Uitspraak 201112213/1/R4


Volledige tekst

201112213/1/R4.
Datum uitspraak: 28 november 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hocuram B.V. h.o.d.n. Danssalon In Casa, gevestigd te Leiden,
appellante,

en

de raad van de gemeente Leiden,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "De Nobel" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Hocuram beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 oktober 2012, waar Hocuram, vertegenwoordigd door L.F. Kamphues en bijgestaan door drs. R.J. Dobbelaar, werkzaam bij AdviesCentrum CS, en de raad, vertegenwoordigd door A.B.F. Nijssen, B. Voskamp en F. van Rosmalen, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor een nieuw muziekcentrum "De Nobel" aan de Marktsteeg te Leiden.

2. Het beroep van Hocuram is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Gemengd" en de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie V".

Milieueffectrapport

3. Hocuram betoogt dat ten onrechte geen milieueffectrapport is gemaakt bij de voorbereiding van het plan.

4. Ingevolge artikel 7.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer worden bij algemene maatregel van bestuur de activiteiten aangewezen:

a. die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu;

b. ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben.

Ingevolge het tweede lid worden ter zake van de activiteiten, genoemd in het eerste lid, bij de maatregel de categorieën van plannen aangewezen bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Een plan wordt slechts aangewezen indien het plan het kader vormt voor een besluit als bedoeld in het derde of vierde lid.

Ingevolge het derde lid worden ter zake van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a, de categorieën van besluiten aangewezen bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt.

Ingevolge het vierde lid worden ter zake van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder b, de categorieën van besluiten aangewezen in het kader waarvan het bevoegd gezag krachtens de artikelen 7.17 of 7.19 van de Wet milieubeheer moet beoordelen of die activiteiten de in dat onderdeel bedoelde gevolgen hebben, en indien dat het geval is, bij de voorbereiding waarvan een milieueffectrapport moet worden gemaakt.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Besluit milieueffectrapportage worden als activiteiten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer aangewezen activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel C van de bijlage is omschreven.

Ingevolge het tweede lid worden als activiteiten als bedoeld in artikel 7.2, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer aangewezen de activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel D van de bijlage is omschreven.

Ingevolge het vijfde lid geldt, voor zover in de bijlage, onderdeel C, bij een categorie van activiteiten categorieën van gevallen zijn aangegeven, de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport in zodanige gevallen. Voor zover in de bijlage, onderdeel D, bij een categorie van activiteiten categorieën van gevallen zijn aangegeven, geldt de verplichting tot het toepassen van de artikelen 7.16 tot en met 7.19 van de Wet milieubeheer:

a. in zodanige gevallen en

b. in overige gevallen waarin op grond van selectiecriteria als bedoeld in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling (Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB 1985 L 175)) niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.

In categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage is als activiteit aangewezen de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen, voor zover deze activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 ha of meer, een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat, of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.

5. De Afdeling stelt vast dat hetgeen in het plan mogelijk wordt gemaakt ruim onder de drempelwaarde uit categorie 11.2. van onderdeel D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage blijft. In de zienswijzennota en het verweerschrift is toegelicht dat bij de voorbereiding van het plan alle omgevingsaspecten aan bod zijn gekomen die in het kader van een milieueffectrapportage ook aan bod dienen te komen en dat op grond hiervan wordt uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Hocuram heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee, ondanks het feit dat de omvang van het project ruim onder de drempelwaarde blijft, ook bij het niet overschrijden van de drempelwaarde toch een mer-beoordeling had moeten worden gemaakt en derhalve evenmin dat er factoren zijn in verband waarmee toch een milieueffectrapport had moeten worden gemaakt.

Goede ruimtelijke ordening

6. Hocuram exploiteert een discotheek, Danssalon In Casa, aan de overzijde van het in het plan voorziene muziekcentrum. Hocuram betoogt dat het muziekcentrum zal leiden tot oneigenlijke concurrentie omdat in het muziekcentrum, dat door de gemeente zal worden gesubsidieerd, eveneens dance-avonden zullen worden georganiseerd.

Hocuram betoogt voorts dat het muziekcentrum zal leiden tot een toename van de parkeer- en verkeersoverlast in de omgeving, waardoor ook de bereikbaarheid van Danssalon In Casa zal verminderen. In dit verband stelt Hocuram dat de raad bij de vaststelling van het plan is uitgegaan van een te laag bezoekersaantal.

Voorts betoogt Hocuram dat het muziekcentrum tot geluidoverlast zal leiden vanwege het geluidsniveau van de ten gehore te brengen muziek in het muziekcentrum alsmede vanwege de bezoekers op straat. In dit verband vreest zij dat een deugdelijke geluidsisolatie in het historische gebouw niet, althans niet op financieel uitvoerbare wijze, kan worden gerealiseerd.

Hocuram betoogt tevens dat het Bio Science Park of het oude gebouwenterrein van het LUMC een passender locatie is voor het muziekcentrum, gelet op de te verwachten milieuhinder.

7. De raad stelt dat van oneigenlijke concurrentie geen sprake zal zijn, nu de door Hocuram bedoelde dance-avonden in muziekcentrum "De Nobel" op commerciële basis zullen plaatsvinden, waarbij de toegangsprijzen en de prijzen van consumpties op hetzelfde niveau zullen liggen als die van een commerciële instelling.

De raad stelt voorts dat een onevenredige parkeer- en verkeersoverlast niet wordt verwacht, nu de bezoekers van het huidige poppodium aan de Breestraat ook veelal op de fiets of te voet blijken te komen. Daarnaast is op de nabijgelegen Lammermarkt een goede parkeervoorziening aanwezig. In het muziekcentrum, voor de bouw waarvan inmiddels een omgevingsvergunning is verleend, zal een inpandige fietsenstalling worden gerealiseerd. Gelet op het belang van het muziekcentrum voor de ontwikkeling van de wijk Noordvest tot cultuurkwartier acht de raad de weliswaar niet optimale parkeer- en verkeerssituatie wel voldoende.

De raad stelt dat hij wat betreft de te verwachten geluidhinder aansluiting heeft gezocht bij de handreiking "Bedrijven en Milieuzonering", editie 2009, van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-handreiking). Voorts stelt de raad dat de eisen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Barim) en de Geluidsnota Leiden 2004 (hierna: Geluidsnota) voldoende zijn om de directe hinder van het muziekcentrum te beperken. In dit verband stelt de raad dat de grote en kleine zaal van het muziekcentrum volledig nieuw gebouwd zullen worden, waarbij aan de eisen kan worden voldaan. Daarnaast zijn een inpandige laad- en loslocatie, een inpandige fietsenstalling alsmede inpandige rookruimtes voorzien, zodat de indirecte hinder van bezoekers ook wordt beperkt.

Gelet op het belang van het muziekcentrum voor de ontwikkeling van de wijk Noordvest tot cultuurkwartier acht de raad de vestiging van het muziekcentrum op een andere locatie niet wenselijk.

8. Blijkens de verbeelding is aan een deel van de gronden de bestemming "Gemengd" toegekend.

Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de desbetreffende gronden, onder meer, bestemd voor horeca tot en met horecacategorie V, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie V".

Ingevolge artikel 1, lid 1.42, vallen binnen horecacategorie V horeca-inrichtingen voor het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende of -vrije dranken en kleine etenswaren (dancings).

9. De Afdeling overweegt, zoals zij eerder heeft overwogen, onder meer in de uitspraak van 2 december 2009 in zaak nr. 200901438/1/R3, dat het voorkomen of beperken van concurrentie in beginsel niet ruimtelijk relevant is. Slechts in geval zich een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal voordoen, zodanig dat sprake is van een in planologisch opzicht onaanvaardbare situatie, is plaats om in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter zake regulerend op te treden. Hocuram heeft niet aannemelijk gemaakt dat het toelaten van het muziekcentrum op een locatie nabij die van Danssalon In Casa leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau als hiervoor bedoeld. Zolang van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau geen sprake is, is voor de vaststelling van het plan niet van belang of, en zo ja in hoeverre, het muziekcentrum van invloed zal zijn op de concurrentiepositie van Danssalon In Casa.

10. Ten aanzien van het betoog van Hocuram dat het plan tot parkeer- en verkeersoverlast zal leiden, acht de Afdeling het volgende van belang. De raad heeft toegelicht dat de bezoekers van het huidige poppodium aan de Breestraat veelal per fiets of te voet blijken te komen. Het nieuwe muziekcentrum zal op de fiets, te voet en met het openbaar vervoer eveneens goed bereikbaar zijn, zodat de raad verwacht dat de bezoekers hiervan ook veelal per fiets of te voet zullen komen. Het gebruik van de fiets wordt ook gestimuleerd doordat het bouwplan voorziet in een inpandige fietsenstalling. Daarnaast heeft de raad toegelicht dat op de nabijgelegen Lammermarkt een parkeervoorziening aanwezig is waarvan de bezoekers van het muziekcentrum die wel met de auto komen, gebruik kunnen maken. De parkeervoorziening wordt overdag gebruikt door de bezoekers van de winkels in het centrum van Leiden, zodat de parkeerplaatsen in de avonduren voor de bezoekers van het muziekcentrum vrijkomen, aldus de raad. Voorts heeft de raad toegelicht dat het muziekcentrum en de parkeervoorziening op de Lammermarkt worden ontsloten door de Langegracht/Lammermarkt, hetgeen een belangrijke verkeersader voor de (noordelijke) Leidse binnenstad is. Doordat in het plan geen extra parkeerplaatsen zijn voorzien, zal de parkeerdruk wel enigszins toenemen nabij de locatie, maar niet zodanig dat dit tot een onevenredige parkeer- en verkeersoverlast zal leiden, aldus de raad. Hocuram heeft dit niet gemotiveerd bestreden. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op dit standpunt heeft kunnen stellen. Daarbij betrekt de Afdeling dat Hocuram niet aannemelijk heeft gemaakt dat de raad is uitgegaan van een te laag bezoekersaantal.

11. Voor zover Hocuram betoogt dat het muziekcentrum zal leiden tot onaanvaardbare geluidoverlast ter plaatse van de boven Danssalon In Casa gelegen appartementen, overweegt de Afdeling dat in de VNG-handreiking, waarbij de raad op dit punt heeft willen aansluiten, richtafstanden worden gegeven ten opzichte van een milieugevoelige bestemming om hinder van milieufactoren, waaronder geluid, uit te sluiten of althans tot een aanvaardbaar niveau te beperken. De VNG-handreiking kan worden gebruikt bij de beoordeling van nieuwe situaties. Als uitgangspunt geldt dat de aangegeven indicatieve afstanden gemotiveerd kunnen worden toegepast.

Een muziekcentrum valt volgens de VNG-handreiking onder milieucategorie 2. Voor deze categorie wordt in een rustige omgeving een afstand van 30 m ten opzichte van woningen gehanteerd en in gemengd gebied een afstand van 10 m. De afstand tussen het muziekcentrum en de boven Danssalon In Casa gelegen appartementen bedraagt ongeveer 30 m. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat in dit geval sprake is van een gemengd gebied. Hocuram heeft niet aannemelijk gemaakt dat, hoewel ruimschoots wordt voldaan aan de richtafstand van 10 m, realisering van het voorziene muziekcentrum ertoe zal leiden dat ter plaatse van de boven haar bedrijf gelegen appartementen geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd.

Nu in de plantoelichting is vermeld dat de grote en kleine zaal van het muziekcentrum nieuw gebouwd zullen worden, treft het betoog van Hocuram dat geluidsisolatie moeilijk te realiseren is in de bestaande historische bebouwing geen doel. Hocuram heeft niet aannemelijk gemaakt dat de geluidsisolatie van het muziekcentrum niet zodanig kan worden uitgevoerd dat aan de geluidgrenswaarden uit het Barim en de Geluidsnota wordt voldaan.

12. Ten aanzien van het betoog van Hocuram dat de raad ten onrechte niet heeft gekozen voor een van de door haar aangedragen alternatieven, overweegt de Afdeling dat de raad is ingegaan op het alternatief van Hocuram om het muziekcentrum te vestigen aan de rand van de stad. De raad heeft toegelicht dat de bouw van het muziekcentrum in belangrijke mate bijdraagt aan de ontwikkeling van de wijk Noordvest tot cultuurkwartier, zodat de vestiging van het muziekcentrum op een andere locatie niet wenselijk is. Het aangevoerde geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het door Hocuram bedoelde alternatief onvoldoende in zijn afweging heeft betrokken.

13. Hocuram heeft zich in het beroepschrift overigens beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. Hocuram heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit voor het overige onjuist is.

Conclusie

14. In hetgeen Hocuram heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

15. Het beroep is ongegrond.

16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Oudenaarden, ambtenaar van staat.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Oudenaarden
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2012

568-745.