Conclusie staatsraad advocaat-generaal over bewijsvergaring in boetezaken

Gepubliceerd op 12 april 2017

Als een toezichthouder iemand verhoort met het oog op een aan hem op te leggen sanctie, zal die persoon een cautie gegeven moeten worden. Voor personen die als getuige worden gehoord, geldt dat niet. Verder moeten afwijkende verklaringen die een beboete persoon in de loop van de procedure overlegt, in aanmerking genomen worden en mag een bestuursorgaan ook na afronding van het onderzoek nog bewijs verzamelen.

Dit en meer staat in de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal Keus die hij vandaag (12 april 2017) heeft uitgebracht. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had hem in november 2016 gevraagd een conclusie te nemen in twee boetezaken. In deze zaken heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) boetes opgelegd aan een bedrijf uit Roemenië en aan een Nederlandse scheepswerf.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatsraad advocaat-generaal gevraagd te onderzoeken welke waarborgen in acht moeten worden genomen bij het vergaren van bewijs in boetezaken. Hij heeft in het bijzonder aandacht gevraagd voor de waarborgen die zouden moeten gelden bij het afleggen van verklaringen bij de toezichthouder, en hoe moet worden omgegaan met afwijkende verklaringen die later in de procedure worden overgelegd door degene die is beboet. Daarnaast is de staatsraad advocaat-generaal gevraagd te onderzoeken of het bestuursorgaan dat de boete heeft opgelegd in een later stadium van de procedure nog bewijs mag verzamelen.

Inhoud van de conclusie

Cautie
Volgens de staatsraad advocaat-generaal moet iemand die wordt verhoord met het oog op een aan hem op te leggen sanctie, altijd een cautie gegeven worden. Dat geldt niet voor personen die als getuigen worden gehoord, tenzij het verhoor 'van kleur verschiet'. In dat geval zal de cautie alsnog gegeven moeten worden, voordat verder wordt gegaan met het verhoor.

Afwijkende verklaringen
Verder moeten afwijkende verklaringen die een beboete persoon in de loop van de procedure overlegt, altijd door het bestuursorgaan en de bestuursrechter in aanmerking worden genomen. Maar zij hoeven die afwijkende verklaringen niet per se boven eerder afgelegde verklaringen te stellen. De beboete persoon zal moeten aantonen dat en waarom niet van een eerder afgelegde verklaring mag worden uitgegaan.

Bewijsvergaring na het onderzoek
Daarnaast mag een bestuursorgaan ook na afronding van het onderzoek nog bewijs verzamelen. Na het nemen van een sanctiebesluit is bewijs echter niet meer toelaatbaar als daardoor de redelijke termijn wordt overschreden, de rechten van de verdediging worden geschaad of het inbrengen van nieuw bewijs in strijd is met de goede procesorde.

Verdere verloop van de procedure

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal wordt toegezonden aan de partijen die bij deze procedures zijn betrokken. Zij krijgen de mogelijkheid om hierop te reageren. Hierna zal een grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze twee zaken. Deze grote kamer bestaat uit vijf staatsraden, onder wie de president van de Centrale Raad van Beroep, de waarnemend president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven en een raadsheer van de Hoge Raad, onder voorzitterschap van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.

Lees hier de volledige tekst van de conclusie met zaaknummers 201603427/1 en 201603422/1 van staatsraad advocaat-generaal Keus.