Uitspraak 201310727/1/A1


Volledige tekst

201310727/1/A1.
Datum uitspraak: 26 november 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 oktober 2013 in zaak nr. 13/3525 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Laarbeek.

Procesverloop

Bij besluit van 18 oktober 2012 heeft het college omgevingsvergunning verleend aan Aarlese Bouwmaterialen voor het bouwen van een bedrijfsverzamelgebouw op het perceel Kanaaldijk 2 te Aarle-Rixtel (hierna: het perceel).

Bij besluit van 21 mei 2013 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 16 oktober 2013 heeft de rechtbank het door
[appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Boon heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2014, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. R.J.G. Bäcker, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Gashi en D. Bussers-Crielaars, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

Ingevolge artikel 6:7 bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.

Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.

Ingevolge artikel 6:11 blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Ingevolge artikel 3.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) geeft het bevoegd gezag bij de toepassing van titel 4.1 van de Awb tevens onverwijld kennis van de aanvraag om een omgevingsvergunning in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Het vermeldt daarbij de in artikel 3.1, tweede lid, bedoelde datum waarop de aanvraag is ontvangen.

Ingevolge artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo beslist het bevoegd gezag binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking doet het mededeling van die beschikking op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 kennis heeft gegeven van de aanvraag.

2. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, nu de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Zij voert hiertoe aan dat het college in strijd met het zorgvuldigheids- en rechtszekerheidsbeginsel heeft gehandeld, nu de bekendmaking van de aan Aarlese Bouwmaterialen verleende omgevingsvergunning onder de verkeerde rubriek van de gemeentelijke website is geplaatst, op deze website volgens haar slechts een selectie van alle bekendmakingen wordt gepubliceerd en tevens is vermeld dat de bekendmakingen ook worden gepubliceerd op de website www.overheid.nl en dat in dit geval niet is gebeurd. Verder voert zij aan dat de op het bouwplan betrekking hebbende melding als bedoeld in artikel 8.41 van de Wet milieubeheer wel is gepubliceerd op de gemeentelijke website onder de rubriek 'bekendmakingen' en dat de editie van de "Laarbeeker" waarin de publicatie van de aanvraag was geplaatst evenmin op de gemeentelijke website te vinden is onder het kopje 'gemeentenieuws Laarbeeker'.

2.1. Het college heeft van het besluit van 18 oktober 2012 mededeling gedaan in het huis-aan-huisblad "Laarbeeker" van de gemeente Laarbeek. [appellante] heeft niet binnen de in artikel 6:7 van de Awb vermelde termijn van zes weken bezwaar gemaakt tegen het besluit van 18 oktober 2012.

2.2. De rechtbank heeft in hetgeen [appellante] heeft aangevoerd terecht geen grond gezien voor het oordeel dat is gebleken van omstandigheden als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb op grond waarvan het niet tijdig indienen van een bezwaarschrift verschoonbaar moet worden geacht. De rechtbank heeft hierbij terecht in aanmerking genomen dat het, gelet op de omstandigheid dat [appellante] niet is gevestigd in het verspreidingsgebied van het voormelde huis-aan-huisblad, op de weg van [appellante] had gelegen om maatregelen te treffen om van de inhoud van de haar mogelijk betreffende publicaties kennis te kunnen nemen. Ter zitting van de Afdeling heeft [appellante] aangegeven dat zij gebruik maakt van de e-mailservice van www.overheid.nl om zich op de hoogte te stellen van besluiten die betrekking hebben op de omgeving van haar perceel. De wijze waarop op de gemeentelijke website besluiten zijn gepubliceerd, doet derhalve niet ter zake omdat niet is gebleken dat [appellante] op die publicaties is afgegaan. Het college heeft ter zitting aangegeven dat de mededeling dat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend niet op www.overheid.nl wordt geplaatst. [appellante] heeft niet aan de hand van concrete gegevens aangetoond dat deze stelling van het college onjuist is. Los daarvan kan de enkele omstandigheid dat [appellante] zich heeft aangemeld bij de e-mailservice van de website www.overheid.nl niet meebrengen dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij op de hoogte zou worden gehouden van alle voor haar mogelijk relevante besluiten, zoals in dit geval het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, in de omgeving van haar perceel.

Het betoog faalt.

3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Vermeulen, griffier.

w.g. Troostwijk w.g. Vermeulen
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 november 2014

531-700.