Uitspraak 200904065/1/H2


Volledige tekst

200904065/1/H2.
Datum uitspraak: 8 juli 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Vereniging Dorpsbelang Son en Breugel, gevestigd te Son,
appellante,

en

het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Son en Breugel,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 2 juni 2009 heeft het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Son en Breugel (hierna: het centraal stembureau) het verzoek van de politieke groepering Gemeentelijke Samenwerking Son en Breugel (hierna: GSSB) om de aanduiding Gemeentelijke Samenwerking Son en Breugel (GSSB) in het register van aanduidingen als bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet te wijzigen in "Dorpsvisie Son en Breugel (Dorpsvisie)", ingewilligd.

Tegen dit besluit heeft de vereniging Vereniging Dorpsbelang Son en Breugel (hierna: Dorpsbelang) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 juni 2009, beroep ingesteld.

Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.

De Kiesraad heeft desgevraagd inlichtingen verschaft.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juni 2009, waar Dorpsbelang, vertegenwoordigd door R.F. Bergmans, het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. B.F.T. de Moor, advocaat te Middelburg, en GSSB, vertegenwoordigd door F. Meulenbroeks, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. J. Schipper, secretaris-directeur van de Kiesraad, gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet, voor zover hier van belang, kan een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.

Ingevolge het derde lid worden bij het verzoek worden overgelegd:

a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen;

b. een bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007;

c. […]

d. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen.

Ingevolge het vierde lid, voor zover hier van belang, beschikt het centraal stembureau slechts afwijzend op het verzoek, indien:

[…];

b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering en daardoor verwarring te duchten is;

c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;

d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat;

[…].

Ingevolge het zesde lid, voor zover hier van belang, kan een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in het register, schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze aanduiding indienen bij het centraal stembureau. Het vierde lid is op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

2.2. Dorpsbelang betoogt dat het centraal stembureau het verzoek van GSSB ten onrechte heeft ingewilligd, omdat de aanduiding "Dorpsvisie Son en Breugel (afgekort Dorpsvisie)" in hoofdzaak overeenstemt met de door Dorpsbelang geregistreerde aanduiding "Dorpsbelang Son en Breugel" en daardoor verwarring te duchten is. Ook is de aanduiding misleidend en bevat zij meer dan 35 letters of andere tekens, aldus Dorpsbelang.

2.2.1. Zoals de Afdeling eerder, onder meer bij uitspraak van 21 juni 2001 in zaak nr. 200102675/1 (www.raadvanstate.nl) heeft overwogen, kan een politieke groepering niet door middel van de enkele registratie van een aanduiding waarmee zij op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, het alleenrecht opeisen op het gebruik van min of meer algemene begrippen. Daartoe moeten de term 'Dorps', in verbinding met een andere term, en de toevoeging 'Son en Breugel' worden gerekend. Dit laat echter onverlet dat het verzoek tot wijziging van een aanduiding moet worden geweigerd indien één van de in artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet genoemde weigeringsgronden zich voordoet.

2.2.2. Met de Kiesraad is de Afdeling van oordeel dat bij beantwoording van de vraag of een aanduiding in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding, de gehele aanduiding waarvan om registratie is verzocht in aanmerking moet worden genomen. In dit geval, waarbij sprake is van twee plaatselijke politieke groeperingen komt aan de naamsvermelding van de gemeente Son en Breugel in de aanduiding en aan de term 'Dorps', evenwel niet het gewicht toe dat Dorpsbelang en de Kiesraad daaraan hechten. Zowel het begrip 'dorps' als de gemeentenaam 'Son en Breugel' in beide aanduidingen hebben in het spraakgebruik een algemeen karakter en zijn in de tenaamstelling elementen van ondergeschikte betekenis. Voorts verschilt het begrip 'belang' wezenlijk van het begrip 'visie' en hebben de woorden 'Dorpsbelang' en 'Dorpsvisie' een substantieel ander woordbeeld, terwijl deze woorden ook fonetisch niet overeenkomen, zodat beide aanduidingen voldoende onderscheidend vermogen hebben. Derhalve stemt de door GSSB gewenste aanduiding niet in hoofdzaak overeen met de door Dorpsbelang geregistreerde aanduiding.

2.2.3. Door de registratie van de aanduiding Dorpsvisie Son en Breugel (Dorpsvisie) wordt niet zodanig aangehaakt bij de aanduiding Dorpsbelang Son en Breugel (Dorpsbelang), dat bij de kiezer de indruk zal ontstaan dat deze politieke groepering op enigerlei wijze verbonden is aan de groepering Dorpsbelang, waardoor een situatie ontstaat die anderszins misleidend kan worden geacht voor de kiezers, als bedoeld in artikel G 3, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet. Dat Dorpsbelang in de afgelopen jaren geregeld visies heeft uitgebracht over voor de gemeente van belang zijnde thema's, maakt niet dat de gevraagde aanduiding reeds daarom misleidend is.

2.2.4. Anders dan Dorpsbelang stelt, maakt het in het besluit van het centraal stembureau in de aanduiding opgenomen woord "afgekort" geen onderdeel uit van de aanduiding. De aanduiding waarvan registratie is verzocht luidt derhalve: 'Dorpsvisie Son en Breugel (Dorpsvisie)'. Deze aanduiding bevat 32 letters. Daarom is de geregistreerde aanduiding niet in strijd met artikel G 3, vierde lid, aanhef en onder d, van de Kieswet.

2.3. Dorpsbelang betoogt voorts dat het besluit ook overigens onrechtmatig is en niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Daartoe voert Dorpsbelang aan dat het verzoek niet is gedaan door degenen die daartoe volgens de inschrijving in het Handelsregister bevoegd zijn. Voorts voert Dorpsbelang daartoe aan dat een van de leden van het centraal stembureau, [lid], ook prominent lid is van GSSB, zodat sprake is van belangenverstrengeling. Ten slotte voert Dorpsbelang aan dat het niet in de gelegenheid is gesteld vooraf een zienswijze over het verzoek tot wijziging van de aanduiding in te dienen.

2.3.1. In artikel G 3, zesde lid, is ten aanzien van een verzoek tot wijziging slechts bepaald dat het vierde lid van overeenkomstige toepassing is. Het derde lid van dat artikel is niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Derhalve was het centraal stembureau niet gehouden van GSSB overlegging van de in artikel G 3, derde lid, bedoelde bescheiden te vorderen. Uit de door Dorpsbelang genoemde uitspraak van de Afdeling van 4 oktober 2006, in zaak nr. 200606676/1 volgt niet dat het centraal stembureau gehouden was dat wel te doen.

2.3.2. Het centraal stembureau, bestaande uit vijf leden, heeft met vier stemmen voor en één stem tegen het verzoek van de GSSB gehonoreerd. Derhalve is de stem van [lid] niet van beslissende invloed geweest op de besluitvorming en had onthouding van stemming of vervanging van hem door een plaatsvervangend lid niet geleid tot een andere uitkomst. Reeds hierom moet het ervoor worden gehouden dat het besluit van het centraal stembureau niet is genomen in strijd met artikel 2:4 van de Awb.

2.3.3. Het betoog van Dorpsbelang dat het centraal stembureau voordat het het besluit van 2 juni 2009 nam Dorpsbelang niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen, faalt evenzeer. De beschikking op het verzoek van GSSB steunt, mede gelet op het limitatieve karakter van de opsomming van weigeringsgronden in artikel G 3 van de Kieswet, niet op gegevens over feiten en belangen die Dorpsbelang betreffen.

2.4. Het beroep is ongegrond.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2009

362.