/zuil binnen de pleinruimte af. De nieuw toegevoegde kwaliteiten en de in het plan aangebrachte verwijzingen naar de ovale vorm, waaronder de natuurstenen band, die de verloren gegane kwaliteiten zouden moeten compenseren en de nadere zorgvuldige uitwerking van het ontwerp, nemen de genoemde bezwaren onvoldoende weg, aldus het advies van Hûs en Hiem.

11.6. De Afdeling overweegt het volgende over het besluit waarbij de omgevingsvergunning is verleend voor het wijzigen van het gemeentelijk monument.

Ter beoordeling staat of het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het belang van de monumentenzorg zich niet tegen het verlenen van de omgevingsvergunning verzet en of de afwijking van het advies van Hûs en Hiem deugdelijk is gemotiveerd.

In het besluit waarbij de omgevingsvergunning is verleend staat dat bij het verlenen van de vergunning een doorslaggevend gewicht is toegekend aan de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid en dat alles in het werk is gesteld om de kernkwaliteiten van het plein en de fontein te waarborgen. Daartoe is toegelicht dat de hoogte van de turborotonde met fontein ten opzichte van een eerder ontwerp voor het plein is beperkt om tegemoet te komen aan de door Hûs en Hiem over het ontwerp van het plein in hun advies van 5 april 2013 geuite kritiek.

Het college heeft bij het verlenen van de vergunning de belangen van de verkeersdoorstroming afgewogen tegen het belang bij het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteit. Het college heeft daarbij de stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarde die in de redengevende omschrijving van het aanwijzingsbesluit is opgenomen bij de besluitvorming betrokken. Gelet op de in het besluit gegeven overwegingen en de in het verweerschrift gegeven toelichting, heeft het college naar het oordeel van de Afdeling zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het belang van de monumentenzorg zich niet verzet tegen het verlenen van de vergunning en heeft het college voorts de afwijking van het advies van Hûs en Hiem deugdelijk gemotiveerd. Dat het college daarbij een doorslaggevend gewicht heeft toegekend aan het belang dat is gemoeid met de aanleg van de turborotonde, doet daar niet aan af. Er is daarom geen grond voor de conclusie dat het college nader onderzoek naar de cultuurhistorische waarde had dienen te verrichten.

11.7. De Afdeling overweegt het volgende over het bestemmingsplan.

De Afdeling ziet in het betoog van de VVE en Eurohotel geen grond voor de conclusie dat zich strijd voordoet met artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Bro, nu uit de plantoelichting volgt op welke wijze rekening is gehouden met de cultuurhistorische waarde van het Europaplein. Voorts geeft het betoog van de VVE en Eurohotel geen grond voor de conclusie dat de raad niet in redelijkheid het belang dat is gemoeid met het realiseren van de turborotonde zwaarder heeft kunnen laten wegen dat het belang van de VVE en het Eurohotel bij het behoud van de bestaande situatie.

11.8. Het betoog van de VVE en Eurohotel over de cultuurhistorische waarde faalt.

Bouwhoogte

12. De VVE en Eurohotel betogen dat ten onrechte geen voorschrift aan de vergunning is verbonden over de maximale hoogte van het gemeentelijke monument.

12.1. De hoogte van de fontein kan worden afgeleid uit de bij de omgevingsvergunning behorende tekeningen. Gelet daarop is er geen aanleiding voor de conclusie dat de raad niet heeft mogen afzien van het opnemen van een voorschrift over de hoogte van het monument.

Het betoog faalt.

Zienswijzen

13. Voor zover de VVE en Eurohotel betogen dat de raad niet inhoudelijk is ingegaan op de zienswijzen die zij over het ontwerpbestemmingsplan naar voren hebben gebracht over de aspecten cultuurhistorie, nut en noodzaak en alternatief, de bereikbaarheid van Eurohotel en de veiligheid in de tunnels overweegt de Afdeling het volgende. De raad heeft in de Antwoordnota zienswijzen wat de aspecten cultuurhistorie, nut en noodzaak en alternatief en de veiligheid van de tunnels betreft verwezen naar het besluit dat op 30 juni 2014 door de raad is genomen over het ontwerp van het plein. Bij dat besluit heeft de raad ingestemd met het ontwerp voor de turborotonde overeenkomstig het aan de raad voorgelegde voorstel van het college van 16 juni 2014 en de daarbij gevoegde rapporten, waarin is ingegaan op deze aspecten. Gelet daarop ziet de Afdeling geen grond voor de conclusie dat het besluit waarbij de raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld in zoverre niet deugdelijk is gemotiveerd. Het betoog faalt in zoverre. In de Antwoordnota zienswijzen is voorts ingegaan op de zienswijze over het overleg met Eurohotel. Het betoog mist in zoverre feitelijke grondslag.

Conclusie

14. Het beroep is ongegrond.

Proceskostenveroordeling

15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. R.J.J.M. Pans, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.

w.g. Van Sloten w.g. Duursma
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2016

378.