Uitspraak 201112417/1/R1


Volledige tekst

201112417/1/R1.
Datum uitspraak: 25 september 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Vereniging Naarderwoonbos, gevestigd te Naarden, en anderen,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Naarden,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "P&R terrein Hoofdgracht" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Vereniging Naarderwoonbos en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad en Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2012, waar Vereniging Naarderwoonbos en anderen, vertegenwoordigd door
mr. A.H. Jonkhoff, advocaat te Haarlem, en [commissielid] bij Vereniging Naarderwoonbos, en de raad, vertegenwoordigd door S.A.D. Saffrie en ing. J. Jobse, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Bij tussenuitspraak van 25 juli 2012, nr. 201112417/1/T1/R1 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 28 september 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij brief van 8 november 2012 heeft de raad een nadere motivering gegeven en bij besluit van 10 april 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "P&R terrein Hoofdgracht" opnieuw ongewijzigd vastgesteld.

Bij brieven van 7 december 2012 en 10 juni 2013 hebben Vereniging Naarderwoonbos en anderen hun zienswijze naar voren gebracht over de nadere motivering van de raad en het besluit van 10 april 2013.

De raad en Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak opnieuw ter zitting behandeld op 28 augustus 2013, waar Vereniging Naarderwoonbos en anderen, vertegenwoordigd door mr. C.C. Brauw, advocaat te Haarlem, ing. H.J. Breider, werkzaam bij bureau Hart voor Verkeer, en [commissieleden], beiden commissielid bij Vereniging Naarderwoonbos, en de raad, vertegenwoordigd door S.A.D. Saffrie, ing. J. Jobse en P. Schrijver, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2. Het besluit van 10 april 2013 wordt op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) geacht mede onderwerp te zijn van het geding.

3. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak overwogen dat het besluit van 28 september 2011 in strijd met artikel 3:2 van de Awb is vastgesteld. De raad had niet inzichtelijk gemaakt op basis van tellingen die op schrift zijn gesteld hoe groot het aantal verkeersbewegingen op de IJsselmeerweg is, zodat de stelling van de raad dat de IJsselmeerweg een etmaalintensiteit van ongeveer 3.500 verkeersbewegingen heeft niet kon worden geverifieerd.

4. Gelet op de tussenuitspraak is het beroep van Vereniging Naarderwoonbos en anderen tegen het besluit van 28 september 2011 gegrond. Dat besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd.

5. De raad heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak verkeerstellingen laten verrichten op de Hoofdgracht en de IJsselmeerweg. Met behulp van deze tellingen heeft de raad bezien of als gevolg van het voorziene P&R terrein doorstromingsproblemen op de IJsselmeerweg en de Hoofdgracht en een verkeersonveilige situatie op het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg zullen ontstaan als gevolg van de huidige verkeersintensiteiten onderscheidenlijk de verkeersintensiteiten in 2020. Volgens de raad zullen geen doorstromingsproblemen ontstaan, omdat uit de tellingen blijkt dat de verkeersintensiteiten op de IJsselmeerweg en de Hoofdgracht beneden de maximale capaciteit van 20.000 tot 30.000 motorvoertuigen per etmaal voor deze wegen liggen. Het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal op de IJsselmeerweg bedraagt volgens de raad 7.150. Op de Hoofdgracht bedraagt het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal ongeveer 3.920. Ook zal volgens de raad geen verkeersonveilige situatie op het kruispunt ontstaan als gevolg van het voorziene P&R terrein omdat geen lange wachttijden worden verwacht. De raad heeft daarbij gebruik gemaakt van de zogenoemde methode Harders. Met deze methode wordt een indicatie verkregen van de wachttijden voor het gemotoriseerd verkeer voordat het een kruispunt kan oversteken. Daarbij wordt als invoer de intensiteit van het spitsuur per rijrichting gehanteerd. De raad is ervan uitgegaan dat de spitsuurintensiteit 10% van de gemiddelde etmaalintensiteit bedraagt. De intensiteit per rijrichting (rechtdoor, rechtsaf of linksaf) heeft de raad berekend met behulp van het verkeerskundige computerprogramma "Kalibrero" aan de hand van het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal. Daarbij is ervan uitgegaan dat het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal ongeveer gelijk verdeeld is over de beide rijbanen. De uitkomst van de methode Harders is dat zowel in de huidige situatie als in de situatie in 2020 niet of nauwelijks wachttijden worden verwacht op het kruispunt, zodat er geen veiligheidsrisico’s zijn bij het oversteken.

6. Vereniging Naarderwoonbos en anderen betwisten dat uit de verkeerstellingen blijkt dat het voorziene P&R terrein niet tot een verkeersonveilige situatie op het kruispunt zal leiden. Zij wijzen daarbij op de conclusies van een memo van 28 november 2012 (hierna: de eerste memo) en een memo van 12 augustus 2013 (hierna: de tweede memo) van bureau Hart voor Verkeer. Verder zijn volgens Vereniging Naarderwoonbos en anderen de door de raad overgelegde telgegevens incompleet, omdat de gegevens van het aantal verkeersbewegingen op de afzonderlijke rijbanen ontbreken. Ook heeft de raad volgens hen ten onrechte geen rekening houden met de veranderde situatie voor fietsers. Volgens Vereniging Naarderwoonbos en anderen is de situatie verkeersonveiliger geworden, omdat op het kruispunt aan de zijde van de Hoofdgracht een fietspad in twee richtingen is aangelegd. Volgens hen heeft de raad in de plantoelichting van het besluit van 10 april 2013 erkend dat de situatie ten aanzien van het fietsverkeer onveilig is.

6.1. In de eerste memo staat dat de verkeerstellingen geen inzicht bieden in de verkeersstromen op het kruispunt Hoofdgracht/IJsselmeerweg, omdat bij de door de raad overgelegde telgegevens geen onderscheid is gemaakt in de rijrichtingen en er geen gegevens zijn van het verkeer op de afslag naar de parkeerplaats bij een vestiging van de ANWB-wegenwacht en een kantoorpand. De methode Harders kan daardoor volgens de eerste memo niet betrouwbaar worden toegepast. Volgens de memo kan de zogenoemde methode Slop wel betrouwbaar worden toegepast. Aan de hand van deze methode wordt geconcludeerd dat in de huidige situatie zowel zonder als met een P&R terrein mogelijk verkeerstechnische maatregelen nodig zijn op het kruispunt. In 2020 zijn volgens de memo ook zonder het voorziene P&R terrein verkeerstechnische maatregelen op het kruispunt noodzakelijk. Voorts wordt in de eerste memo erop gewezen dat de tellingen buiten het watersportseizoen van 1 april tot 1 oktober en deels in de herfstvakantie hebben plaatsgevonden. Verder is de raad volgens de eerste memo ten onrechte uitgegaan van een maximale capaciteit van 20.000 tot 30.000 motorvoertuigen per etmaal. Deze capaciteit is volgens de eerste memo, anders dan de raad stelt, niet op richtlijnen van het CROW gebaseerd.

6.2. In de tweede memo zijn de resultaten neergelegd van een onderzoek naar de situatie op het kruispunt ten aanzien van het fietsverkeer. In de tweede memo staat dat op het kruispunt aan de zijde van de Hoofdgracht een fietspad in twee rijrichtingen is aangelegd en dat het verkeer op dit fietspad voorrang heeft op het verkeer dat van de Hoofdgracht afkomstig is. Volgens de tweede memo is dit niet in overeenstemming met richtlijnen van het CROW, omdat daarin staat dat het alleen aanvaardbaar is een fietspad in de voorrang op te nemen als de zijweg een erftoegangsweg is en het fietspad in één rijrichting wordt bereden. Verder is het voor het verkeer dat vanaf de Hoofdgracht komt lastig te zien dat een tweerichtingenfietspad wordt gekruist. Weliswaar staat er een verkeersbord waaruit kan worden afgeleid dat een tweerichtingenfietspad wordt gekruist, maar de fietsoversteekplaats is niet voorzien van een middenstreep. Daardoor kan een automobilist volgens de tweede memo een verkeerde inschatting maken van de situatie. Ook kan het verkeer dat vanaf de Hoofdgracht komt volgens de tweede memo een beperkt zicht hebben op het fietsverkeer als de begroeiing hoog is. Verder is er op de fietsoversteekplaatsen op de IJsselmeerweg in overeenstemming met de richtlijnen van het CROW geen voorrang voor het fietsverkeer, maar zijn de fietsoversteekplaatsen in rood asfalt uitgevoerd. Dit is volgens de tweede memo niet in overeenstemming met de richtlijnen van het CROW, omdat rood asfalt door fietsers met voorrang wordt geassocieerd. Ook wordt er in de tweede memo op gewezen dat op deze fietsoversteekplaatsen een middenstreep en verkeersborden voor het autoverkeer ontbreken.

6.3. De raad stelt zich op het standpunt dat geen verkeersonveilige situatie op het kruispunt zal ontstaan als gevolg van het voorziene P&R terrein, dat tot 300 extra verkeersbewegingen per etmaal zal leiden, gelet op de uitkomst van de methode Harders. Volgens de raad geven zowel de methode Harders als de zogenoemde methode Slop inzicht in de verkeersafwikkeling bij kruispunten zonder stoplichten. De methode Slop is evenwel niet correct toegepast in de memo waardoor de conclusies in de memo over de verkeersafwikkeling een forse overschatting zijn van de daadwerkelijke situatie. Voorts zijn volgens de raad op zowel de IJsselmeerweg als de Hoofdgracht op beide rijbanen middels telslangen in de periode van 2 tot en met 31 oktober 2012 tellingen verricht. Uit de tellingen blijkt volgens de raad dat het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal ongeveer gelijk verdeeld is over de beide rijbanen. Verder heeft de raad de afslag naar een parkeerplaats bij de vestiging van de ANWB-wegenwacht en een kantoorpand niet apart meegenomen in de verkeerstellingen vanwege het beperkte aantal verkeersbewegingen op deze afslag. Het verkeer van en naar de afslag kom echter van de IJsselmeerweg of de Hoofdgracht en is als zodanig dus meegenomen. Wat betreft de situatie ten aanzien van het fietsverkeer, stelt de raad zich op het standpunt dat het kruispunt voldoende veilig is. Er was een onveilige situatie op het kruispunt doordat fietsers tegen het verkeer in reden. Door de getroffen verkeersmaatregelen is deze situatie echter verbeterd, aldus de raad.

6.4. Vereniging Naarderwoonbos en anderen betwisten niet dat de capaciteit van de IJsselmeerweg en de Hoofdgracht op zich voldoende is voor het aantal motorvoertuigen dat gebruik maakt van deze wegen. De vraag of de raad heeft kunnen uitgaan van een maximale capaciteit van 20.000 tot 30.000 motorvoertuigen per etmaal voor deze wegen behoeft derhalve niet te worden beantwoord. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak overwogen dat er geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid ervan heeft kunnen uitgaan dat het voorziene P&R terrein tot 300 extra verkeersbewegingen per etmaal zal leiden. Het gaat in deze procedure thans nog om de vraag of de raad in redelijkheid ervan heeft kunnen uitgaan dat als gevolg van het voorziene P&R terrein op dit kruispunt een verkeersonveilige situatie zal ontstaan, met name voor fietsers, gelet op de telgegevens die voorhanden zijn en de verkeersmaatregelen die inmiddels op het kruispunt zijn genomen.

6.5. Voor zover Vereniging Naarderwoonbos en anderen aanvoeren dat de door de raad overgelegde telgegevens incompleet zijn, overweegt de Afdeling dat uit deze telgegevens weliswaar alleen de totaalintensiteiten blijken, maar gelet op de situatie ter plaatse geen aanleiding bestaat voor de verwachting dat het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal niet ongeveer gelijk verdeeld is over de beide rijbanen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de Hoofdgracht de enige toegangsweg is tot de jachthaven en de wijk Naarderwoonbos, zodat zowel het verkeer van als het verkeer naar de jachthaven en deze wijk gebruik maakt van de Hoofdgracht. Voorts zal het grootste deel van het rechtdoorgaande verkeer op de IJsselmeerweg verkeer van en naar het bedrijventerrein Gooimeer Noord betreffen, nu dit terrein direct ten noorden van het kruispunt ligt en gelet op de omvang van dit bedrijventerrein. Het is aannemelijk dat zowel het verkeer naar als het verkeer van dit bedrijventerrein het kruispunt passeert, nu de afrit en de oprit naar de A1 direct ten zuiden van het kruispunt liggen.

Wat betreft het verkeer op de afslag naar de parkeerplaats bij een vestiging van de ANWB-wegenwacht en een kantoorpand, overweegt de Afdeling dat dit verkeer is meegenomen in de verkeerstellingen, nu dit verkeer van de IJsselmeerweg of de Hoofdgracht afkomstig is.

Wat betreft de omstandigheid dat de verkeerstellingen deels in de herfstvakantie hebben plaatsgevonden, is uit de telgegevens niet gebleken dat de etmaalgemiddelden gedurende de herfstvakantie significant lager zijn dan de etmaalgemiddelden buiten de herfstvakantie.

Voor zover wordt aangevoerd dat in de telgegevens geen onderscheid is gemaakt in de rijrichtingen, overweegt de Afdeling dat de precieze verkeersstromen zijn ingeschat met behulp van het verkeerskundige computerprogramma "Kalibrero". De raad heeft onbestreden gesteld dat dit een vaak toegepast en gangbaar computerprogramma is waarmee redelijke inschattingen kunnen worden gemaakt van de precieze verkeersstromen.

Voor zover Vereniging Naarderwoonbos en anderen erop wijzen dat het verkeer van en naar de jachthaven niet is meegenomen omdat de verkeerstellingen niet in het vaarseizoen zijn gehouden, overweegt de Afdeling als volgt. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak geoordeeld dat de raad bij het besluit van 28 september 2011 in redelijkheid uit kon gaan van een aantal van 319 verkeersbewegingen per etmaal van en naar de jachthaven in het vaarseizoen, nu de raad dit aantal heeft gebaseerd op algemeen gangbare kencijfers van het CROW. De raad stelt dat het verkeer van en naar de jachthaven is opgeteld bij het verkeer dat geteld is, maar uit de overgelegde stukken en ter zitting is niet duidelijk geworden op welke wijze dit is gebeurd. Dit leidt tot de conclusie dat het gemiddelde aantal verkeersbewegingen per etmaal op de IJsselmeerweg en de Hoofdgracht gedurende het vaarseizoen enigszins is onderschat.

6.6. Dit betekent echter niet dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het voorziene P&R terrein niet tot een ernstige verslechtering van de verkeerssituatie op het kruispunt zal leiden. De uitkomst van de methode Harders is dat niet of nauwelijks wachttijden worden verwacht op het kruispunt, zodat er geen veiligheidsrisico’s zijn bij het oversteken. Het is niet aannemelijk dat als het verkeer van en naar de jachthaven wordt meegenomen deze uitkomst zal wijzigen. De aantallen verkeersbewegingen per uur voor de IJsselmeerweg en de Hoofdgracht zullen in het vaarseizoen hooguit met enkele tientallen verkeersbewegingen hoger liggen, gelet op het aantal van 319 verkeersbewegingen per etmaal van en naar de jachthaven. Vereniging Naarderwoonbos en anderen hebben ter zitting erkend dat de methode Slop geen afbreuk doet aan de uitkomst van de methode Harders. Verder is weliswaar niet in geschil dat de situatie ten aanzien van het fietsverkeer niet geheel in overeenstemming is met de richtlijnen van het CROW, maar de raad behoefde in die situatie in redelijkheid geen belemmering te zien voor het voorziene P&R terrein. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat bij het fietspad aan de zijde van de Hoofdgracht een verkeersbord is geplaatst waaruit blijkt dat een fietspad in twee rijrichtingen wordt gekruist. Voorts is bij de fietsoversteekplaatsen op de IJsselmeerweg met haaientanden en verkeersborden voor fietsers aangegeven dat het autoverkeer voorrang heeft. Verder heeft de raad aan de hand van ter zitting getoonde foto’s toegelicht dat een actief maaibeleid wordt gevoerd om te voorkomen dat het verkeer een beperkt zicht heeft op het fietsverkeer. Zo nodig kunnen altijd later nadere maatregelen worden genomen, zoals het aanbrengen van middenstrepen op de fietsoversteekplaatsen of het vervangen van het rode asfalt op de fietsoversteekplaatsen op de IJsselmeerweg door zwart asfalt. Voor zover Vereniging Naarderwoonbos en anderen op de plantoelichting bij het besluit van 10 april 2013 wijzen, overweegt de Afdeling dat daarin weliswaar staat dat er op het kruispunt een verkeersonveilige situatie is doordat fietsers tegen het verkeer inrijden, maar daarin tevens staat dat maatregelen voor dit probleem zijn getroffen.

6.7. Gelet op het voorgaande is het beroep van Vereniging Naarderwoonbos en anderen tegen het besluit van 10 april 2013 ongegrond.

7. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. De door Vereniging Naarderwoonbos en anderen op het proceskostenformulier aangegeven verlet- en reiskosten van een deskundige komen niet voor vergoeding in aanmerking reeds om de reden dat niet overeenkomstig artikel 8:60, vierde lid, van de Awb mededeling is gedaan.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep tegen het besluit van 28 september 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "P&R terrein Hoofdgracht" gegrond;

II. vernietigt dit besluit;

III. verklaart het beroep tegen het besluit van 10 april 2013 tot ongewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "P&R terrein Hoofdgracht" ongegrond;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Naarden tot vergoeding van bij de vereniging Vereniging Naarderwoonbos en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.657,12 (zegge: tweeduizend zeshonderdzevenenvijftig euro en twaalf cent), waarvan € 1.652,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

V. gelast dat de raad van de gemeente Naarden aan de vereniging Vereniging Naarderwoonbos en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, ambtenaar van staat.

w.g. Mondt-Schouten w.g. Van Driel Kluit
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013

703.