Uitspraak 201409180/1/R1


Volledige tekst

201409180/1/R1.
Datum uitspraak: 25 maart 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Uithoorn,

en

het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 september 2014 heeft het college hogere waarden vastgesteld ten behoeve van het wijzigingsplan "Verbinding tussen Meerwijk-Oost en -West".

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

Partijen hebben toestemming als bedoeld in artikel 8:57 van de Awb verleend om in het geding uitspraak te doen.

Overwegingen

1. Het wijzigingsplan voorziet in de openstelling van de Polderweg/Laan van Meerwijk tussen de wijken Meerwijk-Oost en -West voor doorgaand regulier verkeer. Deze weg is thans alleen toegankelijk voor doorgaand busverkeer via een bussluis. Voor een aantal woningen, waaronder de woning van [appellant] aan de [locatie] te Uithoorn, zijn ten behoeve van dat plan hogere waarden vastgesteld. Voor de woning van [appellant] is een hogere waarde van 52 dB vastgesteld.

2. [appellant] betoogt dat voor zijn woning ten onrechte een hogere waarde is vastgesteld, nu het college niet heeft aangetoond dat andere geluidreducerende maatregelen niet doeltreffend dan wel overwegend bezwaarlijk zijn.

2.1. Het college stelt zich op het standpunt dat andere geluidreducerende maatregelen overwegend bezwaarlijk zijn. Het college wijst er voorts op dat bij de woning van [appellant] aan de binnenwaarde van 33 dB wordt voldaan.

2.2. Ingevolge artikel 1 van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) wordt onder reconstructie van een weg verstaan één of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 dB of meer wordt verhoogd.

Ingevolge artikel 100, eerste lid is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone 48 dB, behoudens het tweede en derde lid.

Ingevolge artikel 100a, eerste lid, kan voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van woningen een hogere waarde dan de ingevolge artikel 100 geldende worden vastgesteld.

Ingevolge artikel 110a, eerste lid, is het college binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

Ingevolge het vijfde lid vindt het eerste slechts toepassing indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting vanwege de weg, van de gevel van de betrokken woningen tot de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

Ingevolge artikel 112, aanhef en onder a, treft het college met betrekking tot de geluidwering van de gevels van de betrokken woningen maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, vanwege de weg, binnen de woning bij gesloten ramen na de reconstructie ten hoogste 33 dB bedraagt ingeval voor de betrokken woningen bij de reconstructie voor de eerste maal een hogere waarde dan 48 dB, voor de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, is vastgesteld, indien met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen toepassing is gegeven aan artikel 100a.

2.3. Op 2 april 2014 heeft het bureau M+P Raadgevende ingenieurs het rapport "Verbinding Meerwijk-Oost en-West te Uithoorn. Beoordeling geluid, luchtkwaliteit en trillingen" (hierna: het milieuhinderonderzoek) opgesteld. In het milieuhinderonderzoek is onderzoek verricht naar de geluidbelasting als gevolg van het plan. Volgens het milieuhinderonderzoek zal bij een aantal woningen sprake zijn van een reconstructie. Bij toepassing van geluidsarm asfalt, type dunne deklaag A, is bij vijf woningen nog sprake van een reconstructie waarvoor hogere waarden moeten worden vastgesteld.

2.4. Het college heeft toegelicht dat het treffen van andere geluidreducerende maatregelen dan geluidsarm asfalt, type dunne deklaag A, op overwegende bezwaren stuit. Volgens het college zou een geluidsscherm kunnen worden toegepast, maar is een geluidsscherm op deze locatie uit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt onwenselijk. Ook zou volgens het college een ander type geluidsarm asfalt, dunne deklaag B, kunnen worden toegepast, maar ontstaan bij dit type asfalt meer beschadigingen waardoor meer kosten voor onderhoud en beheer moeten worden gemaakt. Voorts zal dit type asfalt eerder moeten worden vervangen hetgeen tot meer overlast voor bewoners en gebruikers van de weg zal leiden. Gelet op deze toelichting van het college is de Afdeling van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat overwegende bezwaren bestaan tegen het treffen van andere geluidreducerende maatregelen. Verder is niet betwist dat bij de woning van [appellant] aan de binnenwaarde van 33 dB wordt voldaan. Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is vastgesteld in strijd met de Wgh.

Het betoog faalt.

3. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Kranenburg w.g. Van Driel Kluit
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2015

703.