Uitspraak 201307211/1/R2


Volledige tekst

201307211/1/R2.
Datum uitspraak: 15 januari 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn,

en

de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2013, nummer 74-2013, heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie] Hoenderloo" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2013, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. W. Kattouw, en de raad, vertegenwoordigd door P. Geurts, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigden], gehoord.

Overwegingen

1. [appellant] heeft ter zitting zijn beroepsgrond met betrekking tot de financiële uitvoerbaarheid ingetrokken.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

3. Het plan voorziet in een bakkerij annex horecagelegenheid op het perceel [locatie]. Met het plan wordt beoogd de daar bestaande horecavoorziening te legaliseren en een bedrijfsconcept mogelijk te maken dat meer op deze functie is gericht. Het perceel ligt aan de rand van de kern Hoenderloo, nabij de hoofdingang van nationaal park De Hoge Veluwe.

4. [appellant] kan zich niet met het plan verenigen. Hij betoogt dat onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar de behoefte aan deze horecagelegenheid en de gevolgen daarvan voor het voorzieningenniveau in Hoenderloo.

[appellant] betoogt voorts dat het plan leidt tot parkeeroverlast omdat niet wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Hij voert aan dat ter bepaling van de parkeerbehoefte onvoldoende rekening is gehouden met de 40 zitplaatsen die op het terras zullen worden gerealiseerd.

5. De raad stelt zich op het standpunt dat behoefte bestaat aan de voorziene horecagelegenheid. Voorts draagt het plan volgens de raad bij aan de instandhouding van het voorzieningenniveau in Hoenderloo, nu door het bedrijfsconcept met een horecagelegenheid de bakkerij kan blijven bestaan. Voor parkeeroverlast behoeft niet te worden gevreesd, aldus de raad.

6. In de verbeelding is weergegeven dat aan de gronden in het plangebied - het perceel [locatie] - de bestemming "Gemengd" is toegekend. Voorts zijn aan gedeelten van deze gronden de aanduidingen "bouwvlak", "parkeerterrein" en "terras" toegekend.

Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels, zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor:

a. detailhandel, waaronder begrepen detailhandel in brood en banket met bakken voor eigen winkel (SBI 4724);

b. daghoreca in de vorm van lunchroom, konditorei, koffiecorner, tearoom, ijssalon tot maximaal 90 m² verkoopvloeroppervlakte;

c. terras uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "terras";

d. parkeervoorzieningen;

e. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder in ieder geval begrepen een bedrijfswoning.

7. Op grond van het voorgaande bestemmingsplan "Hoenderloo" was op het perceel [locatie] onder meer een bakkerij toegestaan. Ter plaatse heeft zich naast een traditionele bakkerij een lunchroom ontwikkeld. Gebleken is dat met het plan is beoogd te voorzien in een concept met een bakkerij en daarnaast daghoreca zoals genoemd in artikel 3.1, onder b, van de planregels. Volgens de raad bestaat op de onderhavige locatie voldoende behoefte aan een dergelijke horecagelegenheid vanwege de ligging van het perceel dichtbij de hoofdingang van nationaal park De Hoge Veluwe en de entree van Hoenderloo. Bovendien sluit een dergelijke functie goed aan bij de verblijfsrecreatieve voorzieningen in Hoenderloo. Gelet op het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat behoefte zal bestaan aan de in het plan voorziene horecagelegenheid.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 18 september 2013 in zaak nr. 201208105/1/R2 is voor de vraag of gevreesd moet worden voor een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau doorslaggevend of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat het plan hiertoe zal leiden. Het betoog faalt.

7.1. Voorts heeft de raad blijkens de plantoelichting de parkeerbehoefte bij de voorziene bakkerij annex horecagelegenheid onderzocht. Voor de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen is aangesloten bij de gemeentelijke parkeernota, waarin de parkeernorm is gerelateerd aan de bebouwingsoppervlakte van en de functies binnen een ontwikkeling. Blijkens de plantoelichting dienen gezien de oppervlakte van het pand op het perceel en de daarin voorziene functies 14 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Niet in geschil is dat buiten het pand voorts een terras met 40 plaatsen is voorzien en dat de toegepaste parkeernota geen afzonderlijke parkeernorm biedt voor een terras. Volgens de raad behoeft desondanks niet te worden voorzien in een groter aantal parkeerplaatsen, nu het terras beperkt van omvang is, niet het gehele jaar in gebruik is en klanten niet binnen zullen gaan zitten indien bij goed weer het terras in gebruik i[appellant] heeft het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Voorts acht de Afdeling in dit verband van belang dat blijkens de plantoelichting ter bepaling van de parkeerbehoefte een strenge parkeernorm is gehanteerd, dat veel klanten naar verwachting of bezoekers van nationaal park De Hoge Veluwe zullen zijn die gebruik zullen maken van de parkeerplaats bij de nabijgelegen ingang van het park of fietsers zullen zijn. Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot parkeeroverlast. Het betoog faalt.

7.2. [appellant] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.

8. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Fenwick
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2014

608.