Uitspraak 200804202/2


Volledige tekst

200804202/2.
Datum uitspraak: 21 juli 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

de stichting Stichting Eye Opener e.a., gevestigd te Haarlem,
verzoekers,

tegen de uitspraak in zaak nr. 07-3821 van de rechtbank Haarlem van 13 mei 2008 in het geding tussen:

de stichting Stichting Eye Opener e.a.

en

het college van burgemeester en wethouders van Haarlem.

1. Procesverloop

Op 4 december 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlem (hierna: het college), voor zover thans van belang, besloten op elk wegvak van de Gedempte Oude Gracht en Verwulft eenrichtingsverkeer in te stellen met uitzondering van lijnbussen en fietsers.

Bij besluit van 7 mei 2007 heeft het college het door de stichting Stichting Eye Opener e.a. (hierna: de stichting e.a.) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 13 mei 2008, verzonden op 14 mei 2008, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door de stichting e.a. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben de stichting e.a. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben de stichting e.a. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juli 2008, waar de stichting e.a., vertegenwoordigd door mr. W.M.U. van den Blom, advocaat te Haarlem, en het college, vertegenwoordigd door
mr. R. Metselaar, juridisch adviseur, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat in afwachting van de uitspraak op het door de stichting e.a. ingestelde hoger beroep het college niet zal overgaan tot uitvoering van het verkeersbesluit van 4 december 2006, zoals gehandhaafd bij besluit van 7 mei 2007, voor zover het betreft het instellen van eenrichtingsverkeer op de Gedempte Oude Gracht.

2.3. Naar het oordeel van de voorzitter zijn er onvoldoende aanknopingspunten om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep geen stand zal houden. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat het college bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toekomt. De keuze om het onderhavige verkeersbesluit te nemen in plaats van te kiezen voor het door de stichting e.a. voorgedragen plan 'doorstromen' betreft een bestuurlijke en politieke afweging, die, zoals ter zitting is bevestigd, is gesteund door een meerderheid van de raad van de gemeente Haarlem. Bij het nemen van een verkeersbesluit is het aan het college om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen en de rechter dient zich bij de beoordeling van zo'n besluit terughoudend op te stellen en te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het college niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. Anders dan de stichting e.a. hebben betoogd, is het de voorzitter niet gebleken dat de rechtbank het besluit van het college te terughoudend heeft getoetst en evenmin dat het college de in geding zijnde belangen in het geheel niet heeft afgewogen. De voorzitter neemt daarbij in aanmerking dat in de besluitvorming is betrokken welke voordelen ieder van de varianten heeft en dat de keuze voor het genomen verkeersbesluit niet geheel onlogisch voortbouwt op de prioriteiten die het college heeft gesteld. Naar het oordeel van de voorzitter is niet aannemelijk dat sprake zal zijn van een zodanige schending van belangen of zodanige schade indien hangende het hoger beroep geen tweerichtingsverkeer mogelijk zal zijn dat de besluiten van 7 mei 2007 en 4 december 2006 moeten worden geschorst. Daarbij merkt de voorzitter op dat nu al een jaar in het geheel geen verkeer mogelijk is op de Gedempte Oude Gracht en de invoering van het eenrichtingsverkeer op 17 augustus 2008 feitelijk derhalve een verbetering zal inhouden en dat op betrekkelijk korte termijn in de bodemprocedure zal blijken of de invoering van het eenrichtingsverkeer rechtens juist is. Het verzoek wordt afgewezen.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2008

419.