Uitspraak 200905973/1/H1


Volledige tekst

200905973/1/H1.
Datum uitspraak: 28 april 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Panorama Mesdag B.V. (hierna: Panorama Mesdag), gevestigd te 's-Gravenhage,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 1 juli 2009 in zaak nr. 08/3191 in het geding tussen:

Panorama Mesdag

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.

1. Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag geweigerd de bouw- en aanlegwerkzaamheden stil te leggen die plaatsvinden ten behoeve van de parkeergarage op het perceel Mauritskade 4-6 te Den Haag.

Bij besluit van 19 maart 2008 heeft het college het door Panorama Mesdag daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 1 juli 2009, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank 's-Gravenhage het door Panorama Mesdag daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Panorama Mesdag bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 augustus 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 15 september 2009.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben [belanghebbende], OG Hotel Zeestraat Den Haag B.V. en BAM Civiel B.V. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 maart 2010, waar het college, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag, ing. J.M. Roeleveld en V.H.A. Hilhorst, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. I.E. Hofhuis en mr. C.E. Houtkooper, beiden advocaat te Amsterdam, OG Hotel Zeestraat Den Haag B.V., vertegenwoordigd door mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland, advocaat te Den Haag, en BAM Civiel B.V., vertegenwoordigd door mr. J.C. Binnerts, advocaat te Haarlem, en G.P. de Jong.

2. Overwegingen

2.1. Bij besluit van 30 juni 2006 heeft het college aan David Lloyd Sport en Health Club, rechtsvoorganger van [belanghebbende], reguliere bouwvergunning verleend voor het bouwen van een ondergrondse parkeergarage in twee lagen met daarop een fitnesscentrum met zwembad en bijbehorende voorzieningen, mede ten behoeve van de ontwikkeling van een hotel op het perceel. De bouwvergunning is op 11 augustus 2006 onherroepelijk geworden.

Bij brief van 27 november 2007 heeft Panorama Mesdag, exploitant van het museum Panorama Mesdag dat naast het perceel is gelegen, het college verzocht de met de realisering van het bouwplan verband houdende bouw- en aanlegwerkzaamheden stil te leggen, omdat volgens haar in strijd werd gehandeld met aan de bouwvergunning verbonden voorwaarden, en met artikel 11, eerste en tweede lid, van de Monumentenwet 1988 (hierna: Mow 1988).

Het museum Panorama Mesdag is gevestigd in een zogeheten rotondegebouw. Dit gebouw bestaat uit zestien stalen kolommen, waartussen muren zijn gemetseld. Hierop rust door middel van een lichte stalen spantconstructie, een vrij dragende overspanning van ongeveer 40 m, die voor een deel met glas is bedekt. In het gebouw bevindt zich een panoramaschilderij van de schilder H.W. Mesdag. Het rotondegebouw en het schilderij zijn ingevolge artikel 3 van de Mow 1988 aangewezen als rijksmonument. Volgens Panorama Mesdag brengen - de nog te verrichten - werkzaamheden hieraan schade toe.

2.2. Panorama Mesdag betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat ten tijde van het besluit van 28 november 2007 niet alle rapporten en onderzoeken, die worden genoemd in de aan de bouwvergunning verbonden voorwaarden, aanwezig waren, waardoor deze voorwaarden werden overtreden.

2.2.1. Panorama Mesdag heeft in haar hoger beroepschrift niet aangegeven welke rapporten volgens haar ontbraken. Zij is ter zitting niet verschenen, zodat hierop geen toelichting kon worden gevraagd. Ter zitting is gebleken dat de rapporten en onderzoeken die op 28 november 2007 nog niet aan het college waren overgelegd, ook nog niet aanwezig behoefden te zijn, omdat deze volgens de aan de bouwvergunning verbonden voorwaarden pas dienen te worden overgelegd binnen een termijn van drie weken voordat aan de uitvoering van het desbetreffende onderdeel van de werkzaamheden wordt begonnen. Nu aan die werkzaamheden op dat moment nog niet was begonnen, werden deze voorwaarden niet overtreden. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen. Het betoog faalt.

2.3. Panorama Mesdag betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte in algemene zin is ingegaan op het in beroep aangevoerde betoog dat de aan de bouwvergunning verbonden voorwaarde met betrekking tot de waterdichtheid van de damwand werd overtreden, omdat deze lek was en dat is miskend dat hierin aanleiding bestond om de bouwwerkzaamheden stil te leggen nu het gebouw van Panorama Mesdag, volgens haar mede ten gevolge hiervan, aan het verzakken was.

2.3.1. Ter zitting is komen vast te staan dat de bedoelde voorwaarde ten tijde van het besluit van 28 november 2007 niet werd overtreden. Op die datum waren de ontgravingswerkzaamheden in de bouwkuip nog niet aangevangen, waardoor geen lekkage kon optreden en derhalve ook geen grond kon wegspoelen. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen. Het betoog faalt.

2.4. Panorama Mesdag betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat ten tijde van het besluit van 28 november 2007 niet in strijd werd gehandeld met het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van de Mow 1988. Hiertoe voert zij aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de verzakking van het monument en de spanningen in de kapconstructie reeds zijn te kwalificeren als het beschadigen van een monument als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Mow 1988.

2.4.1. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Mow 1988, is het verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen.

2.4.2. De rechtbank heeft terecht en op juiste gronden overwogen dat ten tijde van het besluit van 28 november 2007 niet was gebleken van schade aan het monument ten gevolge van de bouw- en aanlegwerkzaamheden. Ook van dreigende schade was niet gebleken, nu blijkens de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting de bouwwerkzaamheden verschillende malen waren stopgezet, nadat in september 2007 verticale zettingen waren opgetreden bij twee kolommen van Panorama Mesdag en in overleg met het college, de bouwer en Panorama Mesdag maatregelen werden getroffen. Panorama Mesdag heeft niet aangegeven waarom de rechtbank dit oordeel niet heeft mogen baseren op de door het college overgelegde adviezen van de bouwinspectie van 28 november 2007, het Expertisebureau Van der Wal & Joosten van 12 december 2007 en het advies van BAM Advies & Engineering van 7 november 2007. Het betoog faalt.

2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, en

mr. C.J.M. Schuyt en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.

w.g. Wortmann w.g. Van Driel
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 28 april 2010

414-619.