Uitspraak 201403332/1/R2


Volledige tekst

201403332/1/R2.
Datum uitspraak: 29 april 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
2. [appellant sub 2], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
3. [appellant sub 3], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
4. de vereniging Vereniging Ons Dorp Rumpt, gevestigd te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
5. [appellant sub 5], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
6. [appellant sub 6], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
7. [appellant sub 7], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
8. [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 8]), beiden wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,
9. [appellant sub 9], wonend te Rumpt, gemeente Geldermalsen,

en

de raad van de gemeente Geldermalsen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Linge's Zorglandschap" vastgesteld en besloten geen exploitatieplan vast te stellen.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], de vereniging Ons Dorp Rumpt, [appellant sub 5], [appellant sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 8] en [appellant sub 9] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 maart 2015, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], bijgestaan door M.L.W. van Bebber, [appellant sub 3], de vereniging Ons Dorp Rumpt, vertegenwoordigd door mr. W.H. Heijting, [appellant sub 5] en [appellant sub 7], vertegenwoordigd door ir. J. van der Lingen, [appellant sub 6], vertegenwoordigd door mr. J.J.F. van Slobbe, [appellant sub 8], vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, [appellant sub 9], [appellant sub 3], en de raad, vertegenwoordigd door drs. F. Schmidt, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord Stichting Linge’s Zorglandgoed, vertegenwoordigd door mr. J.H. Hartman, bijgestaan door N.N.J. van Ipere, en het college van gedeputeerde staten van Gelderland, vertegenwoordigd door mr. P.G.A.L. Evers, werkzaam bij de provincie.

Overwegingen

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Het plan

2. Het plan voorziet in de mogelijkheid een zorglandgoed te realiseren in de nabijheid van de kern Rumpt met een oppervlakte van ongeveer 17,5 hectare.

Ontvankelijkheid

3. De raad stelt dat [appellant sub 1], [appellant sub 6], [appellant sub 8], [appellant sub 5] en de vereniging Ons Dorp Rumpt geen belanghebbenden zijn bij het besluit tot vaststelling van het plan.

3.1. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 en artikel 2 van bijlage 2 van de Awb, kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

3.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [appellant sub 1], [appellant sub 6], [appellant sub 8] en [appellant sub 5] tot op enkele honderden meters van het plan woonachtig zijn en allen vanuit hun woning zicht hebben op het plangebied. Naar het oordeel van de Afdeling dienen [appellant sub 1], [appellant sub 6], [appellant sub 8] en [appellant sub 5] daarom als belanghebbenden te worden aangemerkt.

3.3. In de statuten van de vereniging Ons Dorp Rumpt staat dat de stichting zich ten doel stelt het in stand houden van de aard, schaal en het karakter van het dorp Rumpt en het tegengaan van ontwikkelingen die een verandering van die aspecten tot gevolg zal hebben, of zouden kunnen hebben. Naar het oordeel van de Afdeling kan deze doelstelling van de vereniging worden geraakt door het plan omdat dit de komst van een nieuw landgoed in de nabijheid van het dorp Rumpt mogelijk maakt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat de vereniging Ons Dorp Rumpt teneinde haar statutaire doel te bereiken feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb verricht. Gelet op haar statutaire doelstelling en haar feitelijke werkzaamheden behartigt de vereniging Ons Dorp Rumpt een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang. Gelet hierop kan de vereniging Ons Dorp Rumpt worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb.

Plansystematiek

4. [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 5], [appellant sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9] en de Vereniging Ons Dorp Rumpt betogen dat het plan voor de zorginstelling ten onrechte voorziet in een woonbestemming omdat de zorginstelling waarin sprake is van uitsluitend onzelfstandige bewoning niet passend is in de woonbestemming. Het zou gaan om een maatschappelijke bestemming. Zij stellen daarenboven dat als gevolg van deze "verhullende" vorm van bestemmen, niet is voldaan aan de provinciale verordening, het streekplan en de gemeentelijke landgoednota, waar steeds wordt gesproken over wonen en woongebouw, terwijl het hier volgens appellanten niet handelt om een dergelijke bestemming.

4.1. Aan het perceel zijn onder meer de bestemming "Wonen" en de aanduidingen "zorginstelling" en "bedrijfswoning" toegekend.

Ingevolge artikel 5, lid 5.1.1, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor:

a. een zorggebouw, ter plaatse van de aanduiding "zorginstelling";

b. een beheerderswoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

Ingevolge lid 5.2.1 gelden voor het zorggebouw de volgende regels:

a. ter plaatse van de aanduiding "zorginstelling" is een zorggebouw toegestaan, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. maximaal 30 vaste zorgplaatsen en 6 tijdelijke zorgplaatsen, alle voor onzelfstandige bewoning;

[…]

In artikel 1 van de planregels zijn de begripsbepalingen opgenomen.

Ingevolge lid 1.25 betreft onzelfstandige bewoning:

bewoning waarbij sprake is van 24 uurs begeleiding en zorg, medische zorg en/of therapeutische behandeling, een speciaal methodisch zorgplan in het kader van psychogeriatrische zorg en waarbij bewoning plaats vindt in het kader van een behandel- en begeleidingstraject met professionele medewerkers die ook in de nachtperiode aanwezig zijn.

Ingevolge lid 1.27 betreft psychogeriatrische zorg:

zorg die verleend wordt aan ouderen met psychische stoornissen die verband houden met ouderdom (bijvoorbeeld dementie).

Ingevolge lid 1.29 betreft een wooneenheid:

elke ruimte, of als eenheid samengesteld aantal ruimten welke geschikt en bestemd is/zijn voor zowel zelfstandige als onzelfstandige bewoning.

Ingevolge lid 1.30 betreft een zorggebouw:

een gebouw waar psychogeriatrische zorg (voorzieningen) wordt aangeboden in de vorm van onzelfstandige bewoning.

Ingevolge lid 1.31 betreft een zorgplaats:

een woonruimte met zorg, zonder eigen adres, die deel uitmaakt van een wooneenheid in een gebouw met één adres.

4.2. Ingevolge artikel 1.2.6, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening kunnen bij ministeriele regeling regels worden gesteld omtrent de vormgeving en inrichting van onder meer een bestemmingsplan.

4.3. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 (hierna: de Regeling), voor zover thans van belang, dient de raad het bestemmingsplan vorm te geven en in te richten overeenkomstig de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (hierna: de SVBP), die als bijlage 5 deel uitmaakt van de Regeling.

4.4. In paragraaf 3.3 van de SVBP is aangegeven dat ten behoeve van de eenduidigheid in de naamgeving en digitale verbeelding van bestemmingen een functielijst is opgesteld die als bijlage bij de SVBP is gevoegd en van toepassing is. In deze lijst wordt voor een aantal functies een vaste hoofdgroep voorgeschreven. Voor de functies in de functielijst zijn geen definities of voorwaarden met betrekking tot de inhoud opgesteld. Als een specifieke bestemmingsbenaming wordt gekozen waarbij de specificatie op de functielijst voorkomt dan moet de in de functielijst gegeven hoofdgroep worden gebruikt, aldus de SVBP. In de functielijst is de functie zorginstelling onder de hoofdgroep maatschappelijk ondergebracht. Onder de hoofdgroep wonen is de functie wonen ondergebracht.

4.5. De Afdeling is van oordeel dat de systematiek van de SVBP niet toelaat dat de bestemming "Wonen" ten behoeve van de functie "zorginstelling" wordt opgenomen. Het plan voorziet immers in een zorginstellling, ten behoeve van onzelfstandige bewoning waarbij sprake is van 24-uurs begeleiding en zorg. Voor de functie "zorginsteling" is in hiervoor weergegeven systematiek van de SVBP in de functielijst de hoofdgroep maatschappelijk voorgeschreven.

4.6. In hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 5], [appellant sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9] en de Vereniging Ons Dorp Rumpt hebben aangevoerd, ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 2, eerste lid, van de Regeling. De beroepen van [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 5], [appellant sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9] en de Vereniging Ons Dorp Rumpt zijn gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.

4.7. Gelet op de aard van de vernietiging behoeven de overige beroepsgronden van [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 5], [appellant sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 8], [appellant sub 9] en de Vereniging Ons Dorp Rumpt geen bespreking.

5. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Bro, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskostenveroordeling

6. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 6], [appellant sub 7], [appellant sub 8] en de Vereniging Ons Dorp Rumpt op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Van proceskosten van de zijde van [appellant sub 5] en [appellant sub 9] is niet gebleken.

Voor [appellant sub 1] en [appellant sub 2] is daarbij in aanmerking genomen dat hun beroepen als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht moeten worden beschouwd. De te vergoeden kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden daarom gelijkelijk verdeeld over [appellant sub 1] en [appellant sub 2].

Het in het proceskostenformulier vervatte verzoek van [appellant sub 7] om vergoeding van de kosten voor verleende rechtsbijstand wordt niet ingewilligd, daar uit de stukken niet is gebleken van door een erkende rechtsbijstandverlener verrichte proceshandelingen die op grond van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Voorts hebben onder meer [appellant sub 3], [appellant sub 6], [appellant sub 7] en de voorzitter van de Vereniging Ons Dorp Rumpt verzocht om vergoeding van verletkosten. Voor de vergoeding van de verletkosten wordt een forfaitair aantal uren van zes en nu deze kosten niet nader zijn onderbouwd een uurtarief van € 7,00 gehanteerd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart de beroepen gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Geldermalsen van 25 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Linge’s Zorglandschap";

III. draagt de raad van de gemeente Geldermalsen op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Geldermalsen tot vergoeding in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten van:

- [appellant sub 1] tot een bedrag van € 526,74 (zegge: vijfhonderdzesentwintig euro vierenzeventig), waarvan € 245,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

- [appellant sub 2] tot een bedrag van € 634,74 (zegge: zeshonderdvierendertig euro vierenzeventig), waarvan € 245,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

- [appellant sub 3] tot een bedrag van € 77,34 (zegge: zevenenzeventig euro vierendertig),

- de vereniging Vereniging Ons Dorp Rumpt tot een bedrag van € 77,34 (zegge: zevenenzeventig euro vierendertig),

- [appellant sub 6] tot een bedrag van € 77,34 (zegge: zevenenzeventig euro vierendertig),

- [appellant sub 7] tot een bedrag van € 77,34 (zegge: zevenenzeventig euro vierendertig),

- [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B] tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan één van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander,

V. gelast dat de raad van de gemeente Geldermalsen aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 1],

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 2],

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 3],

- € 328,000 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor de vereniging Vereniging Ons Dorp Rumpt,

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 5],

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 6],

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 7],

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 8A] en [appellante sub 8B], met dien verstande dat betaling aan één van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander,

- € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro) voor [appellant sub 9].

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. R. Uylenburg en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Ouwehand
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2015

224.